Begrijpend lezen

rothHet is 1952. Seymour Levov, zoon uit een joodse immigrantenfamilie, eigenaar van een grote handschoenenfabriek die zijn vader vanuit het niks heeft opgebouwd, hoofdpersonage van de roman Amerikaanse Pastorale van Philip Roth, is 25 als hij besluit met zijn vrouw en babydochter de stad Newark te verlaten en een statig negentiende eeuws huis op het platteland van New Jersey te betrekken. Zeer tegen de zin van zijn vader. Je krijgt dit huis nooit verwarmd, zegt de vader. Als dat niet helpt, zegt hij: ‘The Klan thrived out here in the twenties. Did you know that? The Ku Klux Klan.’ Seymour zegt dat de Ku Klux Klan niet meer bestaat. ‘Oh, doesn’t it? This is rock-ribbed Republican New Jersey, Seymour. It is Republican out here from top to bottom.’ Seymour werpt tegen dat Eisenhower nu president is en dat heel Amerika Republikeins is en Roosevelt dood. ‘Yeah, and this place was Republican when Roosevelt was living. Republican during the New Deal. Think about that. Why did they hate Roosevelt out here, Seymour?’ Misschien omdat hij Democraat was, zegt Seymour. ‘No, they didn’t like Roosevelt because they didn’t like the Jews and the Italians and the Irish – that’s why they moved out here to begin with. They didn’t like Roosevelt because he acommodated himself to these new Americans. He understood what they needed and he tried tot help them. But not these bastards. They wouldn’t give a Jew the time of day. I’m talking to you, son, about bigots […] about hate. And this is where the haters live, out here.’ Seymour laat zich niet weerhouden door zijn vaders bezwaren. Als ze zich maar niet voorstaan op de superioriteit van de katholieken zoals zijn schoonmoeder doet en als ze zich maar niet voorstaan op de superioriteit van de Joden zoals zijn eigen vader doet, dan zullen hij en zijn gezin voldoende mensen ontmoeten die zich ook niet willen voorstaan op de superioriteit van de Protestanten. ‘Nobody dominates anybody anymore. That’s what the war was about,’ laat Roth, of beter gezegd laat Roth’s alter ego Nathan Zuckerman Seymour denken. ‘Our parents are not attuned to the possibilities, to the realities of the postwar world, where people can live in harmony, all sorts of people of people side by side no matter what their origions. This is a new generation and there is no need for resentment stuff from anybody, them or us.’

Ik had het boek gepakt omdat iemand rondom de aanslagen in Parijs en Brussel zei: als je wilt weten hoe een terrorist ontstaat lees dan Amerikaanse Pastorale van Philip Roth (verschenen in 1997, ver voor 9/11, de terrorist is de zestienjarige Amerikaanse middenklasse dochter van Seymour Levov). Inmiddels kon het boek voor het begrijpen van nog meer actuele gebeurtenissen worden aanbevolen.

Broer

quinoa‘Het aanbod zorgvuldig sturen is belangrijk met zo’n klein gewas. Anders klappen de prijzen in elkaar.’ Vanmiddag had ik op een verjaardag – nadat een nichtje van R een mop over een koning en een boer had verteld – nog aan de vrouw naast mij uitgelegd wat mijn broer zo al verbouwde; dat hij veel dingen teelt die hij met zijn combine kan dorsen. Van het fijne blauwmaanzaad tot en met bruine bonen. En nu bleek hij gewoon in hét landbouwtijdschrift te hebben gestaan, vanwege zijn succesvolle teelt van quinoa. Niet dat hij zijn zussen even trots een linkje had gestuurd – hij is boer, geen schrijver -, nee, mijn Friese zus ontdekte het op de verjaardag van haar buurman Jochem die 97 was geworden en die ook boer is en die dat vakblad natuurlijk ook in huis heeft en bij het lezen van onze achternaam had gedacht: dat artikel moet ik voor mijn buurvrouw bewaren. Ik leerde over het verschil tussen rooigewassen (suikerbieten bijvoorbeeld) en rustgewassen (granen) en dat rustgewassen een betere voorganger zijn voor quinoa, omdat quinoa schone grond nodig heeft met een zeer goede structuur, wat betekent: lekkere rulle grond, waarin het zaadje moeiteloos kan ontkiemen en omhoog kan komen zonder zich door kapotgereden, vastgeklonken grond te hoeven wurmen. Daarna kon een kind de was doen, volgens mijn broer. Eerst kali en de juiste mix kunstmest strooien, dan vroeg zaaien, daarna drie keer schoffelen en vervolgens rustig wachten. Er was een fotograaf langs geweest. Bij het artikel drie mooie foto’s. Ik denk dat mijn broer de ogen van zijn moeder heeft.

Knoopjes

Of ik mijn middelvinger voelde gaan. Mijn middelvinger lag onbewogen en solide op de rand van mijn onderbroek. ‘Leg eens een vinger van je andere hand op je middelvinger.’ Ik legde de middelvinger van mijn rechterhand op die van mijn linkerhand. De fysiotherapeut kneep in het knoopje in mijn onderarm. ‘En nu?’ Mijn rechter middelvinger lag stevig op mijn linker middelvinger, die stevig op mijn buik lag. ‘Misschien moet je even kijken.’ Ik legde mijn kin op mijn borst, zoals ik van Renate had geleerd, en tilde mijn bovenlijf een stukje op. De therapeut kneep weer en nu zag ik mijn middelvinger heel snel op en neer gaan. ‘Je hersenen kunnen dit niet registreren,’ zei hij. Eerder al, toen hij een knoopje net onder mijn oksel te pakken had en over het naaldje zei: ‘daar komt ie,’ en wat heen en weer bewoog waarna de gespannen spier zich ontspande, zei hij: ‘Even een nieuw naaldje pakken, want als ie tegen het schouderblad aan gaat, dan wordt ie zo bot als wat.’ Schouderblad? Tijdens de thee bespraken we de streken van een verzekeraar, groot in mijn regio, die aan klanten in de aanvullende verzekering veertig behandelingen belooft te vergoeden, maar met de fysiotherapeuten contracten sluit voor maximaal negen behandelingen. Gaat de therapeut daar overheen, dan kiepert de verzekeraar hem uit het contract. ‘Dus dan moet je langs vijf fysiotherapeuten om je veertig behandelingen te krijgen?’ In december ga ik nog één keer terug, dan zijn alle knoopjes van het getik op de laptop en de smartphone er weer uit.

Zes procent

Ja, het btw-tarief was nog steeds zes procent, gelukkig wel, en ja, voorzichtigaan merkte ze dat mensen weer vaker kwamen. Nu moesten haren altijd geknipt, je kon niet zoals met een winterjas een seizoen extra met je kapsel doen, maar de frequentie kon van vier naar zes weken, of van zes naar acht weken of drie maanden, of er kon tussendoor eens elders worden geknipt, zwart. De vast groep klanten was trouw blijven komen, de groep voor wie alles hetzelfde was gebleven ook, maar dat ging niet op voor gezinnen waar in korte tijd twee inkomens waren weggesmolten. Voor de kapster annex onderneemster annex franchisenemer kwam de drukke tijd er weer aan, al ging ze niet open op Tweede Kerstdag. Ze was al één keer in de twee weken open op zondag. Niet dat het tot meer omzet leidde, alleen tot verschuiving. De medewerkers van de Bijenkorf moesten dit jaar op kerstavond tot tien uur ’s avonds door, want de sale moest erin, voor Tweede Kerstdag. Wie er wat van zei kreeg te horen dat ie dan niet voor de retail had moeten kiezen. Maar ja, zei een vriendin van de kapster die bij de Bijenkorf werkte: die keuze maakte ik dertig jaar geleden. Hunkemöller hanteerde een variant, daar moesten ze op Tweede Kerstdag om half acht ’s ochtends aantreden, zodat de winkel om 12 uur tot een uitverkoop was omgetoverd. Begon de uitverkoop vroeger niet gewoon na de kerstvakantie? vroeg de kapster. We wisten het allebei niet meer zeker. Bij thuiskomst zag ik tuinmannen bezig bij de overbuurman. Aan de apparatuur en de takken op de kar te zien was er een boom geveld. Had er een boom op de hoek gestaan? De leegte was nieuw, maar wat voor boom daar tot vanochtend die plek vulde? Had ik misschien nog foto’s van de straat? Het geheugen en de waarneming bleken weer eens hopeloos ongeschikt om de werkelijkheid te reconstrueren.

Verhuizen

De visboer was opa geworden. Het stond op een groot karton. De hele zaak was versierd. Een poosje geleden waren er ook slingers omdat iemand vijftig was geworden, of veertig, en nog iets langer geleden was er iemand getrouwd. Van de vakkenvuller bij Albert Heijn en haar collega die mijn boodschappen langs de blieper beweegt, ken ik alleen hun huwelijk met de Belgische Delhaize, omdat ik daarover in de krant heb gelezen. De mens heeft slingers en vlaggen nodig om ons eraan te herinneren dat de vakkenvuller meer is dan iemand die al drie dagen lang het vak waar de blikken met biologische gepelde tomaten horen te staan, niet heeft bijgevuld. Amerikaanse presidentskandidaten weten dat we in de zee van onbeleefdheden hun menselijke kant zomaar zouden kunnen vergeten. Daarom slepen ze voortdurend hun familie het podium op. Ik heb gebiologeerd gekeken naar Trumps jongste zoon naast zijn vader terwijl die laatste zijn overwinningstoespraak hield. Dat joch heeft klasgenootjes, die zouden dit ook zien, misschien niet op datzelfde moment, het was nacht in New York, maar dan toch de volgende ochtend, ze zouden dingen vragen als: ‘Was je moe? Wilde je naar bed? Ga je nu verhuizen naar Washington? Mogen we daar een keer komen spelen?’

Vrouw

Ik had willen schrijven over de moeder van een vriendin. Twee weken geleden overleed ze. Dolgelukkig was ze geweest toen ze niet naar de huishoudschool hoefde, maar naar de Mulo mocht. De oorlog gooide roet in het eten. Ze ging jong werken, trouwde de man op wie ze haar zinnen had gezet, maar moest stoppen met werken. Zo waren de regels toen voor getrouwde vrouwen. Zonder een machtiging van haar man kon ze ook geen bankrekening openen, geen auto kopen of alleen op reis, omdat getrouwde vrouwen voor de Nederlandse wet niks waren, handelingsonbekwaam. In 1956 veranderde de wet, maar toen begon het werk pas. Knokken voor gelijke beloning, pensioen, gelijke behandeling, zelfbeschikking over het eigen lichaam (abortus). De moeder stimuleerde dat haar dochters de kansen grepen die zij niet had gehad. Ik had iets willen schrijven over de vreugdetranen van deze moeder, als ze nog had geleefd, de vreugde om een vrouw president te zien worden van het machtigste land. Ik had willen schrijven dat Hillary Clinton geen betere president zou zijn omdat ze vrouw is. Maar het naakte feit dat een vrouw president van de VS kan worden, en dat ze het werd, en dat moeders en oma’s die de pijn nog kennen van niks zijn voor de wet, louter omdat ze vrouw zijn, daar getuige van waren, zou historisch zijn. Maar dat kon ik dus allemaal niet schrijven.

Rampenbestrijding

Een van de keukenkastjes heeft glazen deuren en een binnenwerk van twee glasplaten. Het zat er al toen we dit huis betrokken. Ik heb er het servies ingezet dat ik van mijn opa kreeg toen hij verhuisde naar zijn verpleeghuiskamer. Omdat de leesclub kwam en ik mooi wilde uitpakken klom ik op een stoel om twee dekschalen te pakken. De kleinste liet zich makkelijk wegnemen, bij de grote schoof de punt van het deksel langs het glas van de bovenliggende plank. Toen ik de schaal los had en de lichte buiging in de bovenste plank zag, schoof ik de schaal subiet terug. Ik nam een andere schaal, we aten feestelijk, bespraken het matige boek en daarna nog heel veel kwesties en nadat ik in bed had geluisterd naar Arnon Grunberg in het radioprogramma Nooit meer slapen, schoot het kastje met de glasplaten weer in mijn gedachten. Nu ik wist hoe het bovenste glas leunde op de punt van het deksel, zag ik alleen nog maar krachten die op elkaar inwerkten. Door te schuiven en een dekschaal weg te nemen (en weer terug te plaatsen) was de status quo doorbroken, de spanning iets veranderd en bestond een reële kans dat de boel met oorlogslawaai naar beneden zou komen. Want dat was wat er ging gebeuren. De bovenste plank met de platte schalen, de sauskommen, de zes porseleinen kop-en-schotels en het fijne glaswerk zou onder invloed van de veranderingen knappen, waarna het gebroken glas inclusief alle serviesgoed op de dekschalen eronder zouden storten, waarna ook de tweede glasplaat zou bezwijken en inmiddels twee planken servies met nog meer geweld terecht zouden komen op de negentien grote, veertien diepe en achttien kleine borden daaronder. De glazen deuren zouden als vanzelf opengaan, waarna de kastinhoud vanaf een hoogte van 1 meter 60 eerst op het natuurstenen aanrechtblad zou vallen en daarna verder op de travertin vloer. En vervolgens zou de krachtenverstoring zijn uitwerking niet missen op de hele rij bovenkastjes. Hoe vaak had ik al niet gedacht hoe dat toch kon: een lange rij keukenkastjes die aan een paar muurhaken en verder in het luchtledige hele serviezen en voedselvoorraden torsten? De hele gedachte was absurd. Het serviesgoed stond zoals het al jaren had gestaan. Ik dacht aan de psychiater Jan Swinkels die een uur of wat geleden in het tv-programma Pauw naar aanleiding van het boek van Astrid Holleeder zei: ‘We weten niet of het terecht is dat zij doodsbang is voor haar broer.’ En ik dacht aan Grunberg die daar ook al aan tafel zat (en een paar minuten later in Nooit meer slapen, wat de vraag opwierp of Pauw eerder opgenomen was, of Nooit meer slapen, of dat de studio’s gewoon vlakbij elkaar liggen). Grunberg zei: ‘We hebben allemaal neuroses.’ Maar het hielp allemaal niks. Ik kreeg het monster niet getemd. Daarom stond ik op, ging naar de keuken, pakte een stoel, ging erop staan en ruimde de bovenste glasplaat leeg. Daarna viel ik vlot in slaap.