In het radioprogramma Vroege Vogels afgelopen zondag vertelde Dick de Vos, auteur van het boek Wat zingt daar?, dat de zanglijsters nu massaal overtrekken. Je kon ze overal vinden. Ik kijk de tuin in. Ik ben nog geen halve minuut aan het kijken of er strijkt een zanglijster neer op de tuinstoel. Lichtgele borst met daarop pijlpuntige vlekken in een uitwaaierend patroon. Terwijl ik naar achteren reik om de verrekijker te pakken, landt een tweede zanglijster dicht bij de vijver. Hij hipt op de mond van de fontein, daarna naar het bruggetje. De Vos heeft niks teveel gezegd.
In datzelfde radioprogramma in het onderdeel De Fenolijn vertelde een vrouw dat ze een gedroogde zonnebloem op de tuintafel had gelegd en dat er binnen een mum van tijd vijf putters op de tafel zaten. Ik pak de zonnebloem die in de vensterbank een droogbloem is geworden, ga naar buiten en leg hem op de tuintafel. Weer binnen kijk ik. Koolmezen pikken een zaadje uit de hoed, hippen naar de leuning van de stoel of de rand van de schutting en beginnen te eten. In feite is deze zonnebloemhoed hun eigen werk door afgelopen winter niet alle zonnebloempitten van de voedertafel op te eten maar er een paar in de aarde te laten vallen.
Ook een heggenmus en een vink komen naar de zonnebloem kijken, en een roodborst. Dankzij Vroege Vogels weet ik dat dit niet de roodborst van het voorjaar en de zomer is, die is naar zuidelijker streken vertrokken, die heeft geen last van rode gebieden en quarantaines. Dit is een Scandinavische roodborst, of een Russische. Weer iets later landt een houtduif op de tafel. Hij eet een zonnebloempit. Een tortel landt zo ongeveer op de houtduif. De tortel grijpt met zijn snavel naar de snavel van de houtduif alsof ie de pit eruit wil peuteren. Met hun snavels als mensenmonden tijdens een tongzoen in elkaar bewegen de duiven hun koppen ritmisch heen en weer. Hier is een machtspel gaande. De houtduif druipt af.
In augustus, zei Dick de Vos op de radio, kan de vogelaar beter op het strand gaan zitten, maar vanaf september en zeker vanaf oktober begint de vogelzang weer, mondjesmaat, maar toch. Een merel, een vrouwtje, met een witte vlek op een van de vleugels landt op de schuttingrand en direct daarna een mannetje.
Morgen de voedersilo maar eens vullen. En nieuwe vogelpindakaas bestellen. Ik wil de grote bonte specht ook wel weer zien.