Clancy

Ik stapte in de trein. Voor mij liep een jonge vrouw. In haar linkerhand had ze een zeeblauw Tupperwarebakje met een melkwit deksel en een metalen vork. Dat ik aan Tupperware dacht, was een gok. Ik had vroeger in dezelfde kleuren een bakje gehad waarin ik mijn snoep bewaarde. Mijn doosje was plat en vierkant, dit bakje was rond en hoog. Het rondje bakje van de vrouw was bijna leeg. Ik ging zitten, op mijn… lees meer >>