‘Waarom we ons daar niet beter op voorbereiden, is mij een raadsel’

In een mooie, actuele uitzending van VPRO Tegenlicht afgelopen zondag vertellen twee vooraanstaande Nederlandse wetenschappers over virusonderzoek en pandemieën: Ron Fouchier, autoriteit op het gebied van griepvirussen, en Marion Koopmans, wereldleider op het gebied van virusverspreiding. Biologie, ecologie, geschiedenis, politiek, verhouding overheid-bedrijfsleven, alles zit erin voor een geweldige les thuisonderwijs.

Wat leerde ik? Grieppandemieën komen gemiddeld één keer in de 25 tot 30 jaar voor. Alle luchtweginfecties bij mensen vinden hun oorsprong in het dierenrijk. De kans op overdracht van virussen van dier naar mens neemt ieder jaar toe: omdat het aantal mensen op aarde toeneemt; omdat het aantal dieren dat we houden om op te eten toeneemt; omdat de mens op industriële schaal het leefgebied van wilde dieren binnendringt en verstoort; omdat mensen op kluitjes leven in miljoenen steden; omdat gehouden dieren op kluitjes leven; omdat mensen massaal reizen, op wildlife vakanties willen, huisdieren willen; omdat er in Azië nog markten met levende dieren zijn die ter plekke geslacht worden. Wetenschappers waarschuwen al jaren voor nieuwe pandemieën. In het leven van vriendinnetje R die staat te popelen om na de grote vakantie naar de middelbare school te gaan, zijn al vier grote uitbraken voorgekomen: Mexicaanse griep, ebola, zika en nu corona.

De grootste pandemie waarvan met zekerheid te zeggen is dat die door een virus is veroorzaakt, is de Spaanse griep van 1918. Die eiste meer slachtoffers dan de Eerste Wereldoorlog, namelijk 50 miljoen. Na een pandemie waarin een virus iedereen infecteert die het niet eerder heeft gehad, volgt de epidemische fase: jaarlijkse uitbraken waarin mensen opnieuw worden geïnfecteerd. Het Spaanse griepvirus en de nakomelingen ervan heerste van 1918 tot 1957 toen een andere pandemie – ook veroorzaakt door een griepvirus – de Spaanse griep verdrong.

Kooimans verwacht dat het coronavirus gezien de enorme verspreiding over de wereld voorlopig niet uitgeroeid zal worden en zal blijven circuleren tot het uiteindelijk een van de winterseizoensvirussen gaat worden. Tot die tijd, tot we dus voldoende immuniteit hebben, zullen we door een fase moeten met de extreme maatregelen zoals we die sinds kort kennen. Dit alles ook om tijd te rekken, want vaccins ontwikkelen duurt lang – als alles op alles wordt gezet toch altijd nog twaalf tot achttien maanden –; de ontwikkeling van behandelingen gaat misschien iets sneller.

Fouchier toonde in 2011 aan dat het vogelgriepvirus slechts één of twee mutaties hoeft door te maken om ‘airborne’ te worden: oftewel, zich kan hechten aan de menselijke luchtwegen en van mens tot mens overdraagbaar wordt via druppeltjes uit die luchtwegen. De Amerikaanse overheid verbood publicatie van het onderzoek (‘in verkeerde handen een biologisch wapen’), de Nederlandse overheid nam dit verbod over. Nu wordt het baanbrekende onderzoek wereldwijd gebruikt om tijdig te reageren op mutaties: China vaccineerde in 2017 alle kippen nadat een nieuwe variant van het vogelgriepvirus was gevonden.

Fouchier wil werken aan een algemeen vaccin tegen alle griepvarianten. Hij is ervan overtuigd dat het kan, en dat dat zo’n twintig jaar duurt. Dat lijkt lang, maar als je er over twintig jaar voorgoed vanaf bent, zoals we ook de pokken hebben bestreden, en zoals we nu hard bezig zijn met het uitroeien van mazelen en polio, dan is dat veel waard. Het onderzoek kost miljarden, zegt hij, maar levert de wereld een veelvoud daarvan op.

De interviewer oppert dat met deze corona-epidemie er wel bedrijven zullen zijn die denken: hé daar ga ik lekker inspringen. Fouchier somt nuchter op: ‘De Spaanse griep van 1918 heeft niet tot dat inzicht geleid. De Aziatische griep van 1957 – twee miljoen doden – heeft niet tot dat inzicht geleid. De Hongkong griep van 1968 – 1 miljoen doden – heeft niet tot dat inzicht geleid. De SARS-uitbraak, 2003, vele miljarden schade, tientallen miljarden economische schade, heeft niet geleid tot investeringen van tientallen miljoenen om daar de volgende keer iets aan te kunnen doen.’

Fouchier: ‘De industrie gaat geen honderd miljoen op tafel leggen voor een vaccin dat ze misschien over dertig jaar moeten inzetten. Of voor een medicijn dat ze misschien over tien jaar mogen gaan gebruiken. De industrie wil vandaag investeren en morgen geld verdienen. Maar niet vandaag investeren en misschien over dertig jaar geld verdienen. Daar zouden we als samenleving in moeten investeren.’

Over dat laatste zijn zowel Kooimans als Fouchier niet optimistisch. Kooimans: ‘Het meest aannemelijke is dat zodra dit weer in banen is geleid de aandacht naar andere dingen gaat.’ Fouchier: ‘Zelfs nu we als BV Nederland 10 of 20 miljard in de economische crisis moeten gaan stoppen zullen er straks niet enkele tientallen miljoenen in het onderzoek gaan. En waarom niet? Dat is mij volkomen onduidelijk. Het is helder dat er een nieuwe pandemie gaat komen. Het is helder dat er weer pandemieën gaan komen met een half miljoen doden, een miljoen doden en misschien wel zoveel als tijdens de Spaanse griep. Waarom we ons daar niet beter op voorbereiden, is mij een raadsel.’

Over precies een jaar zijn de Tweede Kamerverkiezingen een week oud. Ik ben reuze benieuwd wat we ons dan herinneren van nu.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.