Vrucht

fruitDe witte druiven waren ondanks al het krenten niet heel groot geworden, wel zacht en zoet, een deel was al aan het verschrompelen. De witte beslagkom was snel vol, ik haalde het grote vergiet. De blauwe druiven waren eerder tot wasdom gekomen, maar nu tijdens de oogst niet veel groter dan de witte, deels omdat ze alweer veel vocht verloren hadden. Bij de blauwe zag je dat minder goed, ik voelde het des te beter. Een roodborstje hipte op de rand van het volle vergiet. Ik googelde wat ik met een druivenoogst kon doen. Ik liet de gootsteen vol water lopen, legde alle trossen erin, buiten had ik de enkele oorwurm er al uit geblazen, haalde de druiven van de takken, droogde ze tussen twee theedoeken, deed de witte in drie diepvriesdozen en de blauwe in een hele grote diepvriesdoos en stopte alles in de vriezer. Ik kocht tijd. Mijn broer die op de koffie kwam en mij bezig zag en ook de oesterzwammenpot bestudeerde, zei: ‘Je moet olijfbomen gaan neerzetten. In Italië gaan ze op grote schaal om. Een bacterie.’ Na de gevulde koek serveerde ik de druiven die niet meer in de dozen pasten.

Camouflage

groente‘Orthodyfenylfenol,’ zei ik. Ik toonde de groentevriend de website op mijn telefoon. Eergisteren hadden we het over gassen en schimmelwerende middelen gehad. Ik had laatst kaki’s meegekregen, maar ik was afgehaakt op het vreemde smaakje. De groentevriend zei dat dat vroeger niet zo was. Kaki’s laten net als spinazie dat stroeve achter op je tanden. Vanwege de tannines. Sinds het met een of ander middel wordt behandeld, is dat wrange weg. Maar sindsdien dus dat bijsmaakje. Van de kaki’s sprongen we naar het citrusfruit uit Zuid-Afrika. Wil het Europa binnenkomen dan móet het met een schimmelwerend middel behandeld zijn. ‘Staan zulke kisten een tijdje in mijn bus,’ zei de groentevriend, ‘en doe ik de deur open, dan hangt er een rare lucht, zurig, kattepis.’ De mensen kregen nu sinaasappels als plastic tassen, onvergankelijk, de groentevriend was juist blij als hij af en toe een rotte sinaasappel aantrof. ‘Dan weet ik dat het fruit rijp geplukt is.’ Hij kneep in een Spaanse sinaasappel zonder schimmelwering en een Zuid-Afrikaanse mét. Die laatste rook naar niks, die eerste rook naar Sinterklaastijd.

Adolescent

boekIk had The Catcher in the Rye aan mijn nichtje moeten meegeven – ze kwam om raad, liep twintig weken achter op school, niet eens haar verdienste, maar een gesneefde stage, en zij nu met de moed diep in de schoenen –, maar ik moest nog 25 bladzijden. En juist in die laatste drie hoofdstukken komt alles samen wat de schrijver J.D. Salinger misschien vooral zichzelf wilde voorhouden en daarvoor zijn voor de zoveelste keer van school getrapte hoofdpersoon Holden Caulfield gebruikte, en bovenal een oud-leraar van Holden, meneer Antolini. Het is al nacht als Holden Antolini bezoekt, de leraar en zijn vrouw zijn al in nachtkleding, maar voor Holden staat de deur open. Antolini zegt dingen als: ‘Je zult […] ontdekken dat je niet de eerste bent die ooit in de war is geraakt en bang geworden en zelfs walgt van de manier waarop de mens zich gedraagt.’ Toch probeert Antolini Holden het belang van school in te laten zien. Een studie kan je een idee geven van de omvang van je verstand, zegt Antolini, ‘het kan je alleen al buitengewoon veel tijd besparen die je verspilt met het passen van ideeën die je niet goed zitten, die je niet staan.’ Volgende keer zou ik het mijn nichtje meegeven, de eerste ruim 200 bladzijden, zonder Antolini, en met een meer dood-dan-gladiolen Holden, zullen haar bevallen. Áls ze terug zou komen. Ik zag licht aan het einde van de tunnel, maar zag zij het ook?

Nadoen

boekHet meisje zoog de duim stevig haar mond in, die kreeg je er niet zomaar uit. Ik haalde een boek uit mijn tas, trok gekke grimassen. De metro stond nu helemaal stil. Het meisje draaide zich van mij weg, tikte met haar vrije hand op de arm van de vrouw naast haar, wees naar een tas, de vrouw diepte iets op, ik wist al precies wat er ging gebeuren. Het meisje draaide zich weer naar mij toe, ze had nu een paars boekje in haar vrije hand. De duim van haar andere hand zat onverminderd stevig in de mond. Toen begon ze haar wenkbrauwen te bewegen, en haar voorhoofd, met een duim in je mond kent grimassen trekken zijn beperkingen. De metro vertrok. Groot worden is voorbeelden kiezen. Ik las twee bladzijden, toen kwam mijn metro.

Rusthoven

Ik stopte mijn rugzak in de fietstas, een kauw landde op een tak en pikte wat aan een sierappel van de buurvrouw op nog geen meter van mijn hoofd. De buurvrouw was niet thuis. Ik fietste naar de Rusthoflaan, bekeek mooie nieuwe winkelpuien, fietste met de oud-collega van mijn zus een rondje om de katholieke begraafplaats, vertelde in Croos, dat ooit een bruisende plek zal zijn, wat ik wist over uitvaarten in de VS en hier, vroeger en nu. Of het wat was voor de toekomstige winkels achter die mooie puien wist ik niet. Ook al was de natuur volop in de herfst, de dood en de moderne mens was een lastigere combinatie. Daarna fietste ik nog even door de wijk en langs de andere begraafplaats, haalde twee broden bij Marqt, lunchte bij Dudok en las er twee kranten, fietste weer terug. Een tortelduif dronk uit de vijver, een merel pikte in de bak waarin niks meer herinnerde aan de uitbundige bloei van de vlijtige liesjes, hij maakte er een behoorlijk zooitje van. De dag was al flink op streek, in een vloeiende beweging schreef ik hoofdstuk twaalf en was net op tijd klaar om nog een pastinaak en platte peterselie bij de groentevrienden te halen. Bij de brievenbus een politiebus met twee politiemannen; die op de passagiersstoel zette een verrekijker aan zijn ogen.

Onderweg

herfstbladDe blaadjes op de vluchtstrook leken in het strijklicht van de herfstzon grote druppels glas. Een man had zijn zwarte bus in het gras naast de vluchtstrook geparkeerd, hij liep naar de voorkant, in mijn achteruitkijkspiegel zag ik nog net hoe hij zijn gulp openritste. Boete: honderd zoveel euro. Bij welke prijs en pakkans zouden mensen liever in hun broek plassen? Ik bleef een tijdje achter een lichtblauwe Ford Taunus hangen. De letters Taunus vulden met grote spaties de hele breedte van de achterklep. Het grote achterraam, de grote voorruit, de afwezigheid van hoofdsteunen gaven fijn zicht op de weg voor de Taunus. Zelfs de grote krulsnor en de pijp die ik af en toe naast het hoofd van de bestuurder zag, verhinderden dat niet. Op de radio Die Moldau van Smetana. De bomen iets verder weg, de helft van het blad er nog aan, het groen al richting geel, een impressionistisch schilderij.

Midlifecrisis

toneelOp de hielen gezeten door de aanstormende jeugd (de latere Nobelprijswinnaar Knut Hamsun bijvoorbeeld) komt de Noorse toneelschrijver Henrik Ibsen in 1892 met het stuk Bygmester Solness. Hij is dan 64. De zaal was halfvol, het toneel strak met twaalf witte tafels en acht tl-armaturen erboven. Mark Rietman is de bouwmeester in midlifecrisis – die term zal Ibsen vreemd zijn geweest, maar de toestand niet en Ibsen laat zien dat die universeel is –, Rietman perst de bouwmeester uit alle poriën van zijn lijf. Het geeft niks dat je ziet dat hij deze zomer alleen zijn armen vanaf het korte mouwtje, en zijn hals, diepe hals, dat wel, heeft blootgesteld aan de zon. Ook de jonge Anna Raadsveld, die als Hilde haar koninkrijk komt opeisen bij de bouwmeester, heeft haar benen deze zomer niet onder een verzengende hemel op het strand gelegd. Het maakte alles, vanaf de eerste tot de laatste seconde, nog adembenemender. Ik glimlachte om de man achter mij, die na het laatste applaus zei: ‘Tja Ibsen hè, dan weet je dat het niet goed afloopt.’