In 1932 was 5 mei geen Bevrijdingsdag en 30 april geen Koninginnedag. Een bijzondere dag was 5 mei 1932 wel, want mijn moeder werd geboren en op 16 februari 1946 schrijft ze op de tweede bladzijde van een grijsgroen schrift: ‘De andere dag kwamen de vliegtuigen weer. Ze gingen erg laag. We zwaaiden en de piloten zwaaiden terug. Een paar dagen later ging ’t gerucht dat Duitsland capituleerde. Op de avond van 4 Mei hoorden we door de radio dat de volgende morgen de vrede gesloten zou worden. Dat zou een feest worden en ik was juist 5 Mei jarig.’
Omdat mijn ouders allebei in mei jarig waren, 5 en 16 mei, vierden zij hun verjaardagen gezamenlijk: één feestje voor de familie, één feestje voor de vrienden. De forsythia stond meestal net in bloei, net als de sering en heel soms de ribes. Mijn moeder knipte van allemaal een paar takken en zette die in twee vazen in de mooie kamer waar mijn vader de kolenkachel al ’s ochtends vroeg aanstak om de kou uit die kamer te verdrijven die we alleen voor verjaardagen gebruikten. Ik plukte madeliefjes en zette die in kleine vaasjes op de tafels waar straks de kopjes en de gebaksschotels en de glazen en de borrelnootschaaltjes omheen kwamen.
Toen mijn moeder doodging op Koninginnedag in het jaar 1982 gebruikten we die koude mooie kamer om haar op te baren, al zette de man met de uitpuilende ogen die gewoonlijk de weegbrug bediende, ook een kleine koeling onder de kist achter de velourse rok die om de baar hing. Ik hoorde ‘m aan- en afslaan als ik in mijn bed lag, vijf stappen van de kist, met alleen een deur ertussen.
Ik heb nooit geweten wat er op Bevrijdingsdag van dat jaar met alle festiviteiten is gebeurd in de Voorstaat van het dorp waar ik het jaar daarvoor afscheid had genomen van de lagere school en waar we toen met de lijkwagen en de vijf volgwagens doorheen reden, tussen de mensen door die rijendik langs de kant stonden waar alle jaren spelletjes waren voor de kinderen en kraampjes voor de volwassenen.
Misschien was er dat jaar wel niks, net zoals nu.