Ergens verging de wereld

Ik ging niet de roltrap op naar de showroom maar boog af en liep langs de batterij blauw-met-gele kassa’s, zocht het bordje ‘Ingang’ en liep via een smalle doorgang tussen twee kassa’s door het enorme zelfbedieningsmagazijn in met de vierkante rode borden met witte nummers op de stellingen. Ik had deurtjes nodig voor op mijn zelfgebouwde kasten en ik dacht: laat ik die eerst pakken en afrekenen, dan heb ik dat maar gehad. Ik liep… lees meer >>

Dom geld

Ik keek naar Tegenlicht. Mijn broer had gezegd dat hij mij nog zou bellen en ik hoopte dat hij het niet zou doen tijdens Tegenlicht. Tegenlicht is zo’n programma waarbij je niet ook nog wat anders kunt doen: de krant lezen bijvoorbeeld of geld overmaken of een spelletje spelen. Je kunt gewoon geen woord missen. Dan kun je zomaar de pointe gemist hebben. Er zijn zenders waarop een voiceover voortdurend alles wat je ook al… lees meer >>

Hagel

Ik zag een straat met vooroorlogse huizen en een soort sneeuwbrokken op straat. Mijn zwager had onder de sneeuwbrokken die ik op mijn kleine telefoonscherm bekeek geschreven dat er hagelstenen zo groot als pinda’s waren gevallen. Dat was fijn zo’n uitleg. Iedereen ziet wat anders. Ik belde mijn zwager en zei dat het hier ook wel een beetje had gehageld, maar geen pinda’s. Het ging wel, zei hij. Maar hij had ook een jobcoach over… lees meer >>

Bus

Ik zat in de bus naar mijn geboortegrond. De 160 was nog altijd de 160. Onder het overdekte winkelcentrum dat veertig jaar geleden een wonder van moderniteit was, stopte hij nog altijd op dezelfde plek bij dezelfde halte als vijfentwintig jaar geleden. Na de tunnel deed hij nog altijd het busstation aan, die trechter waar alles en iedereen van het eiland zich verzamelde om via de tunnel te ontsnappen naar de rest van de wereld.… lees meer >>

Uiterlijk

Ik vond een plekje aan het gangpad. Ik hoorde een meisje aan de andere kant van het gangpad, in net zo’n vierzitje als ik, vragen aan het meisje tegenover haar: ‘je hebt er toch geen last van?’ Ze wees naar de zwarte hoes die rechtop stond, half tussen en voor haar benen, en die de vorm had van een gitaar. ‘Nee, helemaal niet,’ zei het meisje dat een ringetje door haar onderlip had. Ze at… lees meer >>

Nat

Ik hoefde niet naar buiten te kijken om te weten dat daar regen was. Ze roffelde op het dak en veegde de ramen. Straks zou ze stoppen. Dat had ik gisterenavond gezien op de buienradar. Toen het buiten lichter werd, ging ik op pad. De storm zong een donker lied in de bomen. Langs het water waren een paar lopers en een verdwaalde fietser. Op het water trokken roeiers aan riemen. De wind probeerde me… lees meer >>

Wachten

Ik zag hoe Gijs Scholten van Asschat het glas pakte, er aan rook, nipte en toen een slok nam. Ik zag op een ander scherm – het was misschien tien minuten later – hoe Tygo Gernandt in precies zo’n zelfde verhoorkamer zo’n zelfde glas pakte en zonder voorbehoud een slok nam. Ik zat op een bankje – het was witgeverfd, bestond uit drie stukken hout van 16mm dik en boog een beetje door als er… lees meer >>