Gisteren lag er nog een vliesje vorst op de vijver. Het weerhield het blad van de klimhortensia niet om verder en verder en zelfs helemaal uit de knoppen te komen. De knoppen waren er dit jaar al vroeg. Misschien is het als een zwangerschap, en komt het blad als een baby die geen weet heeft van vorst, of modder en regen (aan een grens in Macedonië). Ik zou straks langs de toren reizen waarin ik mijn jarige neef vermoedde die 28 jaar geleden voor het eerst in de trein zat om bij zijn studerende tante te logeren op een matrasje op de grond van haar studentenkamer en de eerste nacht niet kon slapen, waarop ik om twee uur ’s nachts voorstelde dat we wel een eitje konden gaan bakken. Ik appte: ‘Om 10.02 uur zwaai ik je vanuit een oude sprinter vanachter het derde raam na de voorste treindeur verjaardagskussen toe.’ Mijn telefoon maakte van ‘verjaardagskussen’ ‘verjaardagskaarten’, de beperking als een computer niet vrij mag denken, maar zich moet houden aan wat de wereld al kent.