Klimmers

Van kijken naar stenen muurtjes word ik niet gelukkig. Daarom schroefden de tuinmannen twee jaar geleden stevige trellissen tegen de terrasmuurtjes links en rechts. Dat kunnen ze goed: straatjes, vijvers, dingen met hout. Ze adviseerden een Toscaanse jasmijn voor het linkermuurtje, een campsis of trompetklinker voor de rechterkant. Links komt nooit zon, rechts alleen wat namiddagstralen. Dat weten ze, ze kennen onze achtertuin inmiddels goed. Ik heb één keer wat witte bloempjes in de jasmijn gezien, de oranje trompetbloemen waren er alleen die zomer dat de plant de grond in ging.

Vriendin M zei het vorig jaar al: ik zou die jasmijn aan de andere kant van de tuin zetten. Nu heb ik de spa gepakt en de kluit uitgegraven. Ik meende de vorm van de pot waarin de plant gekomen is nog te kunnen zien. Ik dompelde de jasmijnkluit in een emmer vol water. Aan de andere kant van het terras maakte ik de campsis los van het klimrek en knipte ‘m flink terug. Ik had ergens gelezen dat dat moeiteloos kan, dat ie toch ieder jaar lange nieuwe scheuten maakt van wel vier tot zes meter en dat er ook vaak nieuwe loten ondergronds ontstaan. Inderdaad was er zo’n nieuwe loot, daaraan zat fris blad, daarin zat leven. Ook de trompetklimmer groef ik uit, ook daar had ik niet de indruk dat de plant één was geworden met de omliggende aarde, ik vroeg me zelfs af of er wel leven zat in de hoofdstengels, ook deze kluit dompelde ik in water.

Helemaal achter in de tuin, in de zonnigste hoek achter de jucca’s en tussen de blauwe en de witte druif begon ik een gat te graven. Ik zette de campsis erin. Ik heb mijn hoop gevestigd op die nieuwe loot, dat daar het nieuwe leven van zal gaan komen. De jasmijn zette ik tegen de rechterschutting, tussen de siergrassen, waar ’s ochtends de zon overheen strijkt en ’s middags de zon een behoorlijke tijd langs draait. De lange groene ranken bond ik vast aan de schuttingplanken.

Een paar dagen voor deze klimplantendans had ik de fijne plantenmevrouw van het paradijselijke plantencentrum aan de zuidelijke rand van mijn stad om raad gevraagd. We liepen naar de rij met de klimplantpotten. Voor de zonloze linkerkant adviseerde ze een clematis montana alba, een bosrank die vroeg in het jaar met witte bloempjes bloeit. Voor de rechterkant met die late middagzon had ze een akebia quinata, een schijnaugurk, ook een voorjaarsbloeier met auberginekleurige bloempjes die volgens de beschrijving heerlijk geuren.

De oude en nieuwe klimmers zitten nu anderhalve week in de grond. Om de paar dagen maak ik een rondje, bevoel de grond, kijk of de planten het goed maken. Een scheut van de clematis komt al boven de rand van het terras uit en heb ik voorzichtig aan een plank van de schutting gebonden. Nog een centimeter of tien, twintig en ik kan haar naar het klimrek op het hoger gelegen terras leiden. De jasmijn draait haar blaadjes naar het licht, kleurt het grijze hout groen en levend.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.