Verwachting

Ik bestelde een groot ontbijt in Berlin aan de Kleine Markt in Antwerpen. Ik vroeg of ik in plaats van het chocoladebroodje een gewoon broodje mocht. De serveerster zei dat het maar een heel klein chocoladebroodje was. Ze hield haar duim en wijsvinger vijf centimeter van elkaar. Oké, zei ik. Even later zette ze twee grote borden voor me neer: een met rauwe ham, gekookte ham, kaas, een ei in een eierdopje, gedrapeerd rondom een… lees meer >>

Elders

Ik zei ‘ja’ op de vraag van de mevrouw achter de kassa of ik uit Nederland kwam. ‘Voor de statistiek,’ zei ze. Ze gaf me een wit bandje, het leek van papier maar je kon het niet scheuren, ik moest een lipje van een plakstrookje halen en het bandje dan om mijn pols doen en vastplakken. Ik wist hoe het werkte. Bij de Nacht van de poëzie had ik ook zo’n bandje om mijn pols… lees meer >>

Grens

Ik pakte de fietspomp van onder de kapstok. R vroeg: stortregent het al? Ik zei: buiten is het altijd droog en aangenaam. Ik deed de voordeur open en keek naar mijn fietsbanden. Ze waren de fietspaden richting het station aan het asfalteren. De toplaag ligt er nog niet en er zitten gemene randjes hier en daar en als ik daaroverheen rijd voel ik mijn velgen. Dat is niet goed. R zei: het regent. Ik keek… lees meer >>

Het diepere ik

Ik stak mijn vinger op. Het was lang geleden dat ik mijn vinger in een groep mensen had opgestoken, maar zoiets verleer je niet. Ik zei mijn naam, ik zei dat ik een vraag had voor de schrijver. Ik zei dat ik had gelezen dat hij een onderscheid maakte tussen het sociale ik en het diepere ik en dat hij in een radiointerview had gezegd dat hij bij het schrijven van Pier en oceaan lang… lees meer >>

Eitje

Ik vroeg wat ik toen ook alweer gezegd had. Ik zat aan een robuuste houten tafel op de tweede verdieping van een smaakvol ingericht nieuw huis in een grote nieuwbouwwijk ergens in het midden van het land. ‘Dat ik maar een eitje moest gaan bakken,’ zei mijn neef. Ik herinnerde het me weer. Mijn neef was een jaar of acht, negen en ik studeerde net. Hij kwam logeren in mijn studentenkamer. Ik had hem per… lees meer >>

Verandering

Ik haalde voor het eerst na de lente en de zomer mijn winterjas van de kapstok. Ik pakte ‘m bij de schouders en sloeg hem een paar keer uit. Hij was niet alleen winters, hij was ook lang. Ook pakte ik een paar handschoenen en de grote veelkleurige wintersjaal. Op de fiets naar het station bleef ik lekker warm. Nu pas voelde ik dat ik mij de laatste weken te dun had gekleed met die… lees meer >>

1969

Ik zag ballonnen waarop stond ‘opruiming’ en tussen die ballonnen vijf jonge vrouwen met sluik halflang en lang haar in de kleuren blond, goudbruin en zwart. Ze droegen mouwloze jurken. Eén jurk was donkerblauw met een diagonaal rood ruitpatroon die was afgeprijsd van 39 gulden 75 naar 24 gulden 75 en er was een lichtblauwe jurk met vanaf de heupen vier platte plooien voor 19 gulden 75 en dan was er voor 12 gulden negentig… lees meer >>