Doe-het-zelfbouw

meerkoet2Midden in het water zat meerkoet 1 statig op het nest. Het nest torende flink uit boven het wateroppervlak. Een behaaglijk zonnetje verwarmde het tafereel. Van verderop uit de waterloop kwam meerkoet 2 aan gepeddeld. Meerkoet 2 had bouwmateriaal in de bek, alsof die even naar de Gamma was geweest. Hij peddelde tot vlakbij het nest, duwde zich iets op uit het water en oversnavelde een van de twee stroken gedroogd riet. Meerkoet 1 stopte de strook in het al bestaande bouwwerk en duwde de boel een beetje aan met de snavel. Toen ging strook twee over, die werd op een tegenoverliggende plek in het nest verwerkt. Luchtigjes. Geen geboor, geen schroeven, geen spijkers.

Buis

buisOp de avond dat R zijn beroep kreeg knapte een van de vier gordijnroedesteunen. Het klonk niet hard, eerder een zucht, we hadden tijd nodig om te ontdekken wat er precies was gebeurd. We verzekerden de kerkenraadsvoorzitter en de scriba dat dit geen door ons in elkaar geknutselde vingerwijzing van boven was. Ik had de boel provisorisch gefixt, met touw. Net niet op de kop af drie jaar later knapten nog twee steunen. Ik ben niet het type dat voor één broodkruimel de stofzuiger pakt, maar hier was een situatie die om ingrijpen vroeg. Ik ontdekte dat je gordijnroedes niet meer in een winkel koopt, en dan bedoel ik een winkel met een deurbel en een mens van vlees en bloed achter een toonbank. Ja, speelgoedroedes van één of twee meter, maar niet het kamerbrede werk. Ik ging naar de virtuele winkels en koos voor RVS Land, omdat die op zijn website schreef: ‘een gordijnroede is niks anders dan een buis’. Daar hou ik van. En omdat zij buizen tot zes meter konden leveren. En omdat het bedrijf in Voerendaal zit (ik heb een zwak voor mensen en bedrijven aan de randen van het land). En omdat de steunen er solide uitzagen. De mens probeert altijd de vorige oorlog alsnog te winnen. De rvs-buis met toebehoren kwam met speciaal lengtetransport, oftewel een heuse vrachtwagen. Ik vond 24,50 euro een schappelijke prijs. De NS vragen voor het transport van een mens dwars door Nederland ook al gauw zoiets. Ik had aan twintig dingen gedacht, alleen niet aan het gewicht. Op internet kun je zo’n buis niet even vasthouden. We gingen van een buis van krap 10 mm doorsnee naar een buis van 33,7 mm omdat we ook andere, zwaardere gordijnen namen. Het doorzagen van een rvs-buis vergt dertig minuten, weet ik nu. Het is goed gekomen. Het duurde wel drie, vier volle dagen. Volle dagen zonder schrijven, lezen, nadenken, dobberen in gedachten en mooie zinnen. Moest ik dit soort klussen nog wel zelf doen? Zo’n forse inbreuk op het broodnodige ongestoorde ritme? Het resultaat zag er ongelooflijk strak en professioneel uit. Mijn spieren voelden overeenkomstig.

Eva

adamevaIk pinde tien euro naast de kaartenmolens van Bruna. Het was voor het meisje dat R gesponsord had voor een waterloop. Er had anderhalve week lang tien euro klaar gelegen op de keukentafel. Toen kwam er een collectant voor vluchtelingen en had ik die tien euro in de groene bus gedaan. En nu was het meisje alsnog gekomen. De groentevriend vroeg of ik het druk had. Het was afzien voor hem, al een week zonder nieuwe blogs. Ik zei: je bent de eerste die klaagt. Er liep ook nog een weddenschap. De inzet: Bossche bollen. Hij had ergens gelezen of gehoord dat de hersenen van vrouwen tweehonderd gram minder wegen dan die van mannen. Hij leek er iets mee te willen zeggen. Ik zei: vrouwen zijn dus een stuk efficiënter dan mannen. Hij dacht er anders over. ‘Met wie is alle ellende in de wereld begonnen?’ Dat leek mij een complex vraagstuk. ‘Wat dacht je van Eva,’ zei hij. Ik zei dat ik thuis eens theologische navraag zou doen. ‘Als je deze theorie al aanhangt,’ zei R, ‘dan moet je ook zo eerlijk zijn om te erkennen uit wie Eva is voortgekomen.’

Informatie

station rotterdamEr reden geen treinen tussen Utrecht en Geldermalsen vanwege een aanrijding met een persoon. Zelfdoding dus. Er zijn mensen die vinden dat je dat niet mag omroepen. Maar ervaren reizigers weten dan dat het zeker een uurtje of twee, drie gaat duren. Dat je dan het omreisadvies serieus moet nemen. Bij andere verstoringen kun je vaak beter even wachten. Dan zijn omreisadviezen alleen bedoeld om mensen weg te werken van de plek waar de boel stokt. Verdunnen heet dat. Dan ben je op advies van de NS via Den Haag en Schiphol naar Utrecht aan het reizen en ter hoogte van Delft al lees je op je telefoon dat de verstoring tussen Rotterdam en Utrecht voorbij is. Op de radio hoorde ik een keer een vrachtwagenchauffeur die vond dat de hele wereld de pik op vrachtwagenchauffeurs had. Waarom anders werd bij filemeldingen altijd gemeld als er een vrachtwagen bij betrokken was? De filelezer zei droog: als er een vrachtwagen op zijn kant ligt weten mensen dat zo’n file niet in een half uur is opgelost. Ik hoefde niet naar Geldermalsen. Het was lente. Een vrouw met een rolkoffer vroeg aan twee schoonmaaksters van Hago iets over de reis die op het perronbord stond. Wie aanspraak wil begeeft zich in een willekeurig uniform op een drukke plek waar mensen de weg zoeken. Samen met de schoonmaaksters en de rolkoffermevrouw liet ik de stad achter me. Daar zou binnenkort, op een maandag tegen de lunch op het stadhuis schuin tegenover de kapsters, Feyenoord worden gehuldigd. Áls ze de beker wonnen. De kapsters hadden er een brief van het gemeentehuis over gekregen. Dat ze de boel dan maar beter dicht konden houden, zogenaamd vanwege de drukte. Maar de kapsters en ik wisten wel beter. Naar verwachting om half twee zouden ze weer kunnen gaan knippen. Kun je zo’n halve dag derving ergens declareren, vroeg ik, bij Feyenoord of een of andere hooliganvereniging?

Knul

groentenOf de jongste bediende bij de groentevrienden op zijn vader leek? Ik bestudeerde de man die buiten bij de kisten met mandarijnen stond, daarna de knul die binnen de weegschalen poetste. De groentedochter wees hem op randjes die hij vergat. De groentevriend leerde hem eerst de schaal terug te plaatsen en dan pas de weegschaal weer aan te zetten. In de contouren van het hoofd, de verhoudingen tussen de ogen en de mond zag ik gelijkenissen. De knul wilde op niemand lijken, alleen op zichzelf. Dat is het sterke aan vijftien jaar zijn. Een tijdje geleden had hij de groentedochter gevraagd: ‘Heet jij nou Jacq of Jacqueline?’ Niks aannemen, alles onderzoeken. ‘Je lijkt op jezelf,’ stelde ik hem gerust. Tenzij je filmster bent en er acht uur per dag een camera op je gericht is die jou van voren en van achteren en van opzij en van onderen en van boven op de korrel neemt, zie je jezelf nooit zoals anderen jou zien. Je beziet jezelf in een platte spiegel of op een zelfgemaakte foto waarop je je ogen nog een beetje vrolijker hebt getrokken en je mondhoeken iets meer omhoog. Je loopt nooit een rondje rond jezelf, je ziet jezelf nooit vijftig meter verderop aan komen rennen om de trein nog te halen, je ziet je gezicht en je schouders en je armgebaren niet als je die trein desondanks mist. Je kijkt nooit vanaf het tegenoverliggende bureau naar jezelf als je telefonisch een klantenservicemedewerker probeert te laten inzien dat zij onzin verkoopt. Alleen anderen kijken in drie dimensies naar jou. Tenminste: zolang we elkaar live ontmoeten. Zodra we allemaal virtueel gaan, zien anderen alleen wat jij ze laat zien, kijken anderen alleen nog door jouw ogen. Zien we geen grotere verbanden meer.

Klas

1976 klassefoto kopieTweeënhalve week geleden nam een klasgenote van de lagere school contact op via LinkedIn. Een halve week geleden nam een klasgenoot van de lagere school contact op via LinkedIn. Het was er kennelijk de tijd voor. Na die laatste bonte avond in de leeggeruimde aardappelcel bij de klasgenote aan de vooravond van een lange zomervakantie waren we alle vijf een andere weg in geslagen. De klasgenoot wist waar nummer vier woonde, nog in het dorp van onze lagere school. Hij stond gewoon in het telefoonboek. Nu moesten we alleen nummer vijf nog vinden.

Rijp

nooteboomLaatst viel ik in een item bij DWDD, Connie Palmen aan tafel over haar debuutroman De wetten, ik geloof omdat het groots werd heruitgegeven. Ik liep naar de boekenkast, ja, ik had het, ik had het gelezen, ik herinnerde mij weinig, ik las het weer, ik vond het heel goed geschreven, ze had niks teveel gezegd op tv. Kennelijk was ik er nu rijp voor. Vandaag zag ik Cees Nooteboom, hij mocht bij Buitenhof iets zeggen over het werk van Jeroen Bosch, hij had er het essay Een duister voorgevoel over geschreven. Cees Nooteboom is slechts een jaar jonger dan mijn moeder had kunnen zijn, ik las ooit zijn boekenweekgeschenk Het volgende verhaal en iets later Allerzielen, ik geloof omdat mijn therapeut daaraan gerefereerd had, in mijn herinnering vond ik het een taai boek toen, in 2012 liet ik het de grote meester signeren tijdens een lezing. Nu pakte ik Cees Nootebooms debuut uit de kast, ik had vier jaar geleden de Volkskrant-serie ‘Beste debuutromans’ van een goede vriend cadeau gekregen. Met veel plezier las ik in Philip en de anderen. Pagina 39: ‘Soms vielen wij in een vleug lauwe warmte die, door de troosteloze hitte van overdag ergens samengeperst, langzaam uitwaaiert in de nacht, een enkele keer de kruidige geur meedragend van tijm of lavendel.’ Drie uur geleden voelde ik zelf lauwe warmte in mijn rondje langs het water, die eerste alles omhullende, alles dragende warmte van het jaar, de geur van teer ergens bij een schuur achter wat lage bomen die in de warmte vervloog. Niets zo krachtig als geur, het bracht mij onmiddellijk naar voorbije verzengende zomers waarin op het heetst van de dag de grote zwarte schuur werd geteerd, hoe heter, hoe makkelijker smeerbaar, die teer van weleer is allang verboden. En direct daarna iets zoets, iets weeïgs, het kon een rottende vuilniszak zijn, maar evengoed bloesem, die ik niet zag.