Voor het eerst

Vrijdag oogstte ik voor het eerst in mijn leven een courgette. Hij was net zo mooi als de allermooiste courgette in de winkel. Ook knipte ik twee mini-komkommers los. Het radijzenvak haalde ik leeg, ik schepte de grond om, deed er een beetje nieuwe moestuinmix bij en ook een schepje voeding, en maakte alles goed vochtig. Daarna duwde ik met mijn wijsvinger zestien ondiepe gaatjes in de grond, mooi geometrisch verdeeld over het plantvak van dertig bij dertig centimeter. In ieder gaatje liet ik twee of drie zaadjes vallen die ik daarna voorzichtig met aarde bedekte, niet meer dan een halve centimeter. Tot slot drupte ik nog een beetje water op ieder zaaiplekje. Nu had ik worteltjes gezaaid, ook voor het eerst in mijn leven.

Machtswellust

Het lezen van Midas Dekkers’ De larf is een feest. Als zijn boeken tot de basis van het biologieonderwijs zouden behoren – dat dan wel op achtjarige leeftijd moet beginnen en niet pas bij twaalf –, dan zou ieder kind bioloog willen zijn. Net toen ik me begon af te vragen of hij ook eens een boek zou kunnen schrijven over de onnavolgbare machtswellust van sommige mensen, begon Dekkers er zelf over. ‘Met een bibliotheekje evolutieleer, een beetje verbeelding en een dosis flair kan een bioloog vandaag de dag een eind komen met het verklaren van menselijk gedrag, maar de machtswellust van dictators die liever hun volk uitmoorden dan hun positie af te staan, multimiljonairs die ’s nachts wakker liggen van de beurs en voorzitters die ook directeur willen zijn is me altijd een raadsel geweest, tot ik werd herinnerd aan de machteloosheid van een kind dat verlangt naar een atoombom.’

We zijn in het hoofdstuk ‘De generatiekloof’ over kinderen die weinig weet hebben van de wereld van volwassenen en volwassenen die niks begrijpen van de kinderwereld. ‘Op school heeft de leraar het voor het zeggen, thuis heerst het ouderlijk gezag. Een bed is voor een kind iets om op tijd in te moeten, een bord iets om leeg te eten, de televisie iets waar je na je huiswerk naar mag kijken. Wie geen macht heeft, heeft geen recht.’ Het gebrek aan leeftijd veroordeelt een kind tot tenminste twaalf jaar opsluiting in leslokalen, schrijft Dekkers. Het mag niet autorijden, in het casino gokken, roken, alcohol drinken, konijnen dood schieten. In het recht is een kind in feite ontoerekeningsvatbaar, kinds, niet goed bij zijn hoofd.

Maar, stelt Dekkers, zo kijkt een kind ook naar de volwassenen, die zijn ook niet goed bij hun hoofd vanwege alle onbegrijpelijke dingen die ze doen: in bed, foeterend op de belastingen, lurkend aan de wijn waarvan ze zeggen dat die slecht is, luisterend naar opera. Het onbegrip van kinderen voor hun ouders bereikt een climax in de pubertijd, wanneer menig tiener de politie zou willen bellen om hun ouders te laten ophalen, maar ja, schrijft Dekkers ‘wetboeken zijn niet door kinderen geschreven en ouderschap is nog steeds niet strafbaar.’ Wel zweert het kind een dure eed: wacht maar tot ik groot ben. Dekkers: ‘Godzijdank vergeten de meeste mensen, eenmaal groot, dat ze ooit kind geweest zijn. Maar er zijn er die hun eed hoog houden. Ze grijpen de macht waar ze hem vinden en houden hem, als bergbeklimmers die vergeten om weer af te dalen. Hoe groter de macht, des te banger zijn de hebbers van die macht om hem weer kwijt te raken.’

Ik haalde ze voor de geest, de eedzweerders, de gekwelde kinderen in de presidentiële paleizen en CEO-kamers. Nu nog een boekje, Midas, over het biologische mechanisme dat mensen ertoe verleidt om dergelijke reuzenbaby’s in die presidentiële paleizen en multinational boardrooms te stemmen.

Daarna kunnen de therapeuten los.

Koper

Mijn broer zei: ‘Als je een mondkapje nodig hebt, in de schuur staat een hele doos.’ Ik zei dat ik er zelf een bij me had, haalde het zwarte lapje travelstof uit mijn broekzak en zette ‘m op. Mijn broer vond ‘m erg sjiek. Ik zei dat er koper in zat, dat ik ‘m keer op keer kon gebruiken. ‘Adem je het ook in?’ vroeg mijn broer.

Hem hoefde ik niks uit te leggen over de dodelijke werking van koper. Hij vertelde dat onze opa vroeger – heel lang geleden, voor er chemische bestrijdingsmiddelen bestonden tegen de gevreesde aardappelziekte phytophthora, veroorzaakt door de oömyceet of pseudoschimmel Phytophthora infestans  – zijn aardappelen wel eens met koper bespoot. Biologische boeren deden het nog steeds, zei mijn broer. Al maakte dat hun bodemleven wel heel erg dood.

Deadheading

De Engelsen noemen het deadheading, het afknippen van uitgebloeide bloemen. Ik leerde het woord in het BBC televisieprogramma Gardeners’ World dat al meer dan een halve eeuw bestaat en waarvan ik het bestaan pas onlangs ontdekte door het radioprogramma Kunststof waarin de hoofdredacteur van het Nederlandse tijdschrift Gardeners’ World te gast was. Ik keek een stuk of vijf afleveringen achter elkaar op YouTube, verdeeld over twee avonden, ook toen ik kasten ging verschuiven die nog altijd wachten op een Marktplaats-koper bleef ik gewoon luisteren naar die niks-aan-de-hand-het-is-altijd-mooi-weer-en-nergens-oorlog-of-ruziestem van Monty Don terwijl hij in zijn kloffie rondloopt en zaait en plant en met een kruiwagen in de weer is in zijn eigen tuin Longmeadow in Herefordshire. Vanuit die tuin zijn er uitstapjes naar andere tuinen. Ik zag een man die zijn gras twee keer per dag maaide en ’s avonds als de kinderen op bed lagen in de propvolle, uitbundig bloeiende borders langs dat groene biljartlaken een uurtje ging deadheaden.

Vanochtend hurkte ik bij de Potentilla’s, die vrolijke bloeiers met kleine felroze bloempjes naast de vijver. Ik keek zeker tien minuten om uit te vogelen wat de uitgebloeide knopjes waren en wat de knopjes die nog in bloei moeten komen. Van die laatste waren er maar weinig, vandaar. Toen ik dacht te weten hoe het zat, begon ik te knippen. Een klusje van vijf minuten.

Mobiel

Mobiliteit. Als een kind alleen zou luisteren naar onze ministers van verkeer en infrastructuur dan zou het denken dat mobiliteit een ander woord voor asfalt is, maar in de crossfitbox betekent mobiliteit de beweeglijkheid van ons lijf. Vooral de heupen hebben mobiliteit nodig. Bij de oefening waarbij we het rechterbeen een stap naar voren zetten en het bovenlijf naar rechts draaien om vervolgens dat rechterbeen een stap naar achteren te zetten en het lijf op dezelfde manier naar links te draaien, zegt trainer P: ‘Deze oefening kun je ook heel goed ’s ochtends doen, als je uit bed stapt en je lijf wil vertellen dat de dag weer begonnen is.’

Schutkleur (2)

De rupsen die ik op het rucolablad in mijn lunch vond – rucola die ik tien minuten daarvoor in de moestuin had geplukt – had ik gewoon kunnen opeten.

Dat lees ik in het boek De larf. Over kinderen en metamorfose van bioloog en schrijver Midas Dekkers. Ik hoorde Dekkers zaterdagavond in het onvolprezen radioprogramma Het Marathoninterview terwijl ik lui op de bank de avondschemer de woonkamer zag binnenkruipen. De volgende dag pakte ik zijn boek uit de kast waarin ik achttien jaar geleden begonnen was.

Larven zijn de rijkste bron van eten, schrijft Dekkers. Aan een larf – volgestouwd met materialen om een volwassen insect te bouwen – zit meer te kluiven dan aan het volwassen dier en het vlees is minstens zo voedzaam als dat van een koe of varken. Je hoeft maar naar een mensenbaby te kijken om te weten dat het klopt: die is het vetst op zijn eerste verjaardag. Voor de smaak hoeven we het ook niet te laten: insecten smaken naar kip, keverlarven naar gebakken spek, larven uit het water smaken naar vis.

Waarom eten wij westerlingen dit voedzame voedsel niet, in tegenstelling tot zuiderlingen, oosterlingen en noorderlingen? Volgens Dekkers komt dat omdat wij geen jagers zijn maar boeren. ‘Het is veel goedkoper en gemakkelijker om een kilo rundvlees bij elkaar te boeren dan om een kilo wild – everzwijn of koolrups – bij elkaar te jagen.’ Verder zijn we conservatieve alleseters. Wat je wel en niet mag eten leer je van je moeder. Dekkers: ‘In principe eet een alleseter alleen dat wat hij zijn moeder heeft zien eten.’

Ik lees dat je malse rupsen met huid en haar kunt eten. Maar Dekkers geeft ook bereidingstips. In Indonesië kun je in stalletjes langs de weg de sagoworm kopen, geroosterd of verwerkt in een stoofpot. In het zuiden van Afrika daalt de prijs van vlees zodra de rupsentijd van de rupsen van de nachtpauwogen is aangebroken en de bomen en huizen er vol van zitten. Je kunt ze zo eten nadat je er de ingewanden uit hebt getrokken, of je legt ze te drogen in de zon. De Dogribstam die rondom de Hudsonbaai in Canada met en van kariboes leeft, eet graag de larf van de runderhorzel die als een gezwel op de rug van de kariboe zit. Om die larf te pakken te krijgen drukken ze zo’n gezwel uit als een mee-eter en eten de larf rauw. Moet de kariboe geslacht worden, dan laten ze de larven zitten en koken ze ze mee met het vlees. De enige worm die westerlingen onder invloed van drank en stoerdoenerij wel eens eten is de agaveworm onder in een fles mescal of tequila. In Mexico worden verwanten van deze rode agaveworm als voorafje opgediend of in taco’s verwerkt. De witte agaveworm is een delicatesse die vijftig euro per kilo opbrengt, schrijft Dekkers. Niet alleen mensen, behalve dan de westerling, maar ook vogels weten zoiets als een vette meikever op waarde te schatten, en kijk eens naar wat de zwermen vogels uit de omgewoelde grond achter een ploeg oppikken.

Zal ik het durven? De rups van een koolwitje? En dan: rauw? Geroosterd?

Schutkleur

In de nieuwe mini-supermarkt naast de kerk kost een zak met vijf Libanese platbroden 49 cent. We aten het bij Ageeths favoriete pompoensalade met harissa en nu zijn er nog drie broden over. Ik loop de tuin in, knip wat jong bietenblad en nieuw rucolablad, ga terug naar de keuken, zet de gril van de oven aan, leg een platbrood op het rooster direct onder de gril en wacht even. Dan haal ik het brood uit de oven, snij het in twee helften, maak met een mes het brood voorzichtig open, doe er een plak oude kaas tussen en leg de twee gevulde helften weer terug onder de gril.

Als de kaas gesmolten is, neem ik het brood uit de oven en leg het op een bord. Op de ene helft doe ik het bietenblad, op de andere helft de rucola. Ik neem het bord en een kop thee mee naar de tuin en ga in het zonnetje zitten. Eerst eet ik de helft met het bietenblad. De rucola op de andere helft verschrompelt een beetje onder invloed van de zon. Als ik aan het rucola-broodje begin verdeel ik de blaadjes wat beter over het brood.

Dan zie ik ‘m. De rups. Zijn schutkleur iss perfect afgestemd op de kleur van de rucola. Ik haal hem van het blad en gooi hem de tuin in. Ik controleer de andere blaadjes en vind er nog een. Dan eet ik verder.

Waarschijnlijk heeft een koolwitje eitjes gelegd op het rucolablad. Dat zie ik op de site van Jelles Makkelijke Moestuin. Hij heeft een filmpje, hoe ik zelf knoflookspray kan maken, daar houden vlinders en rupsen niet van. Ga ik doen als ik palmkool ga zaaien.