Over het breien van een sok

En toen zat ik plotseling een sok te breien.

Het zal begonnen zijn met mevrouw G, die ergens in coronatijd vroeg of ik sokken droeg. Natuurlijk. Waren er mensen die nooit sokken droegen? Mevrouw G knikte. Ze was begonnen met breien, deed nu sokken, daar had ze veel lol in. Mocht ze sokken voor me breien? Tuurlijk. Via de app stuurde ze me foto’s van bollen gemêleerde wol. Ik koos de kleurrijkste. Begin zomer kreeg ik drie paar sokken in een prachtig pakketje met ook nog lekkernijen en patchwork kerst-placemats, ook al iets waar mevrouw G goed in was.

Toen de zon het huis niet meer overvloedig verwarmde, pakte ik zo’n wollen paar uit de kast. Ze zaten als gegoten. En hé, mijn tenen konden alle kanten op, ze jubelden bij iedere stap: ‘Kijk zo vernuftig bewegen we los van elkaar en zo houden we jou rechtop, als je ons maar de ruimte geeft’. Iedere stap werd een vrolijke stap, altijd passeerden die kleurrijke sokken wel even mijn blikveld. Zelfs toen de herfst de temperatuur in huis deed dalen, hield de wol mijn voeten lekker warm. Al snel droeg ik alleen nog maar de wollen sokken van mevrouw G.

En dan was daar mijn zus die, na een succesvolle operatie maar wel met lange hersteltijd, aan het breien van een trui was begonnen. Misschien ga ik wel sokken breien, zei ik. ‘Sokken zijn best lastig,’ schreef ze, ‘maar er zijn vast goede youtubelessen’.

Ik googelde. Voor sokken had je sokkenwol nodig: het moest dun, sterk en elastisch zijn. Daarom was het meestal een mix van wol en polyamide. Polyamide – gemaakt van ruwe olie en slecht afbreekbaar – was natuurlijk niet duurzaam. Er was een merk dat verantwoorde sokkenwol had ontwikkeld, maar voor ik aan die dure mooie wol ging beginnen, wilde ik het gewoon eerst eens proberen.

Ik liep in het centrum van mijn stad. Waar in deze wereldstad was nog wol te koop of een set breipennen? Ik ging naar Schröder, de grote stoffenwinkel met, sinds kort, in de kelder wol. Er was een bescheiden assortiment sokkenwol, maar geen bol zo fraai als de wol van mevrouw G. Ik liep alle kramen op de grote dinsdagmarkt af, nergens wol of fournituren. Wel waren er Noorse wollen sokken, maar alleen vanaf maat 39. Leerden we kinderen nog altijd dat markten vraag en aanbod vanzelf bij elkaar brengen? Bij de hobbyzaak Pippoos scoorde ik uiteindelijk vijf korte breipennen van 2,5 millimeter dik en een aardige bol gemêleerde wol.

Op YouTube koos ik de Vlaamse Mister Knitbear die fijne filmpjes had over sokken breien. Ik zette zestig steken op en begon in het rond een boord te breien tot ik achttien centimeter had. Toen startte ik met Mr Knitbear’s boemeranghiel, de eerste keer raakte ik wat steken kwijt, daarom haalde ik het hielwerk uit en begon opnieuw. Het had iets magisch om de hiel langzaam onder mijn handen te zien ontstaan. Het minderen bij de teen, opnieuw aan de hand van Mr Knitbear, ging probleemloos, maar ik had een stopnaald nodig om de resterende steken fraai af te werken. De Hema had stopnaalden, maar alleen in een setje van vijf of tien en ik had er maar één nodig. Leerden wij kinderen nog altijd dat markten vanzelf…? Buiten kwam ik de nieuwe buurman tegen, had hij misschien een stopnaald? ‘Mijn vrouw verzamelt hobbyspullen,’ zei hij.

Met een stopnaald van de buurvrouw maakte in mijn eerste sok af. ‘Knap hoor,’ zei R.

Ik snapte mevrouw G’s lol in de sokkenbreierij inmiddels helemaal. Snel zette ik zestig nieuwe steken op de pennen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.