Het was elf uur, ik ging naar bed. Ik zette de wekkerradio aan en deed het licht uit. Coen Verbraak presenteerde Met het oog op morgen. Hij begon met een herinnering aan vijf jaar geleden toen hij veertien militairen interviewde in zijn tv-serie Kijken in de ziel. Hij vroeg ze toen: ‘Gaan we in Europa nog een oorlog meemaken?’ Ze zeiden allemaal volmondig ‘ja’. Het grootste gevaar kwam volgens hen uit Rusland. Een onderzeebootkapitein vertelde Verbraak dat hij regelmatig Russische onderzeeërs tegenkwam waar die helemaal niet hoorden te varen.
Na een klein uur Met het oog eindigde Verbraak met dichteres Judith Herzberg, met wie hij eerder op de avond sprak. In de Tweede Wereldoorlog zat Herzberg, gescheiden van haar ouders, ondergedoken. Verbraak vroeg haar hoe zij het nieuws volgde. Ze luisterde veel vaker dan anders naar de radio, om te proberen te volgen wat er gebeurt. In het kader van ‘wat kan ik zelf doen’ speelde ze met het idee om briefjes te maken, honderdduizenden, waarmee ze alle inkomende Russische troepen zou willen bekogelen. Op de briefjes zou ze in het Russisch en Oekraïens schrijven: ‘Wij zijn vrienden. Denk daaraan’ of ‘Denk na’ of alleen maar ‘Denkt’. Ze wist niet of het Russisch en Oekraïens een gebiedende wijs kennen. ‘Je zou zelfs een snoepje aan die papiertjes kunnen vastmaken,’ ging Herzberg verder. Zou het helpen? vroeg Verbraak. Nee, zei ze, nee. Maar het was ook moeilijk om helemaal niks te doen.
Ze las een eigen gedicht voor.
//
Dacht niet’
“Ik dacht niet aan mijn moeder toen ik de stengun plaatste in het open raam
Ik dacht ook niet aan haar toen ik vermoedde dat aan de overkant iemand geraakt was
Ik dacht pas weer aan haar toen ik die avond het geweer naar binnenhaalde
hoe zij met de hoek van haar schort de tafel veegde als ik weer had gemorst
en hoe ze dan zei: Pas op, de vensterbank is net geverfd, dat daar geen kras op komt. “
//
Ik zette de radio uit. Om iets voor zeven uur werd ik wakker. Ik stond op, liep naar de badkamer om te plassen, drukte de badkamerradio aan, luisterde naar het nieuws, ging terug naar bed, maar liet – voor het eerst sinds de laatste dagen waarop ik veel vroeger dan anders wakker was geworden – de wekkerradio uit.
Een uur later stond ik op. Ik ging sporten zoals ik vorige week ook had gedaan. Toen ik weer thuis was en het water in de waterkoker bezig was warm te worden, zag ik voor het eerst dit jaar een roodborst in de tuin. Terug van weggeweest.