Ik wist niet of ik me zichtbaar of onzichtbaar voelde. De ruimte was zwart en onverlicht op het enorme filmdoek na. Er waren twee andere mensen en toen die wegliepen was ik alleen, nam ik aan. De kunstenaar noemde de film didactisch educatief. Hoe niet gezien te worden, daar draaide het om. Eén optie was jezelf kleiner maken dan een pixel, een andere: jezelf opzichtig verbergen, een derde: in een gated community gaan wonen en de vierde: een vrouw worden van boven de vijftig. Over die laatste moest ik hard nadenken. De instructies waren vermakelijk, de technieken ongeveer dezelfde als die iedere peuter tegenwoordig kan: wegvegen, de boel verkleinen, handen voor de ogen, enzovoorts. Toch verliet ik de ruimte verre van opgelucht. Was een beeld nog wel een representatie van de werkelijkheid? Of was het een interpretatie, waarop met drones geschoten kon worden; was het een verhaal dat gebeurd was, maar niet gebeurd kon zijn als er geen beelden waren? Onzichtbaarheid zou net zo schaars worden als water. En net zo duur. Van het echtpaar op leeftijd naast me in het restaurant leek de man onderweg naar een andere wereld, zo doorschijnend was hij al, en zo groot de ingevallen plekken achter zijn oren en onder zijn ribbenkast. Toch leek hij wel trek te hebben. De vrouw had het niet op de salades die allemaal met kaas waren. Slabladeren bedekken met kaas kon ze thuis ook wel. De man verlegde zijn blik van de salades naar iets anders. Hij behoorde tot het oudste wat ik in deze moderne kunsttempel kon bewonderen.
Categorie: blog
Vriendschap
Ik liet het thuis geprinte A4’tje zien, de conducteur met zonnebril bovenop zijn gemillimeterde haren en een gewone bril op zijn neus bliebte de qr-code, stopte een kaartje in de rand van de bagagebak boven mijn hoofd en wenste me een fijne reis. ‘De trein is uitverkocht,’ riep hij bij ieder station om, ‘neem de eerste vrije stoel die u tegenkomt,’ spoorde hij nieuwe reizigers aan, misschien hielden we er nieuwe vrienden aan over. Ik was al dagen in de ban van het ontbreken van hekjes. Op de enorme begraafplaats annex park leek iedere steen willekeurig in de grasvlakte gedwarreld, tuinen bevatten niks meer dan gras en gingen naadloos over in het gras van de buren of het asfalt van de straat. Bedrijven en bedrijfjes hadden hekken, louter functioneel, om iets aan het oog te onttrekken, om mij buiten te houden, nooit esthetisch. Het was een lange treinreis. De man naast mij las een boek, ik had de indruk dat het hem aangreep. Ik sloeg mijn boek open en besloot dat dit ook een vorm van vriendschap was.
Kop van Zuid
Ik had hier de twee uiterste opvattingen over landschapsinrichting onder handbereik. De ene ging uit van een wit leeg vel, je dacht de historisch gegroeide wijkjes en bewoners weg, tekende een snelweg op palen, en vulde de ruimtes eromheen met rationele flats. Mensen moesten natuurlijk wel ergens slapen. De sloophamer en betonmolen deden de rest, niet alleen met de oude wijkjes, ook met de bewoners. Het andere uiterste was: oké, die pakhuizen zijn niet meer nodig, maar je kunt er best in wonen, in werken, een restaurant in beginnen, en als je langs het water een boulevard maakt met speeltoestellen, voetbalveldjes, barbecues en picknicktafels dan kunnen mensen hier lekker wandelen en fietsen en flaneren en in de zon een boek lezen in het gras. Snelweg overbodig. Waar zou je nog naartoe willen? In een van die pakhuizen verkochten ze Serious Kitchen, Nederlands ontwerp. In een van de kloeke lampen boven het werkblad zat de afzuiging verwerkt. Zo ontdekte ik nog eens wat.
Ceci n’est pas une pipe
Ik keek naar verlichte kantoorgebouwen, die talrijk om mij heen waren gestrooid. Rode ordners in een vensterbank, bureaus met paperassen, brandende lampen aan het plafond, brandende lampen aan een muur, etage op etage, zelfs een compleet lege verdieping, honderden loze vierkante meters elektrisch verlicht, ideaal om te rolschaatsen. Alleen zag ik geen rolschaatsers en ook geen mensen die in die rode ordners keken of aan die bureaus papier verschoven. Al dagen lang niet. Bij de Franse versmarkt stopten ze mijn boodschappen in een dubbele plastic tas. Bij een woonwarenhuis kreeg ik een lange smalle plastic zak voor mijn natte paraplu. Bij het verlaten gaf ik hem terug. De jonge vrouw keek verrast, herstelde zich snel: natuurlijk kon ze die hergebruiken. Thee kreeg ik in een dubbele kartonnen beker. In het Belgische restaurant waar ik mijn vermoeide benen rust gaf, hingen reproducties van Magritte en ik dacht weer aan die verlichte kantoren, het licht dat geen mens wist te lokken: een levend schilderij van Magritte, dat was het. Ik at een oester, de Vlaamse frieten leken me niet Vlaams, al waren ze lekker, op een scherm boven de bar speelde een promofilm over onze zuiderburen – geluid uit, Nederlands ondertiteld, ik was de enige die het kon lezen –, die eindigde met: ‘Bovenal weten Belgen heel goed van het leven te genieten’. Ik dacht na over wat de slotzin van een Nederlandse promofilm kon zijn. Voorbij de bar spoot een vrouw blauw spul op een doekje en nam daarmee een voor een de wijnflessen af.
Boodschappen
Ik stopte het boodschappenlijstje van een goede vriendin in mijn tas. Het was een perfect briefje. Het bevatte de namen van de winkels waar ik de producten zeker zou kunnen kopen. Dan waren er foto’s, merken, specificaties en zelfs prijzen. Het was een goed dag voor deze boodschappen. Ik zou dwars en uren door de stad lopen. Al na tien minuten was het raak, ik had geen enkele moeite gedaan, alleen maar de winkelnaam op het briefje gelezen, die had zich in mijn hoofd genesteld, waardoor mijn hersenen aansloegen op de winkelnaam op de gevel, waar ik anders straal aan voorbij zou zijn gelopen. Ik stapte naar binnen. Voor een deel van mijn seksegenoten was dit beslist een walhalla, voor mij terra incognita. Ik vond een verkoopmedewerker, een Aziatische vrouw in een kunstige zwarte jurk met in plooien verborgen rode stof, die zich alleen tijdens bepaalde bewegingen prijsgaf. Ze nam me mee naar een schap en ontcijferde namen op doosjes, ik vergeleek ze nauwgezet met het boodschappenlijstje. Ik was al bijna bij de kassa toen ik nog een laatste check deed en ontdekte dat het ene doosje dat powder moest zijn, blush was. Ik leerde snel. De mensheid zou vaker elkaars boodschappenlijstjes moeten uitvoeren. De volgende dag was ik heel vroeg wakker, ik zag heel even maar één auto op straat, wat bijzonder was.
Verwachtingen
Ik zat een goede werkdag in het zonnetje achter glas en streek toen neer in het grote samengestelde gezin, waar ik eerder had gelogeerd. Tot mijn verrassing was de toegangsdeur uitgerust met een hypermodern systeem waardoor de norse man met zijn eeuwige zwarte broek en zwarte overhemd die hier altijd voor conciërge speelt en de boel flink kan ophouden een stuk minder nors hoefde te zijn. Het stoffige tapijt in de hal met ingesleten loopplekken dat er zolang als ik hier kom had gelegen en waarop ik had gerekend dat het er nog zou liggen, was vervangen door makkelijke tegels en zelfs de diepe kuilen op het voorterrein waren met nieuw asfalt min of meer op gelijke hoogte met de rest gebracht. Tegen niemand in het bijzonder zei ik: de verrassingen zijn de wereld niet uit. Ik was blij dat ik mijn schoenen had gepoetst en alle knopen, waarvan sommige al twee seizoenen wachtten op naald en draad, aan mijn jas had gezet.
Glas
Ik zag de graffiti pas toen ik een selfie maakte. Het gaf niks, het balkon was schoon, ik was de enige passagier. Vroeger reden deze treinen met hun maïsgele stoelen die we van de Belgen hadden overgenomen tussen Den Haag en Venlo. Ik vond het de fijnste treinen. Op dit traject geldt een toeslag, eerst vond ik het onzin, nu betaalde ik het moeiteloos. Alles went. Het is een boeiend traject, vol kunstwerken. Zeker vier keer daalt de trein half of nog verder onder het maaiveld, dan kijk je tegen beton en een mintgroene leuning of leiding, alleen in de laatste verdieping is die leuning grijs. Boven dat maaiveld is een permanente modeshow van glashuizen: klassieke met puntdaken, goedkope van plastic en hele sjieke met gestroomlijnde ronde daken en rondingen in de flanken. Hoe nuchter doorgaans de glastuinbouwer, ook hij is niet van beton als het om de vergelijking met de buurman gaat. Na de glashuizen volgen ontelbare weilanden, omringd door ontelbare sloten; én molens: klassieke met vier wieken, moderne met drie, en kleine ronde op kantoorpanden. De zon scheen, de lucht was weggelopen van een zeventiende eeuws schilderij. Het was een koopje: 2,30 euro toeslag voor een rit door ons fraaiste openluchtmuseum.