Gisteren lag er nog een vliesje vorst op de vijver. Het weerhield het blad van de klimhortensia niet om verder en verder en zelfs helemaal uit de knoppen te komen. De knoppen waren er dit jaar al vroeg. Misschien is het als een zwangerschap, en komt het blad als een baby die geen weet heeft van vorst, of modder en regen (aan een grens in Macedonië). Ik zou straks langs de toren reizen waarin ik mijn jarige neef vermoedde die 28 jaar geleden voor het eerst in de trein zat om bij zijn studerende tante te logeren op een matrasje op de grond van haar studentenkamer en de eerste nacht niet kon slapen, waarop ik om twee uur ’s nachts voorstelde dat we wel een eitje konden gaan bakken. Ik appte: ‘Om 10.02 uur zwaai ik je vanuit een oude sprinter vanachter het derde raam na de voorste treindeur verjaardagskussen toe.’ Mijn telefoon maakte van ‘verjaardagskussen’ ‘verjaardagskaarten’, de beperking als een computer niet vrij mag denken, maar zich moet houden aan wat de wereld al kent.
Categorie: blog
Desinteresse
Volgens de recensie van Cyrille Offermans in De Groene Amsterdammer maakt de Poolse schrijver Wieslaw Mysliwski in zijn roman De laatste hand voor allerlei gebieden van het dagelijks leven duidelijk dat de winst aan efficiency door het gemechaniseerde of geautomatiseerde werk wordt betaald met een toename van slordigheid, desinteresse en onverantwoordelijkheid. Wie zaterdag in het tv-programma Kassa de directeur Dienstverlening van de Belastingdienst de belastingbetaler zag schofferen inzake het verdwijnen van de blauwe envelop en wie zondag in het tv-programma De monitor staatssecretaris Wiebes zag liegen inzake het ruïneren van individuele levens door spookkoppelingen in het toeslagensysteem van de Belastingdienst kon alleen nog maar troost vinden in het lezen van de roman De laatste hand. Omdat de Rhoonse boekhandel waar ik al heel lang geen boek meer had gekocht mij het boekenweekgeschenk toestuurde, plaatste ik daar mijn bestelling.
(Let op: binnenkort zal de Belastingdienst/Wiebes verklaren dat het wel meevalt met het protest tegen het verdwijnen van de blauwe envelop, omdat slechts 845 mensen de digitale petitie Digidwang van de Consumentenbond ondertekenden. Gelukkig bestaat de echte post nog en kan zo’n protestbriefje ook gewoon naar het Ministerie van Financiën t.a.v. staatssecretaris Wiebes, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag).
Lustrum
Taiki Kamijo – ik schat hem twintig, hij woont in de stad Minamisoma op twintig kilometer van de ontplofte kerncentrale in Fukushima, draagt altijd een mondkapje, zonder mondkapje voelt hij zich naakt, zijn vader woont in de bergen, de natuur is er pijnlijk mooi, om de grond onder de bossen schoon te krijgen en de radioactiviteit omlaag te krijgen zouden alle bomen gekapt moeten worden – zegt in de Waalse documentaire Welcome to Fukushima: ‘Mijn vader heeft gezegd dat als er wat gebeurt als ik op school ben, dan moet ik ervandoor gaan en zover mogelijk wegvluchten. Ik heb altijd genoeg geld in mijn portemonnee om een kaartje te kopen en meteen de benen te nemen.’
Omslag
Ik keek Hier is Adriaan van Dis, ik dacht terug aan de vorige aflevering van een jaar geleden met Howard Jacobson. Ik had gisteren een boek van de Britse schrijver in mijn handen gehad, het stond op een van de planken van het antiquariaat in Donner. Lang had Jacobson geprobeerd een roman te schrijven zoals zijn grote Britse helden, Jane Austen, George Elliot, schreven, maar het lukte hem niet. ‘Omdat hij niet eerlijk schreef,’ zei hij. Pas toen hij toegaf dat hij ‘dingen zag als een Jood en geen idee had wat dat betekende’, begon het wat te worden. ‘Joods zijn, Seften Goldberg’ schreef hij als eerste zin van wat zijn eerste boek zou worden, die steun had hij nodig. Ik liep naar de kast met Engelstalige literatuur, pakte het boek dat ik in Nederlandse vertaling in mijn handen had, las de onvertaalde eerste zinnen. Het ging prima en bovendien gebeurde er iets. Na drie zinnen was ik al in een trieste Engelse slaapkamer met bloemetjesbehang bij die vrouw die moeizaam haar benen buiten bed beweegt en haar onwelgevormde tenen aanschouwt. Let wel: Jacobson zegt niks over die slaapkamer. Die ervaring had ik niet bij het lezen van de eerste zinnen in de Nederlandse vertaling. Ik nam ter plekke afscheid van Jan van Mersbergens opvatting, waar ik een tijdje veel waars in had gezien, namelijk om alles in vertaling te lezen, omdat je anders te veel de essentie van het boek mist, of te vaak iets moet opzoeken, gewoon omdat je die andere taal volstrekt onvoldoende tot in de finesses beheerst om alle kwinkslagen en diepgang te kunnen waarderen. Maar vanaf nu dus niet meer. In ieder geval niet voor de Engelstalige literatuur. In ieder geval niet voor Howard Jacobson.
Zoetzuur
‘IS wordt gezien als een soort jonge snelle start-up in vergelijking met de gevestigde hiërarchische terreurorganisaties. Ze betalen beter, hebben sterke propaganda en je klimt sneller hogerop. Bovendien is het menselijk om aan de winnende kant te willen strijden,’ zegt Saskia van Genugten, senior research fellow aan de Emirates Diplomatic Academy vandaag in de Volkskrant in een artikel van Carlijne Vos over de aantrekkelijkheid van IS in Libië voor ervaren jihadisten. Wij lijken meer op de jihadist dan we misschien willen. Ook wij zien de winst niet graag aan onze neus voorbijgaan en wagen gokjes bij de Icesaves en Koersplannen en teakhoutplantages van deze wereld omdat de buren het ook doen, de brochures glimmen en de beloofde bergen hoger zijn dan elders. De Libiërs zelf hebben weinig op met IS en alle buitenlanders die het trekt, maar kiezen volgens Van Genugten eieren voor hun geld zodra de eigen autoriteiten het laten afweten: ‘Mensen waren blij dat er weer een partij opstond die ervoor zorgde dat de vuilnis wordt opgehaald en het openbare leven kan worden opgepakt.’ Het terroriseren en zuiveren van de burgers moet in Libië nog beginnen. Anders dan Balkenende ooit bij ons brengt IS eerst het zoet en daarna pas het zuur. Mensen die een democratie gewend zijn, kun je eerst zuur voorzetten met de belofte van zoet. Bij mensen die alleen dictators gewend zijn, moet je daar niet mee aankomen.
Werkzaamheden
Langs het huizenblok aan de overkant en tussen de boomkruinen door zag ik de meterslange uitschuifarm van een hijskraan in de zijstraat iets verderop. Even later zag ik een busje van HoekBouw met een hele lange platte kar erachter waarop een complete woningaanbouw stond: twee zijmuurtjes van anderhalve meter diep, waartussen een brede achterpui met daarin twee openslaande tuindeuren links van het midden en een groot raam, aan de bovenzijde gecompleteerd met twee lichtkoepels in een plat dak. Ergens werd nu een achterpui uit een rijtjeshuis gehaald. R ging even naar de garage aan de andere kant van de grote weg. De overbuurjongen had het portier van de auto van zijn ouders wat al te enthousiast opengeduwd. Nu zat er een deukje in en blauwe verf op ons achterportier. De overbuurjongen vond het zo erg dat hij het zelf wilde betalen. 200 euro, zei de garageman, die de blauwe verf eraf wreef en geen lakschade constateerde. Ik had de schade nog niet bekeken en moest heel erg mijn best doen het putje te vinden zonder de blauwe verf als verklikker. Straks zou R even langsgaan bij de overburen en kijken hoe enthousiast de jongen over het bedrag was of dat zijn ouders er toch maar verzekeringswerk van zouden maken. Hun auto was een leaseauto, dan verliepen de afwegingen misschien anders.
Seizoensarbeid
Heel even ging ik naar binnen, toen er grote druppels vielen, en las een paar bladzijden in Jonathan Franzens Zuiverheid, het eerste deel is niet het sterkste, maar voor wie doorzet ontvouwt zich een boeiend en geraffineerd in elkaar gezet verhaal. R kwam thuis, hij zou vanaf nu zijn koffie drinken uit de door Jip ontworpen beker en ontbijten op de door Jasmine getekende placemat, die hij had gekocht in de goede-doelen-winkeltjes van Jip en Jasmine. Jasmine had er nog over in gezeten of de vrouw van de dominee de placemats ook wel mooi zou vinden. Daarna klom ik weer op de trap, keek uit over alle buurtuinen, snoeide blauwe regentakken, knipte ecru geworden siergraspluimen, veegde herfstbladeren uit alle hoeken. De achterbuurman maakte een dak van twijgmatjes boven het terras, een vrouw in rijtje dwars op het onze snoeide haar voortuin. We kropen als het ware uit onze winterslaap. Het roodborstje hipte van pergola naar rododendron naar frambozenpot naar schommeltouw, afhankelijk van waar ik bezig was. Toen ik klaar was en nieuwe druppels in aantocht bedankte ik haar/hem hartelijk.