Net voor de voltooiing van mijn zesenveertigste levensjaar kreeg ik voor het eerst van mijn leven een glas bier over me heen. Met bepaalde zaken ben ik laat. Mijn tafelgenoot zei: ik had graag je gezicht gefilmd, die milliseconde waarin je aan mijn gezicht zag dat er achter jouw rug met die kleine serveerster en dat blad met die twee volle smalle hoge bierglazen erop iets te gebeuren stond. Ik vroeg of hij dan ook de actie daarna – mijn soepele opstaan uit de Charles Eames-kuipstoel waarin het bierniveau snel steeg, mijn verwondering over de snelheid waarmee het koele vocht mijn onderbroek in stroomde – zou hebben vastgelegd. Natuurlijk, zei hij.
Categorie: blog
Kortstondig
Ik zei dat het een goed moment was om uit elkaar te gaan. De mevrouw die op een zwart toetsenbord tikte en mijn rijbewijs door een scanner haalde, zoiets als er ook met bankbiljetten gebeurt bij de supermarkt maar dan groter en met een beeldscherm eraan gekoppeld, glimlachte. ‘De bank neemt afscheid van mij, van ons allemaal,’ zei ik, ‘dan doe ik niet moeilijk en zeg ik ook adieu.’ Door een speling van het lot, de dood om precies te zijn, was ik weer heel even klant van onze staatsbank. Ik bleek er nog een comateuze beleggersrekening te hebben (als student had ik me kortstondig bezig gehouden met miljonair worden), die zonder kosten tot leven kon worden gewekt, waarmee het benodigde scharnierpunt voor de transactie was gerealiseerd. Nu, na een maand, nam ik alweer afscheid van die rekening en daarmee van de staatsbank, omdat opheffen de enige manier was om het inmiddels bijgeschreven geld vlot te trekken. De andere mogelijkheid – pinnen, met het geld over straat naar een ING-filiaal lopen en het daar storten op de erven-rekening, waarbij er een restant van 2,30 euro over zou blijven, omdat een pinautomaat geen munten uitkeert – had ik als ongeschikt beoordeeld. Een derde mogelijkheid – even een betaalrekening voor mij openen, waarmee je geld naar wie en waar je maar wilt over de wereld schiet – was me niet aangeboden. Er zijn mensen die zich afvragen of de overheid wel weet dat we in 2015 leven, ik stelde me die vraag bij dit bedrijf dat eind deze maand beursgenoteerd hoopt te zijn. Ik vroeg de tikkende mevrouw of zij ook aandelen kon kopen. Zeker, zei ze, maar gewoon zoals iedereen, geen personeelsvoordeel of zo en dat vond ze niet meer dan normaal. In mijn nieuwe positie van buitenstaander, van geen klant meer, zal ik de dagen tellen tot de term ‘aandeelhouderswaarde’ weer opduikt, evenals ‘marktconforme salarissen’ op de ‘wereldmarkt van bankiers’. Ook de frase ‘onvermijdelijke ontslagen’ zal gaan vallen. Dan zal ik nog een keer aan deze aardige mevrouw denken.
Taferelen
De mevrouw met permanent zei tegen de mevrouw met kort grijs haar dat ze geen auto meer had sinds haar man dood was. Verderop op het perron een man en een vrouw met grote koffers, geen Japanners, al had ik onvoldoende kennis om preciezer te zijn: misschien Chinezen, of Koreanen. Dat laatste lag voor de hand, in het buurtje naast het onze zijn dankzij Nissan lang geleden veel Koreanen neergestreken. Op station Oostplein waar vorige week een man – zonder stof, zonder herrie – ronde gaten boorde in de traptegels, stonden nu rvs-staanders, in die ronde gaten. Toen ik boven kwam tilden twee mannen een rvs-trapleuning uit een bus. De falafelkar was nog steeds spoorloos. Alleen het elektriciteitskastje in dezelfde lichtgele kleur als de kar, dat net als de kar wel een verfje kon gebruiken, herinnerde nog aan de snackkar. Op het grasveldje naast de kinderspeelpaats hipten vijf konijnen: twee zwarten, drie grijzen. Als het ratten waren geweest, had ik licht gerild, nu glimlachte ik, al besefte ik dat ik ze in een zelf getimmerde konijnenren minder opvallend had gevonden.
Invloed
Omdat ik enorm was uitgevaren tegen die sapkuur – ik had dingen geroepen als: volksverlakkerij; mensen vallen niet af van sap, ze krijgen alleen maar honger; waarom zou je alles wat de natuur je in optima forma schenkt, met vezels waarop je je tanden moet stukbijten en waarmee je je darmen flink aan het werk zet, in een blender kapot maken? Waarom zou je mensen verlakkerijsap gaan uitleveren als je hier alles in pure vorm in de winkel hebt? Hoeveel? 99 euro voor vijf dagen? Terwijl mensen de inhoud van die schamele flesjes hier voor twee tientjes kunnen krijgen? Misbruik van radeloze mensen! – had de groentevriend de twee mensen die zijn groentewinkel als doorgeefluik wilden om die flesjes uit te leveren, afgebeld. Ik zat er wel over in dat hij een slapeloze nacht had gehad van mijn losbranderij. Ik kan nogal doordraaien op sommige onderwerpen. Ik hoop niet dat ik het woord ‘maffia’ heb gebruikt.
Modern Times
Voor mijn bloeddruk is het niet goed om hier te zitten, in deze zwarte, functionele fauteuil met uitzicht over een smetteloze, marmeren vloer. Links een non-descripte balie waarop de namen van de drie bedrijven die deze toren delen – verse bloemen erop, beveiligers erachter die, zoals overal, bezoekerspasjes uitreiken en innemen, bezoekers aanmelden per telefoon, met één druk op een knop de onneembare poort openen voor een knul die een DHL-sweater heeft aangetrokken en een pakket in zijn handen houdt, koffie voor elkaar halen met een plastic traytje waarin vier of zes automaatbekertjes passen. Behalve marmer veel glas, deze hal heeft niks te verbergen voor de buitenwereld. In het midden de bek met poortjes, die buitenstaander scheidt van ingewijde. Geen van de ingewijden aarzelt, iedereen legt blijmoedig geroutineerd een pasje op een paal, waarna een piep, een groen licht en een klik, een teken dat de bek bereid is te ontvangen. Ieder subject wordt via een apart vak in de toegangscarrousel – die je in minder subtiele uitvoeringen ook in koeienstallen en voetbalstadions aantreft – één voor één naar binnen geslokt. Ook deze grenszone is nog transparant, maar wel zo hoog dat alleen een atleet eroverheen kan springen. Daarachter begint de duisternis, het daglicht bereikt de zes jakobsladders, die alle opgeslokten naar boven zullen draaien en op 5 of 12 of 29 zullen uitspugen, alleen indirect. Niks verraadt wat de mensen in hun geharnaste pakken en op hun ongemakkelijke hakken hier doen. Tenzij je lang genoeg kijkt, dan zie je overal de tandraderen uit Chaplins Modern Times, gemoderniseerd, maar nog altijd onverbiddelijk. Gelukkig spuugt, hier aangekomen, zo’n draaipoort mijn neef de hal in. Zijn glimlach is breed. Hij verlost mij.
Brillenkoker
Een man overlijdt op hoge leeftijd. De jongere broer geeft de dochter van de overledene geld om voor bloemen op het graf te zorgen. Zij handelt conform, het bedrag voldoet ruimschoots, zij stopt het restant in een oude brillenkoker. Jaren later overlijdt de geldgever. De vrouw met de brillenkoker heeft een plan.
Ik had zeker drie minuten nodig om de foto op mijn telefoon te vinden. Over voorbereiding gesproken. Ik legde mijn nicht de situatie uit: tot hier gras en daar een strook schelpen op zand waarin we onze gang konden gaan. Ik duwde de ondiepe kar achter mijn nicht langs de plantentafels. Zij tilde hier en daar een pot op en vroeg: wat vind je hiervan? De plant met de karmozijnrode knopjes zou straks met ivoorwitte bloemen bloeien, wist ze. We waren het er roerend over eens dat het siergras met de turquoise gloed prachtig zou wuiven tegen het zwarte graniet. Het was rustig in het enorme kassencomplex dat alleen in naam nog tuincentrum heette, maar in werkelijkheid V&D en Bijenkorf allang overvleugelde, zeker als het op kerst aankwam. Bij de kassa kwam de brillenkoker tevoorschijn, een groene, hij bestond echt. Over polderwegen en dijken trokken we verder. De klink van het begraafplaatshek klonk koud, mijn nicht hield er niet van. We groeven het zand onder de schelpen weg, het voelde aangenaam koel, en drukten het weer aan rondom het sierlijke gras en de violetblauwe winterviolen. De uitvoering van het brillenkokerplan voltrok zich onder een stralende herfstlucht, zelfs het magere gras op de buik van het graf fleurde ervan op.
Herkenning
De film In the mood for love speelt in Hongkong, 1962. Twee jonge stellen betrekken ieder een kamer bij een familie en ‘wonen in’, op dezelfde gang; misschien is er woningnood, misschien is een eigen appartementje te duur. Noedels koop je op straat. Daarvoor ga je met iets dat het midden houdt tussen een thermosfles en een melkbusje naar buiten en kom je terug met kant en klare, hete noedels. Op taxi’s staat informatie (5 seats) in het Chinees en het Engels. Op de radio vragen mensen plaatjes aan: voor een behulpzame buurvrouw, voor een jarige collega, een soort Muzikale fruitmand. De man van het ene stel gaat regelmatig op zakenreis, naar Japan bijvoorbeeld. De vrouw van het andere stel is ook weinig thuis. De vrouwen dragen prachtige jurken van kunstige stoffen die de lijnen van hun perfecte lijven naadloos volgen, veel blote armen, hoge halsboorden. Ik wist dat allemaal niet over Hongkong, in een jaar waarin ik nog lang niet geboren was.