Ik was blij geweest toen ze belden dat er een plekje was in een verpleeghuis op het eiland. Mijn vader zou het huis misschien nog herkennen, hij was er jaren geweest, op bezoek bij zijn demente moeder. Het huis was inmiddels gehalveerd. De vleugel waar mijn oma vijfendertig jaar geleden had gezeten, was niet meer. Er kwam nieuwbouw in fasen, maar de buren hadden bezwaar aangetekend en nu lag de vernieuwing stil. In het gehalveerde huis herkende ik de centrale gang met de feestkamer waar we ooit de negentigste verjaardag van mijn oma hadden gevierd. Nu was het de dagbehandelingskamer, zei de mevrouw die ons rondleidde. Ik zei dat ik de kleuren nog herkende, de olijfgroene deuren uit de jaren zeventig. De mevrouw toetste een code in en toen gingen we door een afdelingsdeur op de begane grond. Ik zei: hier stonden vroeger mensen aan de deur te rammelen. De mevrouw zei dat ze er daarom fotofolie op hadden geplakt. Ik vertelde er niet bij dat ik altijd een beetje bang was geweest voor die mensen aan de andere kant van het gewapende glas. We liepen de gang in waar ik als kind zo vaak in had gekeken, op veilige afstand, naar een vrouw in een roze duster die in straf tempo onophoudelijk de gang op en neer liep en naar een man met gekromde benen die altijd aan de deur stond te trekken. De mevrouw van de rondleiding opende een deur, het was een slaapkamer met drie bedden. Ze liep naar het bed bij het raam en zei dat dat het bed van onze vader werd. Mijn broer en ik zwegen een poosje. Toen zei ik: hij krijgt dus geen eigen kamer. De mevrouw schudde haar hoofd. Overal hadden ze aparte zorgkamers, behalve hier nog niet. Daarom was hier ook vaak zo snel plek. Nu vroeg ik mij af of ik dit had moeten weten. Ik was automatisch uitgegaan van een eigen kamer, ik had al stiekem gedacht aan de spulletjes die mogelijk mee zouden kunnen, het bureau met de zes laden, met daarin de belastingaangiften van de afgelopen tien jaar en ruilverkavelingskaarten uit 1973, ik had niet nagevraagd, alleen blij gereageerd en nu stonden we voor een voldongen feit en wendde ik mijn blik af naar buiten, waar de auto’s over de rondweg reden met direct daarachter het boerenland.