Dichtregel

Ik wist niet of de vuilniswagen die de groene bakken kwam legen nieuw was of alleen maar opnieuw gespoten, beletterd of belijnd. In ieder geval was het logo van de stad, een blauwwitte vlam door het gat van de groenwitte hoofdletter R, verdwenen. Wit was nog steeds de hoofdkleur van de wagen, het stadsgroen kwam nu naar voren in een dikke horizontale balk die van voor naar achter hoog op de vuilnisflanken liep.

De vrouw achter het stuur had ik eerder gezien al waren haar blonde haren toen niet zo kort gemillimeterd. Bij iedere zware beweging achter in de wagen schudde ze licht mee. De jongemannen die de bakken aan de wagen hingen droegen nog niet de glimmende oranje pakken waar geen herfstbui doorheen komt, maar het al even oranje zomertenue dat dunner is, de wind speelde met een van de schouderbanden die losjes langs de zij van de man met het zwarte mutsje bungelde.

Gebleven was de dichtregel in een sobere zwarte letter op die enorme witte flank. Al had ik deze nog niet eerder in onze straat gezien: ‘Leid ons neem ons bij de neus / o dood’ – Antoine de Kom.

Ik zette die middag acht monnikskappen in de border en bij de amberboom aan de zonnige kant van de achtertuin en verplantte tien struikganzeriken en vier lobelia’s.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.