Taferelen

dierDe mevrouw met permanent zei tegen de mevrouw met kort grijs haar dat ze geen auto meer had sinds haar man dood was. Verderop op het perron een man en een vrouw met grote koffers, geen Japanners, al had ik onvoldoende kennis om preciezer te zijn: misschien Chinezen, of Koreanen. Dat laatste lag voor de hand, in het buurtje naast het onze zijn dankzij Nissan lang geleden veel Koreanen neergestreken. Op station Oostplein waar vorige week een man – zonder stof, zonder herrie – ronde gaten boorde in de traptegels, stonden nu rvs-staanders, in die ronde gaten. Toen ik boven kwam tilden twee mannen een rvs-trapleuning uit een bus. De falafelkar was nog steeds spoorloos. Alleen het elektriciteitskastje in dezelfde lichtgele kleur als de kar, dat net als de kar wel een verfje kon gebruiken, herinnerde nog aan de snackkar. Op het grasveldje naast de kinderspeelpaats hipten vijf konijnen: twee zwarten, drie grijzen. Als het ratten waren geweest, had ik licht gerild, nu glimlachte ik, al besefte ik dat ik ze in een zelf getimmerde konijnenren minder opvallend had gevonden.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.