Het lezen van Midas Dekkers’ De larf is een feest. Als zijn boeken tot de basis van het biologieonderwijs zouden behoren – dat dan wel op achtjarige leeftijd moet beginnen en niet pas bij twaalf –, dan zou ieder kind bioloog willen zijn. Net toen ik me begon af te vragen of hij ook eens een boek zou kunnen schrijven over de onnavolgbare machtswellust van sommige mensen, begon Dekkers er zelf over. ‘Met een bibliotheekje evolutieleer, een beetje verbeelding en een dosis flair kan een bioloog vandaag de dag een eind komen met het verklaren van menselijk gedrag, maar de machtswellust van dictators die liever hun volk uitmoorden dan hun positie af te staan, multimiljonairs die ’s nachts wakker liggen van de beurs en voorzitters die ook directeur willen zijn is me altijd een raadsel geweest, tot ik werd herinnerd aan de machteloosheid van een kind dat verlangt naar een atoombom.’
We zijn in het hoofdstuk ‘De generatiekloof’ over kinderen die weinig weet hebben van de wereld van volwassenen en volwassenen die niks begrijpen van de kinderwereld. ‘Op school heeft de leraar het voor het zeggen, thuis heerst het ouderlijk gezag. Een bed is voor een kind iets om op tijd in te moeten, een bord iets om leeg te eten, de televisie iets waar je na je huiswerk naar mag kijken. Wie geen macht heeft, heeft geen recht.’ Het gebrek aan leeftijd veroordeelt een kind tot tenminste twaalf jaar opsluiting in leslokalen, schrijft Dekkers. Het mag niet autorijden, in het casino gokken, roken, alcohol drinken, konijnen dood schieten. In het recht is een kind in feite ontoerekeningsvatbaar, kinds, niet goed bij zijn hoofd.
Maar, stelt Dekkers, zo kijkt een kind ook naar de volwassenen, die zijn ook niet goed bij hun hoofd vanwege alle onbegrijpelijke dingen die ze doen: in bed, foeterend op de belastingen, lurkend aan de wijn waarvan ze zeggen dat die slecht is, luisterend naar opera. Het onbegrip van kinderen voor hun ouders bereikt een climax in de pubertijd, wanneer menig tiener de politie zou willen bellen om hun ouders te laten ophalen, maar ja, schrijft Dekkers ‘wetboeken zijn niet door kinderen geschreven en ouderschap is nog steeds niet strafbaar.’ Wel zweert het kind een dure eed: wacht maar tot ik groot ben. Dekkers: ‘Godzijdank vergeten de meeste mensen, eenmaal groot, dat ze ooit kind geweest zijn. Maar er zijn er die hun eed hoog houden. Ze grijpen de macht waar ze hem vinden en houden hem, als bergbeklimmers die vergeten om weer af te dalen. Hoe groter de macht, des te banger zijn de hebbers van die macht om hem weer kwijt te raken.’
Ik haalde ze voor de geest, de eedzweerders, de gekwelde kinderen in de presidentiële paleizen en CEO-kamers. Nu nog een boekje, Midas, over het biologische mechanisme dat mensen ertoe verleidt om dergelijke reuzenbaby’s in die presidentiële paleizen en multinational boardrooms te stemmen.
Daarna kunnen de therapeuten los.