Rondje

Ik haalde het blauwe vest uit de volle tas en legde het op de toonbank. De mevrouw in de rode Hema-sweater keek naar de bon en toen naar het kaartje aan het vest. Ze zei dat het nummer niet klopte. Ik zei dat ik twee vesten had gekocht: een bruine en een blauwe. De bruine hadden we mijn vader aangetrokken en daarin lag hij nu in de aarde. De vrouw zei dat ze dit niet… lees meer >>

Mager

Ik zag het water glinsteren. De zon verlichtte de rivier en de bruggen en de wolkenkrabbers vrolijkmakend. Ik reed de parkeerplaats op van wat ooit een wereldberoemd subtropisch paradijs was en waarvan de verf nu schilferde en het beton bladderde. De parkeerwacht zat op een krukje in de winterzon en las een boek. Het waren jonge jongens die hier het geld inden. Waar ze van waren was me nog steeds niet duidelijk. Toen ik gisterenavond… lees meer >>

Muziek

Ik liep naar de huiskamer. Daar stond een apparaat van Douwe Egberts waar ik koffie en thee uit mocht halen. De Surinaamse man die ik al die dagen alleen aan de grote tafel had zien zitten, had gezelschap gekregen van een Indische vrouw. Ik hoorde haar zeggen: ‘Ik heb altijd muziek aan. Zonder muziek kan ik niet.’ Haar gladde haren waren wit, haar huid warm bruin. ‘Nee,’ zei de Surinaamse man, ‘een leven zonder muziek… lees meer >>

Zwart

Ik dacht na over het woord ‘comfortabel’. Ik zei: niemand die stervende is lijkt me comfortabel. Maar comfortabel was het enige woord dat de artsen nog over hadden voor mijn vader. Er moest een doel blijven. Nu ze hem niet meer beter konden maken, was het doel hem zo comfortabel mogelijk te houden. Misschien was ik in te protestantse klei groot geworden. Het leven kon niet zonder lijden, het sterven ook niet. Het was wel… lees meer >>

Gewenning

Ik keek op mijn laptop live naar de slechtste acteur van het kabinet. De journaals hadden het debat in de Eerste Kamer versmald tot een honkbalwedstrijd met als enige vraag: zou die ene PvdA-senator de bal in- of uitslaan? Mijn laptop stond op het bed van mijn vader. Naast zijn heup was iedere dag meer plek. Mijn vader hield van actualiteiten, het leek mij voor hem niet vervelend, zo’n beschaafd, spannend debat in de chambre… lees meer >>

Kwijt

Ik lag in een ziekenhuisbed. Het was mijn derde nacht. Hiervoor had ik nog nooit in een ziekenhuisbed gelegen. Ik lag op mijn buik. Als ik mijn hoofd iets oprichtte zag ik door het half geopende gordijn hoe de straatlantaarns en de rode achterlichten de nacht boven de stad met hun twinkeling verdreven. Keek ik naar rechts dan zag ik mijn vader die steeds vaker en langer niet dan wel ademhaalde. Zijn neus werd met… lees meer >>

Goedkoop duurkoop

Ik pakte mijn laptop. Er was hier internet. Mijn vader had zijn ogen half open. Zijn pupillen leken het plafond af te tasten. Toen mijn broer binnenkwam, die vroeg of mijn vader wist wie hij was, zei hij, ‘ja nou en of.’ Het was niet heel duidelijk, maar hij zei het mooi wel. Het was het eerste dat ik hem hoorde zeggen in drie dagen. Ik dacht aan de verpleeghuisarts van zondag, die even had… lees meer >>