Hagel

txIk zag een straat met vooroorlogse huizen en een soort sneeuwbrokken op straat. Mijn zwager had onder de sneeuwbrokken die ik op mijn kleine telefoonscherm bekeek geschreven dat er hagelstenen zo groot als pinda’s waren gevallen. Dat was fijn zo’n uitleg. Iedereen ziet wat anders. Ik belde mijn zwager en zei dat het hier ook wel een beetje had gehageld, maar geen pinda’s. Het ging wel, zei hij. Maar hij had ook een jobcoach over de vloer gehad, die zichzelf een jobhunter noemde en die mijn zwager de dearhunter noemde. Mijn zwager was er twee dagen van van slag geweest. Ik vroeg: waarom moet er een andere baan voor je worden gezocht als je al weer vijftig procent in je huidige baan werkt en je baas zegt dat hij jou niet kwijt wil? Mijn zwager had het over het tweede spoor. Dat dat moest van het UWV, dat je verplicht was te solliciteren naar andere banen, zeker nu de magische grens van twee jaar ziekte steeds dichterbij kwam. Hij wist het ook niet meer. Er waren nu acht mensen met hem bezig, maar iedereen deed maar wat, zei hij. Zelf was hij niet voor regisseur in de wieg gelegd. Verre van. Hij was ook niet voor deze tijd in de wieg gelegd. Waarin alles iedere dag anders is en alles flexibel moet en geen dag lijkt op de vorige. Vaste tijden, voorspelbaarheid, hadden de adviseurs opgeschreven. Dat had mijn zwager nodig. Maar waar vond je dat nog? Morgenochtend om zeven uur mag ik weer beginnen met mijn eerste rit, zei mijn zwager, die na een hoveniersopleiding al dertig jaar op een taxi reed. Hij zuchtte. En ik begreep die zucht.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.