80

Eén keer hielden we ons jaarlijkse vriendenkerstetentje in het ouderlijk huis van M. Als M weer eens vertelde over de zoete inval die haar geboortehuis dag in dag uit is, dan zie ik het voor me, haar moeder die alle verhalen aanhoort in haar stoel vlak naast de houtkachel, de trots van haar vader, het koffiezetapparaat dat voortdurend pruttelt in het kleine keukentje en zijn geuren verweeft met die van de gisterenavond gebakken cake en de warme appeltaart die nog maar een uur geleden uit de oven is gehaald.

M en haar broers en zus hebben hun moeder en vader flink moeten toespreken dat dit nu echt niet meer kan, dat ze op moeten passen, dat ze allebei kwalen hebben die door corona zomaar fataal kunnen worden.

Nu werd haar moeder tachtig. Het grootse diner dat in de planning stond, kon natuurlijk niet doorgaan, zelfs een bezoekje van M en haar dochter bleef voorlopig achterwege. Om toch feestvreugde te genereren trommelde M al haar vrienden op om een kaartje te sturen, hopende dat de tas van de postbesteller er onder zou bezwijken en de groene brievenbus aan de weg zou overstromen.

Ja, er was een kaartenfontein gekomen en haar moeder was blij verrast en opgetogen. Minder opgetogenheid was er over het spandoek dat de kinderen hadden laten maken, schreef M, dat werd meteen neergehaald, ‘waardoor de geestelijke inzing van alle kinderen en kleinkinderen via whatsapp een beetje in het water viel’. Ik maakte eruit op dat lied en spandoek op elkaar inhaakten, al is me ondanks navraag nog niet duidelijk geworden wat er nu precies zo onwelvoeglijk was aan het spandoek.

Ach, we zijn nog maar net begonnen in de nieuwe tijd. Het is nog zoeken.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.