Uiterlijk

Ik zocht op Wikiart naar Fernande, een schilderij van Kees van Dongen. James Salter noemt het in zijn boek Lichtjaren. Een van zijn personages draagt het bij zich, een knipsel, hij laat het aan de vrouw zien met wie hij vrijt, de vrouw vindt de gelijkenis verbluffend. Hij zegt: ‘Zelfs als je niet kan trouwen, moet je een soort idee hebben van een eigen vrouw.’ Ik las al driehonderd bladzijden over die vrouw, ik had… lees meer >>

Schuttingsla

Ik gebruikte geen spijkers of schroeven. Er zaten zeilringen in het canvas en het voelde logisch daar touw doorheen te steken. Ik pakte stevig koord dat bij een oude tent had gezeten, die tent was verbrokkeld en had ik weggedaan, het koord was gloednieuw en had ik bewaard. Ik reeg het koord door de ringen en bond de canvasgeveltuin goed vast aan de houten planken van de schutting. Toen het allemaal stevig aanvoelde schepte ik… lees meer >>

Straatwijs

Ik hoorde ze eerst, de brommer pruttelde onheilspellend, en toen zag ik ze. Een dikke jongen op de brommer in het midden, twee lange magere knullen met een hand op zijn schouders pal naast hem. Heel even dacht ik dat ze de brommerjongen hielpen, voortduwden, vanwege dat motorgepruttel. Maar daarvoor kwamen ze te snel dichtbij. En toen die twee secondanten zijn schouders loslieten en hun voet op het asfalt lieten slepen, zag ik hun skateboards.… lees meer >>

Straat

Ik zei dat ik best wilde helpen. De man, grijze snor, Indiase trekken, zocht de Paulus Potterstraat. Schuin over zijn schouder zag ik het bord met Willem Kloosstraat. Ik zei: u bent in de buurt. Al twijfelde ik onmiddellijk,  ons culturele erfgoed werd niet zomaar kriskras door elkaar op belendende straten geplakt. Er kwam een jongen aan, hij leek mij student, hij wist het ook niet, maar omdat hij opgeleid werd om problemen op te… lees meer >>

Zorg(en)

Ik vroeg of ze de kant bedoelde waar de halte van bus 160 was. Ja, zei ze, die kant, daar zou ze mij opwachten. Mijn kleuterschool was afgebroken, mijn middelbare school was een appartementencomplex geworden, het sportveld een villadorp, maar zolang als ik mij heugde was het nummer van de bus die pendelde tussen mijn geboorteplek en de stad 160 en zolang als ik mij heugde stopte die bus bij de meest zuidwestelijke haltes onder… lees meer >>

Steen

Ik hoorde dat met de weggegooide warmte van alle Rotterdamse bedrijven een miljoen huishoudens verwarmd konden worden. Dat was nadat ik de boodschappen had opgeruimd die ik even daarvoor had afgerekend bij een aardige cassière, die mij vroeg het bordje ‘Wij helpen u graag bij een andere kassa’ aan het begin van de band te zetten. Ik stopte mijn pinpas in het apparaat, er stond Even geduld, het bleef er staan, ik had geen haast,… lees meer >>

Vissen

Ik las ‘Een donker land, een land van steur en karper’, het was een zin op de eerste bladzijde van Lichtjaren van James Salter. Ik dacht aan die keer dat mijn broer en ik gingen vissen. We hadden een dobber mogen kopen, en visdraad. Dat bonden we aan een bamboestok. Mijn dobber was knaloranje. We fietsten naar de brede watergang naast de bietenhoopplaats, duwden een stuk oud brood op de haak en gooiden onze dobbers… lees meer >>