Geklungel

treinZe waren fantastisch ingeburgerd, het oudere toeristenechtpaar met een zwaar Spaans accent door hun Engels. Aan de grootte van hun koffers (twee tot heuphoogte, eentje formaat weekkoffer) schatte ik ze op intercontinentaal, type: de eenvoudigere buren van Maxima’s ouders. Ze hadden allebei een ov-chipkaart, toch weigerden de stationspoorten. Ze vroegen of ze met me mee mochten door mijn geopende poort. Gaat uw gang, zei ik. Sinds we als land steeds minder maken, moeten we de gulle toerist steeds inniger omarmen. Ze hadden dus ieder 7 euro op de ov-chipkaart, meer dan voldoende voor een enkeltje Schiphol, dat niet meer dan 3 euro kost. ‘De poorten gaan pas open bij 20 euro,’ zei een vrouw die de twee tevergeefs zag speuren naar een kaartjesloket op het gure perron. O ja, dacht ik, net als alle nutsbedrijven die de markt op zijn gejaagd (telefoon, elektriciteit) wantrouwen ook de NS hun klanten. Dus maken ze ons eerst veel geld afhandig (belbundels, ruim geschatte maandbedragen, de ritprijs van een enkeltje Rotterdam-Zwolle), waarvan je later het ongebruikte deel terugkrijgt (of niet). Ik rekende uit: deze toeristen zouden samen 40 euro op hun kaarten hebben moeten zetten, voor een ritje van gezamenlijk nog geen 6 euro. Maar wat moesten deze mensen met twee kaarten waarop 34 euro zou achterblijven voor het openbaar vervoer in een land waar ze wellicht nooit meer terugkwamen? Of ze hadden weer naar beneden gemoeten, maar hoe kwamen ze door de poorten?, om daar in die betonnen woestenij buiten de poorten te zoeken naar een kaartautomaat voor een los kaartje; ik had de gele apparaten niet gezien. En hoe leg je dat uit? Een hele week in Amsterdam de tram in en uit met de ov-chipkaart, misschien zelfs met de trein op en naar Delft, en dan voor dat laatste ritje een los kaartje moeten kopen, terwijl er nog saldo op de chipkaart  staat? De vermoedelijke Zuid-Amerikaanse vroeg: ‘Zijn hier ergens taxi’s?’ De andere vrouw zei: ‘Maakt u zich niet druk, in de trein zegt u gewoon dat u hebt geprobeerd in te checken, dat de poort open was.’ Ik zei: ‘Over zeven minuten bent u op de luchthaven, kleine kans dat iemand uw kaart controleert.’ Ze leken niet overtuigd. En dat snapte ik, houtje-touwtje verhalen die wij ophingen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.