Een praatje over landbouw

’37 cent,’ zei mijn broer. Hij doelde op de kiloprijs van tarwe. De markt had zelfs even 40 cent aangetikt en fluisteraars lispelden al over 50 cent. De laatste keer dat de prijs zo hoog was geweest was op de top van de Europese landbouwsubsidies, mijn broer en ik waren toen een jaar of tien en acht en mijn vader en oom hadden hun tarwevoorraad uit de silo’s verkocht. De betaling ging toen nog in contacten. Mijn broer en ik hielpen mijn vader en oom en de handelaar met het tellen van de duizendjes. Als dank voor het helpen tellen gaf de handelaar mijn broer en mij ieder zo’n groen briefje.

Veel spectaculairder vond mijn broer de prijs van kunstmest. Zelf had hij afgelopen herfst, als de vraag het laagst is, 32 euro betaald voor 100 kilo. Er waren boeren die afgelopen herfst krap bij kas zaten en erop hadden gegokt dat de prijs dit voorjaar gunstiger zou zijn. Die zaten nu nog altijd krap bij kas, maar kunstmest kostte inmiddels 100 euro per 100 kilo. Dit was de prijs voor vloeibaar kunstmest, waarvan je minder nodig hebt omdat je die heel precies bij het plantje kunt brengen. De prijs van kunstmestkorrels lag nog veel hoger: zo’n 127 euro per 100 kilo. En je hebt er meer van nodig, want korrels strooi je, komen overal terecht, ook daar waar niks groeit.

‘Waarom kiezen mensen nog voor korrels?’ vroeg ik. ’t Is lekker makkelijk, zei mijn broer. Je vult een kunstmeststrooier met de korrels en rijden maar. Vloeibare kunststof vergde een sproeimachine en wat gereken en juiste afstelling.

Boeren zonder een dikke portemonnee konden dus geen kunstmest meer kopen. Nu was er een run op dierlijke mest. Kon je dat voorheen gratis krijgen, nu was het de vraag of er wel genoeg zou zijn.

Bestrijdingsmiddelen, ging mijn broer verder, was ook zoiets. Die waren maar beperkt beschikbaar. Van de 200 liter die hij had besteld, kreeg hij er 80. Gelukkig had hij afgelopen herfst een goede voorraad aangelegd. Maar hij kende verhalen van boeren die maar 20 liter hadden gekregen. Waar het aan lag, wist hij niet. Dan was er nog de prijs van ijzer. Bestelde je nu een eg (en dat was niet meer een ijzeren frame in wiebertjespatroon met pinnen daaronder, maar uiterst geavanceerd precisiespul), dan had je die met een beetje mazzel voor de kerst. Tegen welke prijs was nog onbekend.

FarmFrites had flink afgeschaald, zei mijn broer. Frites voorbakken vergt nogal wat gas, én zonnebloemolie. Tijdens corona, zonder toeristen en met vaak gesloten horeca, had de fabriek ook al fors afgeschaald. De meest geteelde aardappel in Nederland is een fritesaardappel. Kunnen we die ook gewoon koken? vroeg ik. Het kon, zei mijn broer, maar lekker kruimig waren ze niet, die lange, stevige aardappels met weinig zetmeel.

Behalve op dierlijke mest was er een run op zaaizaad voor zomertarwe. Flink wat boeren wilden hun bouwplan nog snel omgooien om te kunnen profiteren van de hoge graanprijzen. Maar nergens was nog zaaizaad te krijgen. Ja, mijn broer had nog zomertarwe in zijn schuur. En ja, het was gunstiger om die als zaaizaad te verkopen dan als toekomstig meel voor koekjes. Al was zijn zomertarwe niet geschoond en ontsmet en zou je er dus iets meer van moeten zaaien en kon je iets meer last van onkruid hebben. ‘Gaat zo’n switch lonen?’ vroeg ik. ‘Die boeren hebben toch al hun zaaigoed voor wat ze eigenlijk van plan waren te gaan verbouwen in de schuur liggen?’ Mijn broer beaamde dat. En dan was er nog de suikerfabriek die boeren die hun bietenareaal wilden opgeven voor zomertarwe maande om zich te houden aan de hectaren waarvoor ze zich gecontracteerd hadden. De suiker zou er trouwens bij de huidige gasprijzen niet goedkoper op worden, peinsde mijn broer. Zo’n suikerfabriek slokt een herfst en winter lang nogal wat gas.

Mijn broer had een van zijn trekkers helemaal uit elkaar gehaald en met wat nieuwe onderdelen voor een paar honderd euro weer als nieuw gemaakt. Toen ik laatst bij hem was had ik het meer dan vuistdikke hand- en onderdelenboek op zijn keukentafel zien liggen. Hij was blij dat zijn spul allemaal mechanisch was en analoog. Hij vertelde over een loonwerker bij wie op een nacht all gps’en uit de trekkers waren gestolen. Behalve dat de schade in de miljoenen liep, waren de trekkers onbruikbaar tot er iemand beschikbaar was voor een reset. ‘Zijn die trekkers niet meer door een mens te bedienen?’ vroeg ik. Kennelijk niet, zei mijn broer.

Aan alles hoorde ik dat hij er best weer veel lol in had, in hoe hij het deed.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.