Buitenstaander

boek

Ik las een Nobelprijswinnaar van voor de oorlog, op aanraden van Knausgard, van Offill, van een goede vriend.

 

– ‘Iedereen zeurt dat hij iets moest worden. Waarom eigenlijk? Iedereen werd iets, maar altijd evenveel als alle anderen, niemand werd ooit iets méér.’

Aan het woord is Abel, zoon van een vuurtorenwachter in een klein Noors plaatsje, protagonist in Knut Hamsuns De ring gesloten uit 1936.

Abels goede vriendin Lolla vraagt na het zoveelste dat Abel opgeeft: ‘Wat wil je dan worden, Abel?’

–’Wat ik wil worden? Wat worden wij die niets worden?’

Olga, die van jongs af aan verliefd is op Abel, maar een voortdurend nieuwe garderobe belangrijker vindt en daarom trouwt met rijke mannen, vindt dat Abel moet sparen. Het is verstandig, zegt ze.

–’Ja dat is zo. We zijn er allemaal op uit om veel uit deze wereld te halen, om er zoveel mogelijk uit te slaan, om ons blind te staren op méér… en dan dood te gaan!’

Olga vindt dat het Abel aan ambitie ontbreekt.

–’Jullie met je ambitie komen toch ook niet veel verder. Jullie worden alleen wat rijk, wat hoogmoedig en de mensen benijden jullie een beetje, dat is alles.’

 

Dat benijden verloopt vrij universeel, ongeveer zoals Maartje Wortel vandaag in Trouw beschrijft: ‘Het dorp waar ik opgroeide was niet al te groot. De meeste mensen kenden elkaar. Omdat het leven vaak een rommeltje is, waren er veel geheimen. Af en toe leek het alsof de gemeenschap aan elkaar was geregen als een kralenketting door middel van geheimen, we konden niet zonder ze, ze bonden ons aan en met elkaar. We konden ook niet omgaan mét de geheimen: ze maakten veel kapot, ze maakten van de inwoners van het dorp wantrouwende mensen, lelijke mensen ook.’

 

Terug naar De ring gesloten. De achterflap rept over Abel als ‘een moderne drop-out die Hamsun met verbijsterend inzicht heeft neergezet’. De drop-out als enige echt gelukkige met een stabiel leven (wie niks heeft, kan niks verliezen), tussen gestresste, ongelukkige dorpsgenoten. Of, zoals de alwetende verteller op pagina 300 concludeert: ‘Ja wat koesterden de mensen hun eigen zaakjes en wat waren ze er door in beslag genomen! Abel koesterde niets en leefde toch.’

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.