Een zaterdag

‘Een geweldige zaterdag,’ zegt de groentedochter. Ze sprayt een van de drie weegschalen en begint het roestvrijstaal te poetsen. ‘Een standbeeld voor Rutte,’ zegt de groentevriend, ‘niet hamsteren, en wat verstaat de Nederlander?’ Buiten stapelt hij kratten op elkaar. ‘Er zal volgende week vast een dipje komen,’ zegt de groentedochter, ‘maar wat nu in de kassa zit, haalt niemand er meer uit.’

Het is kwart over vier. Ze sluiten rond half vijf. De visboer die normaal rond half vier komt, staat er nog, dan zal het bij hem ook druk zijn geweest. Hij draagt een donkerblauwe muts, zijn zaak wordt verbouwd, de verkoop gaat door in de mobiele viskraam. ‘De vis is perfect vandaag,’ zegt de groentevriend. Meestal ben ik hier ook rond half vier en dan eet ik mee van de kibbeling die de visboer gewoontegetrouw brengt. Met een zak fruit gaat hij dan weer weg.

Ik loop naar de keuken. Nathan die samen met zijn zus de zaterdagploeg vormt zegt dat het niet normaal was vandaag. ‘Zoiets als kerst.’ Ik pak een stuk kibbeling. Ze vertellen over wat ze vanochtend vroeg bij de supermarkt zagen, mensen die al ruim voor acht uur hun winkelwagentjes tegen elkaar duwden om maar poll position te staan. Ze lachen de onbevreesde lach van jonge mensen. Ik pak nog een stukje, de kibbeling is inderdaad erg lekker.

Die vijftien-, zestien- en zeventienjarigen zijn sowieso een genot om naar te kijken deze dagen. In het oog van de storm bedienen ze volle terrassen en vullen ze met veel meer dan anders de supermarktvakken en delen ondertussen hun verbazing en hun verwondering over de klanten die als Afrikaanse sprinkhanen in een kwartier hun werk ongedaan maken. Die jongelui zien er zeer robuust uit, ongenaakbaar, zonder vrees.

Rond half vijf is het redelijk rustig in de supermarkt. Mensen kijken hoofdschuddend naar de lege schappen. De mensen die voor ons waren lijken alles wat ze maar mee konden nemen, te hebben gekocht, maar kieskeurig blijven ze wel. De niet-biologische rode uien zijn op, maar de biologische rode uien liggen er gewoon. Ook aan grote zakken platte peterselie geen gebrek; hoemoes van Maza: volop; Clipper thee: geen probleem; feta van Donadoni, ambachtelijke mayonaise in de weckpot, Libanees brood van Souq: ik zou kunnen hamsteren. Alleen de Griekse yoghurt van Arcadios is op. Morgen weer een dag.

Wel, niet, open, dicht

Wel, niet, wel, niet. Wel. We zijn met z’n achten. De box blijft open tot het verboden wordt, zegt trainer P. Geen buddy-workouts meer, de groepsgrootte verkleinen, geen high five tot slot. Wel: desinfecterende doekjes om de spullen schoon te maken waar je met je handen aan hebt gezeten en afstand houden. En natuurlijk iedereen oproepen thuis te blijven bij de lichtste verschijnselen. Voor de dojo, waar kinderen bij de karate en de jiujitsu op elkaar liggen en bij de tiny tigertraningen door elkaar krioelen met hun snotneuzen, zal hij de zware knoop vandaag moeten doorhakken.

Terwijl ik veertien sumo deadlift high pulls maak met een bar van vijftien kilo vraagt P hoe ik me na de training van vorige week heb gevoeld. Toen had ik voor het eerst in de vingers hoe ik de power clean moest doen. Het kwartje viel toen P zei dat ik mijn armen te vroeg begon te buigen. Ik moest ze recht houden tot de knieën en heupen volledig gestrekt waren. Ik deed wat me gezegd werd. ‘Je hebt ‘m,’ riep P toen, waarna hij mijn bar tot twee keer toe verzwaarde met gewichten. ‘Het voelde heerlijk,’ zei ik.

Snoeien, sneeuwschep

Afgelopen nacht volop wind en regen, vanmiddag kans op buien, hagel, fikse wind. Bij de buurman staan de boerenkool en de prei in plasjes water. De ochtend is zonnig, ik doe mijn vest uit, pak de snoeischaar, zet de klep van de groene bak open en begin te knippen. Eerst het Chinese reuzenriet. De stengels moeten in drieën om rechtstandig in de bak te passen. Tussen de restanten zie ik al drie nieuwe scheuten, wijnrood met frisgroen. Dan het lampenpoetsergras: dankbaar gras dat makkelijk groeit en zich het hele jaar door als een sierraad gedraagt, zelfs nu reiken het dode blad en de dode pluimen net zo fier alle kanten op als tijdens de bloei. Her en der zit al een lichtgroen scheutje. Over een maand zal ik de drie pollen uitgraven, splitsen, de kern wegdoen, de helft terugzetten en de andere helft meenemen naar de achtertuin, naar de nieuwe plantvakken. Het fijne siergras waarvan ik de naam even niet weet en dat rechtstandig bloeit, heeft al volop groene sprietjes. Snoeien hoeft niet, de dode restanten van vorig jaar kan ik er eenvoudig tussenuit pakken als plukken haar op een ziek lijf. Zou ik de voortuin die grenst aan het trottoir mogen snoeien als ik vanwege corona in quarantaine zat, of in isolatie? Vast niet. Met een beetje duwen past al het dode gras en riet in de groene bak. Met de te grote bezem veeg ik de restanten op een hoop. Ik heb geen zin om naar binnen te gaan en in de keuken weer naar buiten te lopen om in het hok onder het terras veger en blik te halen. Maar gelukkig staat naast de voordeur de sneeuwschep.

Bloed

Verhoogde kreatininewaarden, verhoogde leverwaarden, iets met de psa, iets verhoogde ontstekingswaarden. Bloed kun je lezen als De vreemdeling van Camus: vol glasheldere feiten, maar ook volstrekt onverschillig om die feiten te duiden – of het nu rood, blauw of zwart kleurt – en derhalve zonder verklaringen. De mogelijkheden zijn legio. Dus aanvullend onderzoek. Urine inleveren, een echo van de buik. ‘Ben ik nu een patiënt?’ vraagt R. Zijn stem klinkt kleiner. Met kromme rug en traag schuifelend komt hij op me af, de gezonde acteur leunt op een denkbeeldige stok die hij trillend vasthoudt terwijl zijn stem krakend roept: ‘zuster, zuster’.

Bestelling

In een winkel met een deur en een verkoper en een rinkelende kassa was het niet meer te krijgen. Ja, misschien één of twee modellen hier, een ander model of merk vijftig of honderd kilometer verderop, maar nergens een flinke collectie die ik kon uitproberen, voelen, ruiken, betasten, vergelijken. Of ik moest naar het buitenland.

Op het wereldwijde web was er eigenlijk maar één winkel met een ruime en vlot leverbare keuze. De zaak was inmiddels een toonaangevende wereldwijde speler, maar ook nog gewoon een familiebedrijf, gevestigd in het gehucht waar vader in de familieboerderij begonnen was. Er was een gezellige familiefoto uit de jaren zestig van vader, moeder en vijf kinderen in gebreide truien. Ook al telde het gehucht maar 183 zielen, het had de vijf kinderen niet belet om juist daar in die rustige omgeving de zaken voortdurend uit te breiden met al vroeg een postorderachtige setting en sinds kort ook een volautomatische verzendunit. Regeren is vooruitzien.

Iedere afdeling had zijn eigen deskundigen met fotootjes en telefoonnummers en mailadressen. Ik besloot te bellen. Een aardige jongeman nam op, ja, we konden in het Engels praten, natuurlijk, ik legde uit wat ik zocht. Nu ik nog eens op de website kijk, gok ik dat het Akos N. was die ik sprak. Vanwege de niet gangbare maat waarvoor ik een oplossing zocht was er eigenlijk maar één merk geschikt, legde Akos uit, vanwege de verstelbare band binnenin. Ik had mijn oog op een andere uitvoering van dit merk laten vallen, een goedkopere uitvoering, maar ik snapte dat de aanpassingen die ik aan deze uitvoering zou moeten verrichten ook geld gingen kosten, bovendien was de uitvoering die Akos omschreef een kilo lichter en dat was geen onbelangrijk detail. Dan het draagsysteem, zei ik. De uitvoering die Akos als enige geschikt achtte, werd zowel zonder als met draagsysteem verkocht. Akos begreep dat het draagsysteem de prijs nog hoger maakte, maar, zei hij, het maakte het dragen echt een stuk eenvoudiger en aangenamer. Als hij zelf voor de keuze zou staan, zou hij het zeker overwegen, al kon hij niet voor mij beslissen. Was er ergens een plek waar ik het uit kon proberen, vroeg ik. Helaas, ik hoorde aan zijn Duitse Engels dat hij het echt jammer vond dat er meer dan zeshonderd kilometer zat tussen mij en het idyllische gehucht. Maar, zei hij, ik had dertig dagen de tijd om het uit te proberen, beviel het echt niet, dan mocht ik het terugsturen.

Ik treuzelde nog een week of wat, dubde over de kleur, er waren prachtige kleuren, aubergine, oranje, hemelsblauw, rood, maar was het verstandig om op te vallen? Het ding trok door zijn omvang al genoeg bekijks. Bovendien zouden er door botsingen tegen deurposten, metrodeuren en incheckpoortjes strepen op komen, krassen, en zulke kwetsuren zag je volgens mij het minst op zwart.

Op een maandag net voor het middaguur plaatste ik mijn bestelling. Per ommegaande bedankte het sales team me en ondertekende met muzikale groet. Veertig minuten later kreeg ik een tweede mail met het vriendelijke verzoek alles nog één keer goed te controleren. Had ik nog vragen, dan kon ik contact opnemen met Jan E. van het Holland-team. Zijn foto, mailadres en telefoonnummer stonden er gewoon bij. Vijf minuten later ontving ik een mail met een link erin waarmee ik een account kon aanmaken. Dat vond ik niet nodig. Op dinsdag, een half uur voor middernacht, meldde de winkel dat ze begreep dat ik uitkeek naar mijn bestelling en dat het ze dan ook genoegen deed mij te informeren dat de zending hun opslag verlaten had.

Woensdag om 0:15 uur begon mijn bestelling aan zijn reis. De winkel werkte daarvoor samen met een Amerikaanse pakketbezorger: die met die opvallende bruine auto’s die de oprichter eigenlijk geel had willen spuiten tot zijn compagnon zei dat geel een moeilijke kleur was om schoon te houden en zo was het bruin geworden. Startpunt van de reis was Burgebrach. Op een digitale kaart zocht ik Burgebrach op. Het was zowel een dorp van ruim drieduizend inwoners als de verzamelnaam van een stuk of vijfentwintig dorpjes waaronder het gehucht Treppendorf waar de kinderen in die gebreide truien geboren waren en waar Akos en Jan werkten. Van Burgebrach ging het pakket naar een ‘pakketdienst-faciliteit’.

Om 18:05 uur kreeg het in Frankfurt een herkomstscan en om 20:55 uur een vertrekscan. Om 23:52 uur kwam het pakket aan in Herne-Boernig. Ik had nog nooit van Herne-Boernig gehoord en dat kon ook wel kloppen want de juiste benaming is Herne-Börnig, maar het systeem van de Amerikaanse pakketbezorger met de bruine auto’s kent de umlaut niet, zo ontstaan de misverstanden in de wereld. Herne-Börnig is ook geen plaatsje, maar de naam van een treinstation gelegen tussen de dorpjes Herne en Börnig, tevens zetel van een groot distributiecentrum van de Amerikaanse pakketbezorger van waaruit dagelijks treinen in alle richtingen vertrekken. Het pakket reisde dus met de trein, dat deed mijn treinhart goed. Op donderdag om 2:12 uur verliet mijn bestelling het kleine station om om 5:05 uur in Rotterdam aan te komen. Om 8:16 uur kreeg het een importscan.

Ergens tussen 8:16 uur en ‘voor het einde van de dag’ kon ik het pakket verwachten. Dat was best een groot tijdslot en rond half vier belde ik toch maar even met de klantenservice van de bruine pakketbezorger. Tot grote spijt van de man die ik na het doorploegen van allerhande voorgestanste teksten aan de lijn kreeg had zijn baas nog geen systeem waarmee de bezorger op de seconde via gps gevolgd kon worden. Dat vond ik plotseling heel erg humaan en ik besloot met vreugde te blijven wachten. Rond vier uur kwam de bezorger. Niet in de Amerikaanse bruine bus met een schuifdeur aan de bestuurderskant en ook niet in dat typische bruine uniform, maar gewoon een jongeman in zwarte kleren met een witte gedeukte bus.

Het pakket was bijna net zo groot als ik en woog twaalf kilo terwijl mijn bestelling zelf nog geen vier kilo zwaar was. De doos was van heel dik karton. ‘Aaah,’ zei R, ‘een ideale doos voor de nacht van de dakloze.’ Hij doelde op de jongeren in zijn kerk die binnenkort gaan ervaren wat het is om geen dak boven je hoofd te hebben.

Morgen gaat de glanzende zwarte cellokoffer voor het eerst zonder beschermende doos op reis op mijn rug. Van Rotterdam-Oost naar Rotterdam-West. Ik ga ervaren of ik het draagsysteem net zo fijn vind als Akos. Zo niet, dan bel of mail ik Jan. In Treppendorf. Het voelde nu al alsof ik even bij de winkel op de hoek zou langslopen.

Mediteren

Zijn eerste viooldocent zei: het mooiste dat je kan overkomen is dat je je blijft bekwamen en je hele leven met plezier blijft spelen. ‘Nou,’ zei E, ’terugkijkend kan ik zeggen dat die docent gelijk heeft gekregen.’ Ik had E vaker gezien op de verjaardagen van M. Hij was brozer geworden, maar nog altijd jong van geest voor zijn 84 jaar. Viool en altviool speelde hij. Hij had in die bijna zestig jaar vioolspel tien verschillende docenten gehad. ‘Het eerste wat ze doen is de fouten die de vorige docent je heeft aangeleerd, slopen.’ Hij lachte. Zijn voorlaatste docente had hem zuiver leren spelen, vertelde hij. Toen was de cirkel rond: de techniek was in orde, het gevoel voor ritme ook, en nu was de klank ook nagenoeg perfect. Al jong was hij in strijkkwartetten gaan spelen, of had ze zelf opgezet, en dat deed hij nog altijd. Optreden ook, niet dat hij dat nog nodig vond, maar zijn huidige kwartet had een jonge leidster die ze graag het podium opstuurde. Beethoven was de meester van de strijkkwartetten, zei E, Brahms gooide zijn eerste strijkkwartetten weg vanwege zijn eerbied voor Beethoven. E hield van de strijkkwartetten van Brahms.

Ik vertelde E over mijn eerste streken op het cellopad. Hoe heerlijk ik het vond om dagelijks de cello te pakken en te gaan strijken en oefenen, hoe anders dat was met de saxofoon. ‘Hij knikte. ‘Al is het maar tien minuten per dag,’ zei E. ‘Het is pure meditatie. Je bent zo gefocust, er is echt geen ruimte om aan iets anders te denken.’

Zou meditatie om mijn to-do-lijstje staan, dan kon dat er nu fluitend af.

Loterij, TikTok

‘Er zit in het midden een enorme glijbaan,’ zei R. R is twaalf en ze doelde op het gebouw van de school die ze op nummer 1 had gezet. In totaal had ze twaalf middelbare scholen op haar lijstje moeten zetten. Vriendin T had hetzelfde moeten doen, want ze wonen allebei in de stad waar de middelbare schoolkeuze een ingewikkelde loterij is met hoge en lage lotingsnummers en bijbehorende hoge en lage kansen om op je nummer 1, 2 of 3 ingeloot te worden. Vanaf de basisschool zijn R en T onafscheidelijk, maar hun favoriete school is niet dezelfde. 2 april horen ze wat de loterij heeft besloten. Nu speelden ze TikTok. Hun ogen leken verkleefd met hun schermpjes: om de bewegingen na te doen, om hun lange blonde en zwarte haren te laten dansen, om zichzelf te filmen. Maar toen zij in het grote mensenkringetje onderwerp van gesprek werden, zag ik aan hun oogbewegingen dat ze ons net zo goed in de gaten hielden als hun telefoons en met hun mimiek aan elkaar lieten weten wat ze van onze opmerkingen vonden. Boring, ackward, duuuh, iets in die hoek. ‘Ze bewegen in ieder geval wel,’ zei ik. De moeder van T zuchtte. ‘Als je dat bewegen noemt.’ Drie uur lang hetzelfde deuntje werd je echt wel zat. Ze had juist vanochtend met haar dochter afspraken gemaakt over de maximale schermtijd per dag. ‘Die gaat vandaag dus al aan diggelen,’ zei ze.

Zo gaat dat op verjaardagen. De volwassenen aten ook meer taart dan ze met zichzelf hadden afgesproken.