In Sandro Veronesi’s XY uit 2010 komen nabij het afgelegen Noord-Italiaanse bergdorp San Giuda elf mensen om het leven, alle door verschillende oorzaken, alle op hetzelfde tijdstip. Omdat het gebeuren volstrekt onverklaarbaar is – wetenschappelijk, met de rede – komen Justitie en de regering na veel tijd en onduidelijkheid met een officiële verklaring: een terroristische aanval uit islamitische hoek, met elf slachtoffers, en een gekidnapt meisje. De pastoor van het bergdorp die als eerste op de rampplek aanwezig is, weet dat de officiële lezing lariekoek is: ‘Dat die lezing werd geaccepteerd in de Grote Wereld verbaasde me niet. Wat moet iemand die zijn leven doorbrengt voor een scherm anders geloven dat de dingen die hem worden gezegd vanaf dat scherm? De doden, de gruweldaden en het verdwenen meisje waren reëel, het waren feiten, en die hadden zo ontzettend veel onrust, angst en frustratie gezaaid dat niemand, verdoofd door de tv, zou hebben durven twijfelen aan wat er werd beweerd door de overheid. Bovendien, gezien het klimaat van internationaal terrorisme, leken de militaire geheimen en de staatsgeheimen gerechtvaardigd, en werd het zelfs aannemelijk dat de officiële versie zo laat, zo onvolledig en zo onwaarschijnlijk was: we gaan heus de vijand geen handje helpen door hem op de hoogte te brengen van wat we ontdekt hebben. Nee, ik verwachtte niet dat iemand in de Grote Wereld zou twijfelen aan dat wat werd gezegd.’ Gloednieuw lag XY in de ramsj, 6,90 euro.
Categorie: blog
Affiche
Heel even zagen we een parallel. Mijn zwager wees op het affiche ‘Nederland-Duitsland gaat niet door’ in het schitterende boek Rotterdam van Jan Oudenaarden en Rien Vroegindewij, dat ik uit een zeer attent hart had gekregen. Op 29 november 1938 verbood de Rotterdamse burgemeester Oud de voetbalwedstrijd Nederland-Duitsland, die op 11 december in het nog maar anderhalf jaar oude Feijenoord-stadion gespeeld zou worden. ‘Ter voorkoming van verstoring van de openbare orde’. Daar hield de parallel op. In de herfst van 1938 schoot een Joodse man een Duitse ambassadesecretaris neer waarop de Jodenvervolging in Duitsland een hoogtepunt bereikte. De Rotterdamse politie vreesde heftige demonstraties tegen de Duitse voetballers en supporters. Burgermeester Oud stond voor een dilemma: de wedstrijd verbieden zou de handelsbetrekkingen met Duitsland kunnen schaden. En daar begon de parallel weer. Burgemeester Aboutaleb, na de aanslagen in Parijs in alle media graag gezien voor zijn ferme woorden, was net terug van een handelsmissie naar Saoedi-Arabië. En dan was er nog de vraag of het verbieden van interlands een voorbode voor oorlog is.
F-jes
‘Voor het publiek doen Westerse regeringen alsof ze in oorlog zijn met jihadisten, maar in het veiligheidsdomein konden ze het altijd prima met elkaar vinden,’ tekent Ghassan Dahhan op uit de mond van de Britse terrorismedeskundige Alastair Crooke in een zeer lezenswaardig artikel in Trouw van 21 november. Uitreizende Syriëgangers vertelden de Britse en Franse geheime diensten dat ze vertrokken om Assad te bevechten. Ze werden niet tegengehouden. ‘Zolang de jihadisten zich bezighielden met het verzwakken van het Syrische regime was het Westen tevreden,’ aldus Crooke. Het Westen wist van de stromen geld, wapens en strijders die via de Golfstaten en Turkije naar de Syrische opstandelingen gingen. ‘Achter iedere terreurorganisatie staat een staat,’ aldus Crooke. Crooke hielp ooit namens de Britse MI6 de opstandelingen in Afghanistan aan wapens omdat de Britten hierin een kans zagen om af te rekenen met de toenmalige Sovjet-Unie zonder daar zelf iets voor te hoeven doen. De Sovjet-Unie viel, maar Al-Qaida en de Taliban waren geboren. Het geloof van de mens in buitenkansjes is hardnekkig. Nu ‘ons buitenkansje’ om Assad weg te krijgen zijn pijlen op ons richt, schudden we weer graag de hand van Poetin met wie we nog maar een paar maanden geleden op voet van oorlog leefden en dan is het nog een kleine stap om ook Assad aan boord te hijsen. F-jes voetbal met IS als de bal. Leg dat de Syrische vluchteling maar eens uit.
Poldermaffia
Hij had niet gedacht dat corruptie ook in Nederland, laat staan in zo’n dorp in de polder voorkwam. Maar het was er. Net als de vorige keren maakte de kok aan het einde van de avond zijn rondje langs de tafels en bij ons ging het dus over corruptie. De kok, net dertig geworden en als altijd één bonk tomeloze energie, had de ruimte onder het restaurant voor 2,5 ton verbouwd tot feestzaal, af te huren voor kleinere en grotere etentjes, partijen, wat de mens maar vroeg. De gemeente had hem verzekerd dat voor meer dan één zo’n zaal in het dorp geen plek was. Tot er een pand even verderop stond te versloffen en de gemeente dat met een bak gemeenschapsgeld tiptop verbouwde, een horecavergunning afgaf en het bestemmingsplan wijzigde. De ondernemende jongen vroeg: kan ik mijn verbouwingskosten ook even declareren? Er wordt alleen maatschappelijk koffie gedronken, zei de gemeente. Ware het niet dat tachtig procent van de omzet keihard commercieel is, zei de kok. Hij vocht het uit, desnoods tot aan de Hoge Raad. Niet dat hij er wat mee opschoot, zei hij, en de verantwoordelijke wethouder was allang en breed weg. Maar wie energie te over heeft, vecht het onrecht aan. We komen terug, zeiden we, paparazzi die we waren.
Geklungel
Ze waren fantastisch ingeburgerd, het oudere toeristenechtpaar met een zwaar Spaans accent door hun Engels. Aan de grootte van hun koffers (twee tot heuphoogte, eentje formaat weekkoffer) schatte ik ze op intercontinentaal, type: de eenvoudigere buren van Maxima’s ouders. Ze hadden allebei een ov-chipkaart, toch weigerden de stationspoorten. Ze vroegen of ze met me mee mochten door mijn geopende poort. Gaat uw gang, zei ik. Sinds we als land steeds minder maken, moeten we de gulle toerist steeds inniger omarmen. Ze hadden dus ieder 7 euro op de ov-chipkaart, meer dan voldoende voor een enkeltje Schiphol, dat niet meer dan 3 euro kost. ‘De poorten gaan pas open bij 20 euro,’ zei een vrouw die de twee tevergeefs zag speuren naar een kaartjesloket op het gure perron. O ja, dacht ik, net als alle nutsbedrijven die de markt op zijn gejaagd (telefoon, elektriciteit) wantrouwen ook de NS hun klanten. Dus maken ze ons eerst veel geld afhandig (belbundels, ruim geschatte maandbedragen, de ritprijs van een enkeltje Rotterdam-Zwolle), waarvan je later het ongebruikte deel terugkrijgt (of niet). Ik rekende uit: deze toeristen zouden samen 40 euro op hun kaarten hebben moeten zetten, voor een ritje van gezamenlijk nog geen 6 euro. Maar wat moesten deze mensen met twee kaarten waarop 34 euro zou achterblijven voor het openbaar vervoer in een land waar ze wellicht nooit meer terugkwamen? Of ze hadden weer naar beneden gemoeten, maar hoe kwamen ze door de poorten?, om daar in die betonnen woestenij buiten de poorten te zoeken naar een kaartautomaat voor een los kaartje; ik had de gele apparaten niet gezien. En hoe leg je dat uit? Een hele week in Amsterdam de tram in en uit met de ov-chipkaart, misschien zelfs met de trein op en naar Delft, en dan voor dat laatste ritje een los kaartje moeten kopen, terwijl er nog saldo op de chipkaart staat? De vermoedelijke Zuid-Amerikaanse vroeg: ‘Zijn hier ergens taxi’s?’ De andere vrouw zei: ‘Maakt u zich niet druk, in de trein zegt u gewoon dat u hebt geprobeerd in te checken, dat de poort open was.’ Ik zei: ‘Over zeven minuten bent u op de luchthaven, kleine kans dat iemand uw kaart controleert.’ Ze leken niet overtuigd. En dat snapte ik, houtje-touwtje verhalen die wij ophingen.
Winters
Schmidt Zeevis uit Rotterdam is helemaal naar hier gereden om vis te leveren, op de zijkant van de bestelbus reclame voor de Keith Haring-tentoonstelling in de Kunsthal. Ik zie een schoolklas bij de zebra, de juf wil beslist deze tram halen en even later klinkt het hoge gebabbel van groep vier of vijf. Ze doen dit vaker, zonder aansporingen lopen ze door naar achteren om ruimte te maken voor iedereen die nog gaat instappen. Als de tram uiteindelijk optrekt golven gegil en gelach, ze zijn in de volle tram bijna allemaal blijven staan, deinen heel even, maar zij kunnen dit, met hun hoofd nog relatief dicht bij de grond wankelen ze veel minder dan volwassenen, die topzware zonnebloemen. Een juf zegt: we hadden het kunnen lopen, maar met deze wind en regen… Bij de schouwburg stappen ze uit, ze duiken direct het tramhokje in, zo hebben ze dat geleerd, niet uitwaaieren over straat, nee groeperen zodat de volwassenen er weinig werk aan hebben. Op het station zie ik mijn vriendin al aan komen lopen over het perron. Als ze mij in de gaten krijgt, breekt haar gezicht op. Ik kus haar koude, natte wangen.
Jong
Ze hadden bij geschiedenis geleerd over het Romeinse Rijk. Was het ook in Nederland? vroeg de jongste van de tweeling. Tot halverwege. Ik tekende Nederland in de lucht en trok halverwege een streep. Tot de Rijn, zei de oudste. En hier in Leiden? vroeg de jongste. Hier zijn toch restanten van een kasteel gevonden? vroeg ik mijn zwager. Wanneer was het Romeinse Rijk? vroeg de oudste. Ik dacht na. Van 500 voor Christus tot 500 erna, zei de jongste. In februari gingen ze naar het Rijksmuseum voor Oudheden om ‘naar het Romeinse Rijk te gaan kijken’. De oudste deed voor hoe ze sommen maakte. Ze schreef 352 – 258. Dan deed ze eerst 300 – 200, dan 50 – 50 en daarna 2 – 8 en tot slot 100 + 0 – 6. Toen ze tweehonderdachtenvijftig zei, schreef ze eerst 285. Ik dacht aan Aziatische kinderen die in hun taal twee-tienen-vier (24) of acht-tienen-zeven (87) zeggen en daardoor veel sneller leren rekenen. Toen moest ik de rapporten bekijken. Het leukste vond ik de tekeningen die ze ieder jaar van zichzelf moesten maken. Die zeiden meer over hun ontwikkeling dan al die cijfers en v’tjes en rv’tje en soms een z’tje bij elkaar. De oudste duimde, dat moest ze afleren. De vorige keer dat ik haar zag, zei ik: voor iedere keer duimen moet je me een kusje geven. Ik kreeg weer heel veel kusjes.