Zoektocht

groenteZe had de autootjes van het denkspelletje Rush Hour tot paaseieren gebombardeerd en die liepen wij – R, haar moeder en ik – nu te zoeken. R jutte de boel flink op en binnen een seconde liepen we als kippen zonder kop te rennen en elkaar vliegen af te vangen. Op weg naar de groentevrienden besloot ze dat ze ook zo’n fluorescerend geel opvouwtasje met de lachende tomaat erop van de echte groenteman wilde hebben, maar ze durfde het niet zelf te vragen, dat moest ik doen. Opvoedkundig was het beter dat het feest dan niet doorging – je kunt in het huidige tijdsgewricht het vragen niet vroeg genoeg onder de knie hebben, het spreekwoord ‘Kinderen die vragen worden overgeslagen’ is allang dood – maar ik was niet haar moeder. Met de beoogde tas en ook nog het door de groentedochter toegestopte kiwitasje liep ze blij naar buiten. Haar moeder en R slenterden achter ons aan. In de supermarkt in het pad van de cashewnoten waren we de twee helemaal kwijt. Ik zei: ‘Even wachten op papa en mama.’ Het floepte er zomaar uit. ‘Ik weet niet eens wie mijn papa is,’ zei ze, ik bespeurde lichte verontwaardiging. ‘Ik weet ook niet wie je papa is,’ zei ik. Daar leek ze van op te kijken.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.