Plaszak

Ik at een pannenkoek. Hij was nog een beetje warm. Het was lang geleden dat ik een pannenkoek had gegeten. Ik deed er basterdsuiker op. Er stond ook schenkstroop op het blad. De jonge verzorgster had me gevraagd of ik wat wilde eten. Dat vond ik attent. Een uurtje geleden had ze me gebeld. Het ging niet goed met mijn vader. Hij was niet wakker te krijgen en hij had verkleuringen op zijn koude knieën… lees meer >>

Deur

Ik was blij geweest toen ze belden dat er een plekje was in een verpleeghuis op het eiland. Mijn vader zou het huis misschien nog herkennen, hij was er jaren geweest, op bezoek bij zijn demente moeder. Het huis was inmiddels gehalveerd. De vleugel waar mijn oma vijfendertig jaar geleden had gezeten, was niet meer. Er kwam nieuwbouw in fasen, maar de buren hadden bezwaar aangetekend en nu lag de vernieuwing stil. In het gehalveerde… lees meer >>

Risico

Ik mocht niet over de geul springen, zei de man met de schop en het gele veiligheidsjack. De oranje kraan was inmiddels bij de buurvrouw, die ook zo’n geul voor haar deur kreeg. Even dacht ik dat de man met de schop bang was voor de consequenties voor zijn baas als ik wat zou oplopen. Dat kwam door al dat zogenaamde risicomanagement van de laatste tijd. Het ziekenhuis had mijn vader platgespoten met haldol, zogenaamd… lees meer >>

Motor

Ik belde de garage. Ene Maurice nam op. Ik legde Maurice de kwestie voor: de kwestie van mijn vader, die inmiddels mijn kwestie was. De jongens van de garage bleken mijn vader goed te kennen. Mijn vader belde vaak naar de garage. Ik had er over gelezen: aantekeningen in een bibberig handschrift, dat de auto vaak stil viel, tussen de serviceboekjes en garantiebewijzen. Maurice dacht dat het met mijn vaders doofheid te maken had. ‘Als… lees meer >>

Natuurlijk

Ik zag zeker twintig katten op een muurtje. Ze zaten op regelmatige afstand van elkaar te knabbelen. Iets verderop schepte een vrouw met een diepe lepel kattenbrokjes uit een blauwe emmer en legde die op regelmatige afstand neer, op het muurtje en op de rand van de stoep. De vrouw droeg een jack, een spijkerbroek en rubberlaarzen. Ze pakte het groot aan. De katten zaten rustig bij hun eigen portie brokjes. In deze stad zorgde… lees meer >>

Azië

Ik liep door een stad in een land waarvan ik de taal niet kende. De eerste twee dagen vond ik dat lastig. Maar ik had geen haakje gevonden waaraan ik zelfs de eenvoudigste woorden voor goedemorgen en dankjewel wist op te hangen. Inmiddels was ik gewend. Niks verstaan schiep alle ruimte om zelf te bedenken wat de obers smoesden in hun vele loze momenten, wat de visverkoper schreeuwde met zijn brandende sigaret tussen zijn lippen… lees meer >>

Turen

Ik zat op het achterdek van een veerboot die mij over een paar minuten naar een ander continent ging brengen. De banken waren van hout, het uitzicht op de stad fenomenaal. De dag was nog maar net begonnen. In het gidsje had ik gelezen dat de wijk waar ik straks zou aankomen conservatief was. Een man maakte foto’s van een vrouw met prachtig zwart haar. Dat haar hield ze op een filmsterachtige manier vast zodat… lees meer >>