Shakespeareaans

Ik zag de Zembla-aflevering In de bouwput en keek in feite naar groteske overmoed in de beste Shakespeareaanse traditie. Toen rond de afgelopen eeuwwisseling zelfs de arbeiders, die dankzij de erfenis van Marx’ analyse over kapitaal en proletariaat weinig meer te klagen hadden, de markt omarmden en Marx bij het vuilnis zetten (niemand was nog arbeider, iedereen had een villa die door linkse krachten met hypotheekrenteaftrekbeperkingen werd bedreigd, en met die sociale zekerheid kon het… lees meer >>

Bot

Ik bekeek het biologieboek op de bladzijde die erin gestampt moest worden. Langwerpige botten heten pijpbeenderen, de rest platte beenderen. ‘Wat is de zin ervan om dit te weten?’ vroeg ik de twaalfjarige eigenaar van het boek. Hij haalde zijn schouders op. Het was niet dat ik overtuigd was van de zinloosheid, alleen deed het boek niks om de jongen te verleiden deze kennis tot zich te nemen, geen haakje naar het leven van een jonge… lees meer >>

Anderen

Ik proefde heel even aan een toekomst. Van een goede vriend had ik een appelgroene sleutelhanger annex vrienden-van-kaart geleend en daarmee liep ik vlot langs wachtenden tussen zwarte linten naar een van de vier toegangsdeuren, liet ik de enorme Efteling-rij voor de kassa’s voor wat die was, koos ik bij de kaartcontrole de speciale poort en zeilde ik op weg naar de speciale tentoonstelling weer buiten zwarte linten en wachtenden om. Vliegmaatschappijen en luchthavens hebben… lees meer >>

Vriend

Ik liep tegelijk met een goede vriend een kantoorgebouw binnen. Hij had hier jaren gewerkt, maar sinds kort niet meer. Tijdens mijn werkende leven heb ik kantoorgebouwen zien veranderen in forten. De receptioniste gaf geen blijk mijn goede vriend nog te kennen. Uit het oog, uit het hart, zei ik. Hij noemde zijn naam, ik riep de mijne en zei dat ik voor hetzelfde kwam. Ik kan er maar één tegelijk, zei de vrouw. Ik… lees meer >>

Verhalen

Ik had binnen de badjas nog over mijn blote benen gelegd, maar buiten kon het prima, blote benen en een shirtje. Voorgaande weken, toen de zon nog concurrentie had van wolken en koude fronten, had ik al een enkeling gezien in alleen een broekje en shirtje, soms zelfs mouwloos. Dat zijn de echte lopers, denk ik dan. In de wei lammetjes, al voorbij het stadium van schattig, bij negen maanden wordt hun vlees minder waard,… lees meer >>

Buitenstaander

Ik las een Nobelprijswinnaar van voor de oorlog, op aanraden van Knausgard, van Offill, van een goede vriend.   – ‘Iedereen zeurt dat hij iets moest worden. Waarom eigenlijk? Iedereen werd iets, maar altijd evenveel als alle anderen, niemand werd ooit iets méér.’ Aan het woord is Abel, zoon van een vuurtorenwachter in een klein Noors plaatsje, protagonist in Knut Hamsuns De ring gesloten uit 1936. Abels goede vriendin Lolla vraagt na het zoveelste dat Abel… lees meer >>

Ooit

Ik wees naar de Janskerk en zei tegen R: ‘Hier begon het allemaal.’ Ik was er ooit naar binnen gelopen met duizenden anderen, had een nummer gekregen, iemand in toga en baret zei dat het een geweldigde tijd ging worden, maar dat na afloop niemand op ons zou zitten te wachten, hooguit op de natuurkundestudent, ik was weer naar buiten gegaan, had het bordje met mijn nummer gezocht, net als negen andere wildvreemden, we sjouwden… lees meer >>