Ons dagelijks brood (3): schaalvergroting

object1259Mijn broer is boer. Vorige maand schreef ik over de graanprijs en suikerteelt. Deze keer duik ik met mijn broer in het verschijnsel schaalvergroting.

‘Ook in de landbouw waart het virus van groot, groter, grootst. De gedachte is dat alleen de allergrootste boeren zullen overleven. Vrijkomende landbouwgrond werd in de Hoeksche Waard tot één, twee jaar geleden grif verhandeld voor 60 tot 65.000 euro per hectare. Bedrijven van drie-, vier- of vijfhonderd hectare zijn geen uitzondering meer.
Maar er is geen gewas dat de rente van deze grondprijs kan opbrengen. Zestigduizend euro op een spaarrekening levert meer rendement op. Je kunt een jaar geluk hebben met aardappels van dertig cent per kilo, maar je kunt niet jaar in jaar uit aardappels telen. De grond raakt uitgeput, je krijgt ziektes en tegenover een jaar met een goede aardappelprijs staat een veelvoud van slechte jaren. Vorig jaar waren de aardappels maar vier cent en dit voorjaar zag ik boeren hun met veel geld en inspanning geteelde, geoogste en in koelcellen bewaarde uien over het land uitrijden en met een laagje compost bedekken. Een halve ton euro verlies is dan niks. Een goede boer middelt zijn opbrengsten van zes jaar en weet dan wat grond mag kosten om een modale boterham te kunnen verdienen. Een grondprijs van 25.000 euro zou redelijk zijn.
Toch zien of zagen banken brood in de financiering van deze hoge grondprijzen.
Er gebeuren meer onlogische dingen. Een eiland verderop is het niet ongebruikelijk dat boeren een nieuwe trekker bestellen wanneer de prijzen van aardappels en uien er in juni veelbelovend uitzien. De grote merken hebben allemaal leasemaatschappijen. Hun enige doel is de trekkers en machines de showrooms uit te krijgen. Toen de aardappelboeren in het voorjaar van 2011 last hadden van fikse droogte, kochten ze (misschien met de hoge aardappelprijs van 2010 in het achterhoofd) massaal beregeningsinstallaties van 50.000 euro per stuk. Tot de provincies boeren verboden nog langer water te onttrekken vanwege het lage grondwaterpeil. Dan zegt de dealer echt niet: ach, wat sneu, ik neem ze weer terug. Die wil gewoon 50.000 euro inclusief rente afbetaald zien.
Een boer met vijfhonderd hectare heeft niet meer dagen dan ik waarin hij de oogst kan binnenhalen. Ik kan het me veroorloven om midden in de oogst een dag stil te staan vanwege een kapotte combine of bietenrooier; ik heb tijd om zelf te repareren of ergens een tweedehands onderdeel vandaan te halen. Maar moet je vierhonderd hectare tarwe binnenhalen, dan heb je die speelruimte niet. De machines van de grote jongens moeten 24 uur per dag draaien. Daartoe sluiten ze dure contracten met dealers die reparatie binnen een uur garanderen of een vervangende machine leveren. Dat maakt grootschaligheid duur. De machines slijten bovendien veel harder, de afschrijving is hoog. Om ook ‘s nachts te kunnen werken hebben hun trekkers gps-systemen: dat kost achttienduizend euro per trekker.
Dat moet allemaal betaald worden uit de opbrengsten waarvan niemand de prijzen in de hand heeft. Graan heeft een spilfunctie. Voor graan is er altijd een markt. Is de prijs goed, dan zullen veel boeren volgend seizoen meer graan willen zaaien. Aardappelverwerkers en conservenfabrikanten zijn dan bereid om gunstige contracten te bieden om boeren te bewegen toch ook nog wat anders te verbouwen. Is de graanprijs laag, dan gaan boeren er vanzelf toe over hun geluk meer in andere gewassen te beproeven. Maar anders dan voor graan is er voor aardappels, uien, wortelen en erwten niet altijd een markt. Bewaren van die oogsten kost bovendien geld en de opbrengst vermindert.
Ik denk wel eens: boeren lenen bij banken om grond te kopen, ze staan in het krijt bij de leasemaatschappijen van John Deere en New Holland, ze krijgen zaaigoed en kunstmest van de handelaren in ruil voor hun oogst en al die constructies rusten op de schouders van de boer en de natuur. Op de – soms extreem dure – grond moet, ook tijdens grote droogte of extreme natheid, bij het uitbreken van gewasziektes of het wegvallen van de vraag, de afbetaling van al die leningen worden verdiend.
Een oude boer vertelde mij ooit: alleen als je een enorme schuld bij de bank hebt, of een enorm kapitaal, ben je er de baas. Ik vrees dat er veel boeren baas zijn bij de bank; om de eerste reden.’

Gevoel

koffiebonenIk las ‘Soft is iemand die niet kritisch durft te zijn, het niet eens probeert. Softe waarheden en softe schoonheden zijn gevaarlijk, zo zacht en gevaarlijk als een moeras.’ Rutger Kopland/Rudi van den Hooftakker vertelde dit net voor zijn dood aan Vrij Nederland.
Gisteren schreef Trouw over de boekhoudfraude bij Douwe Egberts Blending Masters. Het bericht komt krap een maand na beursnotering. Softe waarheid 1 kwam van Douwe Egberts zelf. Topman Michiel Herkemij had het niet kunnen weten. Met andere woorden: in ieder pak Goudmerk dat u opentrekt kan een lijk zitten, maar kijk er de heer Herkemij niet op aan. Softe waarheid 2 kwam van de Vereniging van Effectenbezitters. De beleggers zijn voorgelogen. Met andere woorden: de beleggers willen opnieuw gecompenseerd worden voor hun zelfverkozen blindheid. Voor niet-ingewijden: de beursintroductie van Douwe Egberts werd begeleid door ABN AMRO (bekend van het oppoetsen van beursnieuweling Worldonline) en accountant PWC (op dit moment onder de loep van de Autoriteit Financiële Markten in verband met het falende toezicht op woningbouwcorporaties). Softe waarheid 3 kwam van de krant zelf die boven dit verhaal kopte ‘Net op de beurs, nu al bedonderd’. Met andere woorden: de marsmannetjes hebben het gedaan.

Nu de harde waarheid. De vleesfabrikant Sara Lee wilde haar koffie en thee kwijt. (Alarmbel 1: waarom?) Het bedrijf splitste de aandelen in een deel Sara Lee en een deel Douwe Egberts. De verwachting was dat op de dag dat de heer Herkemij in Amsterdam op de gong mocht slaan (geflankeerd door Mark Rutte – alarmbel 2: wat had de politicus daar te zoeken?) de Amerikanen dat deeltje Douwe Egberts massaal van de hand zouden doen. (Alarmbel 3: waarom?) En, oh zachte schoonheid, al die grif van de hand gedane stukjes werden even grif gekocht door Nederlandse beleggers die met de geur van ‘da’s pas koffie’ tot in hun oren euforisch waren over de ‘thuiskomst’ van ‘onze’ koffie.

En nu is iedereen boos. Douwe Egberts op de Braziliaanse dochter en op Sara Lee, beleggers op ‘hun’ koffie, ABN AMRO en PWC.

Een pagina verder in dezelfde krant schreef Rob Velthuis over Ranomi Kromowidjojo’s lessen uit onderwater video-opnamen: ‘Gevoel bleek misleidend. […] De start die voor haar gevoel de beste was, bleek de slechtste.’ De zwemster stelde daarop haar gevoel af op de werkelijkheid. Wie niet bereid is zijn gevoel voortdurend af te stemmen op de werkelijkheid, is gedoemd te verdwijnen in een zompig moeras.

Ons dagelijks brood (2): Suiker

object1260Mijn broer is boer. Gisteren doken we in het graan vanwege de alarmbellen over dreigende tegenvallende graanopbrengsten wereldwijd. Maar hoe zit met suiker, dat andere belangrijke gewas in Nederland?

‘Europa wilde na de Tweede Wereldoorlog zelfvoorzienend zijn. Dus kwam er een Europese prijs voor suiker waartegen boeren rendabel suikerbieten konden telen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw groeide het probleem van te veel suiker tegen een te hoge prijs en voerde Brussel quota in. Die bestaan nu zo’n twintig jaar. Die quota bepalen hoeveel kilo suikerbieten een boer mag leveren aan de fabriek. Jarenlang zijn zowel de quota als de minimumgarantieprijs naar beneden bijgesteld. In twintig jaar ben ik van twaalf hectare suikerbieten naar zeven gegaan. Voor de teelt is het goed geweest. Een suikerbiet houdt van grond waar niet eerder een suikerbiet heeft gestaan. In mijn bouwplan komt de suikerbiet nu na acht jaar terug op dezelfde plek, dat was vroeger na vijf jaar. Het aantal kilo’s per hectare is flink toegenomen, ook door betere bietenrassen.
Tijdens de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2008 drongen onder andere de Verenigde Staten en de Coca Cola’s van deze wereld (opnieuw) aan op verdere afbouw van de Europese subsidies en afschaffing van de importheffingen op suiker. Europa ging daarin ver mee. Boeren dachten: of we gaan als boeren enorm nat (tegen wereldmarktprijzen is het lastig rendabel produceren), of er komen gigantische tekorten (doordat boeren massaal uit de productie stappen). Dat laatste is op bescheiden schaal gebeurd: grote spruitenboeren bijvoorbeeld – spruiten en bieten verdragen elkaar niet op dezelfde grond – zijn helemaal voor de spruiten gegaan, kleine telers zijn gestopt. Hun quota zijn deels herverdeeld.
Sinds twee jaar is de afbouw van quota overigens gestopt. Er is een redelijk evenwicht tussen productie en afzet binnen Europa. De Europese prijs duikt de laatste jaren zelfs af en toe onder de wereldmarktprijs. Dat komt weer doordat dé marktleider in suikerproductie, Brazilië, de suikerriet onder invloed van de hoge olieprijzen deels is gaan gebruiken voor de productie van brandstof.
Suikerquota en de minimumgarantieprijs garanderen binnen Europa nog altijd een zekere productie en opbrengst. Suikerbieten zijn voor Nederlandse boeren de afgelopen vijfentwintig jaar het best renderende gewas gebleken. Die garantieprijs kost een Europees gezin ongeveer tien euro per jaar via iets duurdere koekjes en Marsen, maar biedt ook stabiliteit. De graanproductie kent geen beleidsbeïnvloeding meer. In het licht van de dreigende graantekorten en uit de pan vliegende graanprijzen lijkt dat gek. Graan is toch essentiëler dan suiker. Maar bij graan gaat het om zulke grote hoeveelheden. Een veel kleiner gewas als suiker met (steeds minder) subsidies stabiel houden is oneindig veel goedkoper. Maar raar blijft het wel.’

Ons dagelijks brood (1)

object1261De Volkskrant berichtte vandaag dat er in Europese silo’s een restvoorraad graan ligt ter grootte van zes weken consumptie, uiterst krap. Mijn broer is boer. We praten over de snel stijgende graanprijzen.

‘Kijk, het is heel simpel. De wereldvoedselmarkt draait om maïs, tarwe en soya. Gaat er met het ene iets mis, dan schieten de prijzen van de andere twee omhoog.
Droogte in de VS teistert de maïsoogst. Bij maïs denk je aan veevoer en niet aan brood. Maar omdat olie zo duur is, verdwijnt inmiddels zo’n dertig procent van de maïs als bio-ethanol in de benzinetank. Dus is er een run op graan; de beesten moeten toch vreten en voor sappige biefstukken zorgen die vaak al op de termijnmarkt zijn verkocht. De ‘graanschuur’ Rusland kent ook een slecht groeiseizoen. Bovendien gaat daar altijd zo’n kwart van de oogst verloren: kapotte combines als het graan eraf moet, onvoldoende vrachtwagens die de tarwe naar fabrieken brengen. China en India kampen met wateroverlast, droogte en/of vergelijkbare inefficiënties.
In Europa zal de opbrengst redelijk zijn. Spanje is te droog om nog voor goede opbrengsten te zorgen. Nederland en Denemarken hebben inmiddels een Noord-Frans klimaat. Maar het Europese areaal breidt niet uit en de productie fluctueert. Drie jaar geleden kreeg ik een dubbeltje voor een kilo tarwe. Tweedehands combines waren spotgoedkoop. Afgelopen maand verkocht ik mijn tarwe voor het dubbele. Tweedehands combines zijn nu zo’n 25 tot 50 procent duurder.
Handelaren bellen me deze dagen plat. Voor tarwe die nog op het land staat bieden ze tot wel 24,5 cent per kilo. De pest van dergelijke contracten is dat je de afgesproken hoeveelheid en kwaliteit moet leveren, ook als je oogst onverhoopt zwaar tegenvalt. Niemand houdt daar rekening mee, maar Noord-Nederland heeft veel last van aarfusarium, een giftige schimmel die de opbrengst aantast, en de kwaliteit. De voederindustrie wil het spul niet hebben. Die hebben na de dioxine-schandalen een zwaar gecontroleerde productieketen.
Ik wacht rustig af tot het graan gedroogd en wel in mijn silo’s zit. Als in november blijkt dat de wereldopbrengst nog zwaarder tegenvalt, kan de prijs wel eens oplopen tot dertig cent. Het is een gok, maar nu verkopen is evengoed een gok.
Tien cent drie jaar geleden, misschien dertig cent in het najaar. Iedereen wil zich nu verzekeren van graanleveringen. Een vracht graan verandert tussen vertrek uit de ene haven en aankomst in een andere vaak wel veertig keer van eigenaar. Brussel is niet blij met het gespeculeer met voedselprijzen en wil het gaan verbieden. Maar wat wil je dan? De landbouwsubsidies van vroeger garandeerden een zekere opbrengst. De boeren kregen een goede prijs waartegen ze graag produceerden. Vanwege alle bergen (boterbergen, melkplassen, suikerbergen) moesten die subsidies eraf. Nu fluctueert de Europese productie heviger en voelen we de grillige wereldmarkt direct. Voor de wereldmarkt produceren mogen we als Europese boeren trouwens niet.
Graan komt niet uit een fabriek. De opbrengst wordt voor vijftig procent bepaald door het weer, voor de andere helft door keuzes van boeren (steeds minder beïnvloed door politieke sturing). In juni is meestal wel duidelijk hoeveel er wereldwijd is ingezaaid (maar als dat te weinig blijkt, kun je niks meer doen); tot vlak voor de oogst kan de natuur de opbrengst nog flink beïnvloeden. Extra vraag kan uit onverwachte hoek komen. Alles is met alles verbonden, met hevige schommelingen tot gevolg als er in die enorme keten iets anders gaat dan gedacht. De ‘markt’ zorgt niet automatisch voor adequate productie, die zorgt alleen voor aanpassing van prijzen aan overschot of schaarste. Wij hebben het al heel lang zien aankomen; Brussel kennelijk niet.’

Buit

object1262The Kohinoor of India is een Indiaas restaurant in Deventer. De website legt uit: ‘Kohinoor is de naam van de wereldberoemde diamant uit India, die in 1849, na de oorlog tussen de Engelsen en de Sikhs, als oorlogsschat werd geschonken aan koningin Victoria. Dit juweel is nog steeds in het bezit van de Engelse koninklijke familie.’
Niets bestaat zonder geschiedenis.
Onduidelijk blijft wat het restaurant met haar naamkeuze beoogt: de glans van de diamant of een politiek statement? (De regering van India dringt al jaren aan op terugkeer van de diamant.)
We zijn met zes, er is gereserveerd, het is een zwoele avond. Vier Indiase mannen verzamelen haastig twee ronde tafeltjes en zes stoelen en proberen, discussiërend in hun moedertaal, op een open plek op het terras diverse opstellingen uit. Er is buffet, het is knus met zes borden, knieën die elkaar raken, geanimeerde gesprekken.
Lang nadat het buffet is opgeruimd, de tafels rondom ons zijn verlaten, het personeel zich opzichtig verveelt, maken we aanstalten. Onze blonde tafelgenote vraagt in onberispelijk Engels naar het damestoilet. ‘Mag ik je nummer?‘ vraagt de Indiase ober op zijn beurt. ‘Nee,‘ zegt de tafelgenote. ‘Het was te proberen,’ glimlacht hij.
Wie in Kohinoor werkt, wil een oorlogsschat.

Geen zorgen

object1263Vijfenveertig jaar werkte ze in de kraamzorg.
‘Denk niet dat geen man me wilde.’ Haar rimpels lachen. ‘Baby’s zijn gewoon makkelijker.’
Ze frommelt wat aan de krant in haar schoot.
Hoeveel kinderen ze de eerste luier om heeft gedaan? ‘Een paar duizend misschien.’
Nee, over de toekomst maakt ze zich geen zorgen. ‘Syrië? Pensioenverlagingen? Het heeft geen zin. Waar je je vandaag druk over maakt, hoeft morgen niet meer.’
Dan: ‘Neem de baas van mijn pensioenfonds.’ Ze tikt met haar wijsvinger op de Trouw. ‘Die zegt vanochtend: “Hoe kleiner je pensioen, hoe minder je door verlaging geraakt wordt.” Borgdorff heet-ie. Peter. Hij grossiert in kleine pensioentjes. De zorg hè. Veel vrouwen, veel deeltijd, slechte opbouw. Gegarandeerd kruimelwerk.’
Ze legt de krant weg. ‘Dat bedoel ik dus. Nog even en de pensioenlozen zijn de gezegenden.’

Wiskunde

object1264Jeroen Huijben, zestien, Goirle, Jetze Zoethout, zeventien, Goutom
in een aankomsthal te Schiphol
– alleen al hun namen en woonstedes ontroeren –
camera’s: als altijd imponerend
maar het zijn hún halzen waarom het goud

De Volkskrant kopt: ‘uitzonderlijk goud!’
slechts twee keer eerder – 1983, 1977 –
vaderlands succes
Meer nog: een 22ste plek voor Nederland
hóger dan álle West-Europese buren

Ik weet: ergens op het ministerie van Onderwijs
knipt een ambtenaar het krantenbericht met mij mee
om tevoorschijn te halen
als een nieuwe minister een schaamlap
zoekt voor de hantering van het mes

(Jeroen Huijben en Jetze Zoethout wonnen goud tijdens de Internationale Wiskunde Olympiade in Argentinië)