Om iets voor half elf de gele bus met rode letters van DHL met een pakje voor de overburen die iedere centimeter van hun voortuin hebben betegeld. Om elf minuten over elf de witte bus van de kaasboer. Eerst kwam hij met een kaasgele bestelauto, maar sinds vorige week is het een VW-bus met een zwart-witte koe op de flanken. In mijn straat heeft hij twee klanten, vandaag belt hij twee keer vergeefs aan. Om 22 minuten over elf een metallic grijze Opel-bus zonder belettering die keert en de straat weer uitrijdt. Om vijf minuten voor half twee de gele Renault Maxi-bestelauto van DHL. Deutsche Post DHL Group staat op het portier dat de hele dikke mevrouw openklapt, in haar andere hand een pakje voor een van de huizen in het rijtje naast ons. Als ik even niet oplet is ze op de terugweg uit de straat nog een keer gestopt, ik zie nog net hoe ze het portier dichtslaat. Bij mij heeft ze een paar maanden geleden de bureaufiets gebracht. Daar zit ik nu op en ik zie haar achter het stuur een witte lijst bestuderen. Nog geen halve minuut later een hoge witte bus zonder belettering, maar wel met een pakje, helemaal aan het begin van de straat. De witte Mercedes-bus van de hovenier met in groen en geel zijn naam met een tekening van een boom erbij stond er al toen ik mijn post innam. De jongeman met petje, de klep in zijn nek, die de hele ochtend met tussenpozen vanuit een achtertuin een nieuwe berg takken op de platte kar legde, van een conifeer zo te zien, waarna hij een kleine motorzaag in die berg stak waardoor de berg slonk, spant een groen net over de fijngemaakte takken. Uit de bus haalt hij een hark en een bezem, veegt de voortuin, haalt klein onkruid weg, maakt van zijn gehandschoende handen een kommetje en gooit het laatste vuil in de groene container, die we hier in de straat allemaal hebben. Op dat moment komt de man met de rossige baard op de brommer van Van Straaten Post. Op zijn bagagedrager heeft hij een kubus, net zo een als de pizzabezorgers, voorop een plastic mand en schuin over zijn lijf een schoudertas. Straks komt de blauwe bus van Sandd nog, die een of twee kratten vol post op een steekkar zet en binnenrijdt in het huis van een gepensioneerd echtpaar aan het einde van de straat. Geen idee wat zij daarmee doen.
Categorie: blog
De koning komt
We hadden zijn boek gelezen en nu was de schrijver te gast in onze leesclub. Hij was vereerd, zei hij, hij was nog nooit in een leesclub geweest waar zijn eigen boek centraal stond. Dat vonden wij weer bijzonder. M had heel lekker Indonesisch gekookt. Goede rijst, zei de schrijver, hij kleeft mooi.
Referendum
Misschien kwam het doordat ik de hele dag was weggeweest, geen radio, geen televisie. Of doordat de beurshandelaren de winst van het ‘remain camp’ al in de koersen hadden verdisconteerd. In de trein van kwart over elf ’s avonds zei de man naast mij tegen de man aan de andere kant van het gangpad dat de jongeren het niet wilden, dat de jongeren de hoop waren. Dat was dus het laatste wat ik erover gehoord had voor ik ging slapen. Omdat het knopje van de wekker niet aan stond, werd ik pas wakker toen ik ontwaakte. Ik pakte mijn telefoon. Een goede vriend appte dat hij luisterde naar het nieuws van en over Brexit. ‘Oh, is het Brexit?’ appte ik terug. Omdat ik inmiddels wist hoe belangrijk het was, prentte ik alles goed in, want later zou de vraag komen: waar was jij op vrijdagochtend 24 juni 2016? In bed dus. Ik vond het erg, ik wist niet of ik het erg moest vinden; toen ik hoorde dat alle roeptoeters die de kiezers een duizend mijl breder kanaal tussen hun eiland en het Europese vasteland hadden beloofd, onvindbaar waren, begon ik het stiekem ook weer leuk te vinden. Misschien een beetje zoals de jongen uit Oxford, van wie een foto in de krant had gestaan en die ‘Leave’ zou gaan stemmen, omdat hij ‘wel eens wilde zien wat er dan zou gebeuren.’ ‘Kun je niet eens onderzoeken hoeveel mensen serieus geloven dat er geen verschil meer is tussen het leven en een computerspel?’ vroeg ik ’s middags aan een vriend met wie ik wat dronk en die vertelde dat hij ging promoveren, al was dit niet echt zijn onderzoeksterrein. ‘Je maait iedereen met wie je het oneens bent neer en als het je toch niet bevalt – dat alleen in een maanlandschap lopen –, dan druk je op de resetknop en loopt bij iedereen het bloed weer terug in de aderen en de adem weer in de longen en wil iedereen weer vriendjes met je zijn.’
Woensdag
Het vliegtuig gaat steeds beter. Ik moest ‘m drie keer doen en de derde keer daalde ik nog te snel (al stortte ik niet meer neer) en daardoor wist ik dat de eerste eigenlijk best heel goed was. Renate was ook tevreden. We werkten vooral aan de armen en bovenrug. Daar moeten de spieren zo sterk worden dat ze de borst met gemak opentrekken en de schouderbladen tegen elkaar laten botsen. Renate was nog niet zo lang geleden verhuisd. In haar zoektocht naar een huis had ze een huis gezien waar een kier van zeker een centimeter tussen muur en plafond zat en dan zei de makelaar dat dat nieuwigheid was. Haar oom die stukadoor is moet regelmatig veel te natte muren afwerken, omdat er altijd haast is en het niemand wat kan schelen dat dat stucwerk er na een jaar weer afvalt. Nu woont ze in een Zweedse wijk. Laatst kwam iemand het roodbruine hout verven. Nadat er geverfd was, gingen ze planken vervangen en slecht hout wegzagen en dan vloog alle zaagsel in de nog natte verf. ‘Dat snap je toch niet,’ zei Renate. Ik zei: ‘Bemoei je tot in de kleinste details met hoe vaklui hun werk moeten doen, dan zeggen die mensen op een gegeven moment: “Oké, jullie willen het zo, nou dan doen we het zo.”‘ Voor Z kocht ik een dieproze begonia en chocoladekoekjes, maakte er een mooi pakketje van en plakte er een hiep-hiep-hoera-kaart op. Ook voor de laatste twee examens was ze geslaagd. Ze liet me de brief zien. We aten een Afrikaanse pannenkoek, injera, leerde ik, en keken journaal. Het ging over roken in de horeca. Ze begreep niet alles. ‘Nederlanders roken veel,’ zei ze. ‘Vooral jonge mensen.’
Welingelichte kringen
Op 13 april las ik in de Groene Amsterdammer op de plek van H.J.A. Hofland’s column: ‘H.J.A. Hofland schrijft de komende tijd niet.’ ‘Ik voorspel een overlijdensbericht dit jaar, al hoop ik het niet,’ appte ik een goede vriend die De Groene ook trouw leest. En nu was hij dood. Via de VPRO-radiovrijdagen in de jaren tachtig van de vorige eeuw, programma’s als Het Gebouw en ’s middags Welingelichte Kringen, rolden Hoflands analyses, observaties, kennis en karakteristieke stemgeluid mijn leven in en opende hij voor mij de kleine wereld van de straat, de grote wereld van de Koude Oorlog, Amerika, het Oostblok. Ik leerde wantrouwig te zijn als de hele wereld hysterisch deed: sensatiebeluste onwetendheid, bromde Hofland dan. Opgewonden moest je zijn over schrijnende kwesties die de voorpagina’s nauwelijks haalden. Ik herinner mij Het Marathoninterview, waarin hij vijf uur lang te gast was. Dat kon toen nog op radio 1. Hij was net terug van een lang verblijf in New York, ik liep door de straten terwijl hij vertelde, ik zou er ooit naartoe gaan, wist ik. Op tv zag ik een recente foto van hem. Hij leek al half vertrokken, H.J.A. Hofland.
Aktetas
Ze waren hem nog een keer tegengekomen, de uitvoerder. Hij zat op een bankje, mijn oom en tante op een ander bankje tijdens een van hun vele fietstochten door Nederland. De uitvoerder had gezegd dat het zijn mooiste project was geweest, het appartementengebouw waar mijn oom en tante alweer zestien jaar wonen. Volgens mijn oom en tante was de man twee jaar lang zijn keet niet uitgekomen. Tijdens de bouw had mijn oom regelmatig een net pak aangetrokken en een aktetas onder zijn arm gestopt en was zelf maar wat toezicht gaan houden. Dan zag hij de badkamertegels van de buren klaarstaan bij zijn eigen badkamer en tilde die stuk voor stuk naar het appartement van de buren. Of hij zag dat ze een deur verkeerd om dreigden in te hangen en dan tekende hij met een viltstift (die kennelijk in die aktetas zat) de draairichting van de deur op de vloer. Op een dag was die uitvoerder zijn keet uitgekomen en had tegen mijn oom gezegd: jij met je aktetasje, jij hoort hier helemaal niet. Met 39 gebreken was het appartement uiteindelijk opgeleverd. Ik wist helemaal niet dat mijn oom zo onverschrokken was en zo’n groot acteertalent bezat, laat staan een aktetas. We aten asperges, omdat mijn tante die zo lekker vindt. Mijn oom zal ze zelf niet kiezen. De volgende keer maak ik zijn lievelingsgroente. In ruil voor nog zo’n stoer verhaal.
Badkamerradio
Het regende inderdaad twaalf uur aan een stuk. In het twaalfde uur liepen we naar Albert Heijn. Ik pakte twee stokbroden, R haalde een pakketje op bij de servicebalie. Het was een badkamerradio. Toen R veertig werd had een goede vriendin, die niet wist wat ze iemand die veertig werd en alles al had moest geven, R een badkamerradio cadeau gedaan. Nu namen we afscheid van het radiootje dat eruit zag als een groot uitgevallen badschuimfles aan een koord: niet meer helemaal waterdicht, lekkende batterijen, nauwelijks ontvangst. De nieuwe radio heeft DAB+. Er wordt al een tijd reclame gemaakt voor digitale radio. Fantastisch geluid is het argument. Natuurlijk, maak de zendersterktes via de FM lekker zwak, waardoor je alleen met acrobatische toeren nog ergens in de verte radio 1 kunt horen, dan klinkt alles dat het wel doet al snel fijn. Klein detail is dat heel Nederland zijn oude radio’s kan weggooien en nieuwe moet kopen. Ik deed de radio aan. Radio 4, dat nog nooit de badkamer had bereikt, klonk even helder als radio 1, op de display verscheen in letters de zender en de omroep en de naam van het programma, zo’n gadget waarvan je één keer blij wordt, maar vooral de batterijen opeet. Ik deed de lampen boven de spiegel aan, drukte tandpasta op mijn tandenborstel, genoot van de klassieke klanken. Toen hield het geluid op, en ook de letters. Misschien begon het nieuwe nummer heel zacht, dacht ik nog. Na een paar minuten riep ik R. Hij pakte het boekje erbij, studeerde, nam de radio van de haak, toen kwam het geluid, hing hem weer terug, toen verdween het geluid. Ik drukte de lichtschakelaar naast de radio uit. Toen was er weer geluid. Heel even had ik geloofd wat ze op de radio beweerden, over hoe fantastisch het was, heel even had ik gehoopt: nooit meer ruis (omdat je een bepaalde armbeweging maakt), nooit meer wegvallende zenders (omdat de radio een centimeter anders hangt of staat). Nog geen minuut had het geduurd.