Zand

zandZestig miljard zandkorrels worden er iedere minuut geboren, een miljard per seconde, uit bergen, uit vulkanen, uit schelpen, uit fossielen, uit kwarts. Ze wandelen, ze maken duinen, ze maken ribbels op het strand. Zonder zand geen glas, geen lenzen, geen microscopen, geen penicilline, zonder zand geen beton, geen huizen, geen wolkenkrabbers, geen tunnels en bruggen, zonder zand geen asfalt, zonder zand geen tandpasta en cosmetica. In de kleine zaal van de schouwburg leerde ik van Jan van den Berg in zijn stand-up physicsvoorstelling Oase dat ik helemaal niks wist van de zandkorrel, en dat er tal van instituten en vooral mannen (van wie ik er veel rondom mij vermoedde in deze zaal) zich in Nederland en over de wereld op een of andere manier bezig houden met zand, dalend zand, opstijgend zand, exploderend zand, vliegend zand, zingend zand, rollend zand. Twee weken geleden had ik kilometers lang mijn schoenzolen op zandkorrels gezet – voor blote voeten was het nog te fris, al legde een hardloper zijn shirt, broekje en jack op zijn sportschoenen en nam hij een verfrissende duik -, links de zee, rechts de duinen, gemaakt door biljoenen zandkorrels. En ik had geen idee. En zo was het natuurlijk met het gros van het leven. Om zonder kleerscheuren door het leven te komen, zei mijn Utrechtse leermeester ooit, hoef je niks van wereldpolitiek te weten, of van natuurkunde of geschiedenis, of waar je eten of kleren of verwarming vandaan komen, als je de huur weet over te maken, boodschappen in een supermarkt kunt doen en sociaal handig genoeg om een baan te krijgen en te houden dan kom je een heel eind. Zeventig procent van de zandkorrels wordt geboren uit kwarts. Moet je wel weten wat kwarts is.

Invloed

koolDe groentevriend hield een zachtoranje bloemkool in de lucht en daarna een paarse. De eerste had tussen de worteltjes gestaan, de tweede naast rode kool. Vroeger werden ze weggegooid, een bloemkool hoorde wit te zijn. Hoe witter hoe beter. Er kwam nog net geen wasmiddel aan te pas. Nu lagen de gekleurde bloemkooltjes op het bijzondere-dingenplankje. Volgens de groentevriend was vooral die oranje bloemkool heel lekker.

Willem

willemHet was op de kop af zestig jaar geleden dat mijn grootvader van vaders kant in zijn tachtigste levensjaar overleed. Ik zocht iets, kwam toevallig langs de foto die ik een jaar of wat geleden van zijn grafsteen had gemaakt. De belettering is niet meer goed leesbaar, daarom bestudeerde ik het opschrift op de foto nauwgezet, 31 maart ontcijferde ik. Zo heeft iedere dag een verrassing. Ik appte mijn vondst aan mijn oudste nog levende neef, drager van zijn grootvaders naam, net als mijn broer en nog een andere neef. Het was een gezellige opa, schreef mijn neef, hij had altijd wel wat te plagen. Nu ik een stukje aan hem ging wijden, moest er ook een foto bij. Die plukte ik van zijn rijbewijs, afgegeven in 1930, volgens de overlevering van mijn vader nadat mijn opa een rondje had gereden met de burgemeester op de passagiersstoel. Op de achterzijde van het rijbewijs reclame: ‘Sluit Uwe verzekeringen bij The Excess Insurance Company Ltd.’ Konrad Adenauer en Mata Hari waren in hetzelfde jaar geboren als mijn opa. Stalin moest nog verwekt worden.

Hut

downloadDe vrienden zaten tussen de verhuisdozen. Ze zagen er een stuk monterder uit dan op de dag van de verhuizing. De katten waren terug van uit logeren, de zoon ook. De zoon vroeg hoe laat ik zijn matras had uitgepakt. ‘Rond drie uur op de dag van de verhuizing,’ zei ik. ‘Dan kan ik er zondagavond op slapen,’ rekende hij snel, ‘mag ik er wel op zitten?’ Ik wist het niet. Ik had zijn opbergvakkenhoofdeinde en zijn bed volgens stap 1 tot stap zoveel in elkaar gezet, daarna de lattenbodem – een bouwpakket van 32 latten, 5 framelatten en 2 banden, waarover een van de verhuismannen nog zei: ‘Oh oh, dat gaat u anderhalve dag kosten,’ al was ik bij de volgende verhuisdoos waarmee hij naar zolder kwam alweer klaar –, en toen kon de matras erop. De matras was vacuüm gezogen en daarna opgerold tot een hanteerbaar pakket, formaat ‘groot uitgevallen slaapzak’. Op het uitlegblaadje stond heel groot ’72h’. Het leek mij nog best weinig: drie dagen om helemaal in vorm te komen. Het meisje met de kiwitas en de fluorescerend gele groentemantas was er ook, ze liet haar tassen aan de zoon zien en stelde voor een hut te gaan bouwen. Later zagen wij het bed met daarop de in vorm komende matras, daarvoor het naar voren getrokken onderschuif/logeerbed en daar weer voor een muur van dozen. De zachtgroene AaBee-deken waarop ik zo fijn had gewerkt, lag er als een dak overheen.

Zoektocht

groenteZe had de autootjes van het denkspelletje Rush Hour tot paaseieren gebombardeerd en die liepen wij – R, haar moeder en ik – nu te zoeken. R jutte de boel flink op en binnen een seconde liepen we als kippen zonder kop te rennen en elkaar vliegen af te vangen. Op weg naar de groentevrienden besloot ze dat ze ook zo’n fluorescerend geel opvouwtasje met de lachende tomaat erop van de echte groenteman wilde hebben, maar ze durfde het niet zelf te vragen, dat moest ik doen. Opvoedkundig was het beter dat het feest dan niet doorging – je kunt in het huidige tijdsgewricht het vragen niet vroeg genoeg onder de knie hebben, het spreekwoord ‘Kinderen die vragen worden overgeslagen’ is allang dood – maar ik was niet haar moeder. Met de beoogde tas en ook nog het door de groentedochter toegestopte kiwitasje liep ze blij naar buiten. Haar moeder en R slenterden achter ons aan. In de supermarkt in het pad van de cashewnoten waren we de twee helemaal kwijt. Ik zei: ‘Even wachten op papa en mama.’ Het floepte er zomaar uit. ‘Ik weet niet eens wie mijn papa is,’ zei ze, ik bespeurde lichte verontwaardiging. ‘Ik weet ook niet wie je papa is,’ zei ik. Daar leek ze van op te kijken.

Werkzaamheden

duimstokAcht uur, had ik tegen de tegelman gezegd. Dat was maar goed ook, want om tien over acht belde mijn vriendin al. Of ik naar de verhuisplek kon komen. Er was lichte paniek, iets met brommende en grommende verhuismannen. Via mijn zwager was ik aan de tegelman gekomen. Hij kwam uit het dorp waar mijn oom was geboren en getogen. Op terreinen waar ik zelf geen vinger achter kwaliteit kan krijgen val ik terug op mijn geboortestreek. Wat niks garandeert. De tegelman leek op mijn zwager, lang, slank, de haren stug, het accent zwaar. Hij tikte met zijn duimstok op de tegels, hoorde wat ik ook al had gehoord. Hol. Buiten tegelen over oude tegels gaat altijd mis, zei hij. Het onderliggende beton was al flink verzadigd. Hij zou me een prijs sturen. Hij zocht in de vele zakken van zijn werkjas, diepte een rood timmermanspotlood op en vroeg me mijn mailadres op te schrijven. Dat rood schrijvende potlood klopte op een of andere manier. Mijn vriendin appte ik: nog even ontbijten, dan kom ik eraan.

Slapen

bedTegen drie uur kwam het zalige moment dat ik het laatste plankje assembleerde en de laatste schroefjes uit de vensterbank pakte en in het hout draaide. Het Brimnes-bed met separaat hoofdeinde en lades was het grootste Ikea-bouwpakket dat ik ooit onder handen had gehad. Het is als koken uit Ottolenghi. De kamer staat vol met een lange lijst ingrediënten, sommige volslagen onbekend, ik heb het gerecht nog nooit gemaakt noch geproefd, daarom volg ik het recept nauwgezet, stukje bij beetje begin ik te zien wat het gaat worden, wat nog in de pan moet neemt gestaag af. Het bevredigende van Ikea-kokkerellen is dat het resultaat van zes uur in de keuken staan niet in een half uur van tafel verdwijnt. ‘Morgen,’ appte ik de vrienden die nog heel wat dozen te gaan hadden in de laatste uren tot de verhuizers onverbiddelijk zouden aanbellen, ‘kunnen jullie hier dromen.’