De achtertuin

Ik trok mijn oude spijkerbroek aan, het lichtgroene shirt met de paar vegen aarde en mijn kaplaarzen. Het was kwart over een. In de mandarijnendozen stonden nog veertien plantjes van de Hessenhof-kwekerij. Ik begon met het leeghalen van de borders rondom de twee druiven achterin de tuin. Onder de witte druif kwamen ieder jaar vanzelf oranje schijnpapavers op, verder zaten er blauwe druifjesbollen in de grond die het afgelopen voorjaar weinig blauws meer hadden laten zien. Onder de blauwe druif was een vrouwenmantel opgekomen en verder zaten daar bollen in de grond die me niet hadden overdonderd. Ik ging op mijn knieën zitten, waakte ervoor geen keer mijn rug te krommen, verwijderde alle opschot en onkruid en schepte met een tuinschepje de aarde over in een teil tot ik bij het worteldoek was. Ooit leek dat verstandig, maar het blijkt vooral lastig. Onkruid groeit toch wel in het dunne bovenlaagje en ik wilde nieuwe planten in de grond zetten en die alle ruimte geven om te wortelen. Ik knipte het worteldoek open en begon het los te trekken tot ik bij het siergras naast de poort kwam. Ik besloot de siergrasplant uit de grond te scheppen en toen kon ik alle worteldoek verwijderen. De siergraspol sneed ik doormidden omdat ik weleens gelezen had dat zoiets goed is voor het siergras. Voor de zekerheid zocht ik nog even op internet. Dat doorsnijden is makkelijker opgeschreven dan gedaan: de spade was niet scherp genoeg maar met wat hulp van het tuinschepje en flink wat trappen op de spa lukte het toch. Ik kon voortdurend de squat oefenen die ik dankzij crossfit heb leren waarderen en zette een halve graspol terug in de hoek en plantte ‘m ook wat dieper, het zag er direct veel beter uit. De grond uit de teil deed ik, zonder de bolletjes, weer terug in de border. Ik pakte vier van de acht Stachys, in gewoon Nederlands: ezelsoren. Volgens de omschrijving gaan de hartvormige bladeren de bodem bedekken en komen er veertig centimeter hoge dikke paarsroze bloemstengels in. Ik maakte één voor één plantgaten, goot water onderin, deed daar wat bladcompost op, haalde de plant uit het potje, zette die in het gat, vulde het plantgat op met nog meer bladcompost en drukte alles goed aan. Rondom de blauwe druif deed ik hetzelfde. Ik besloot een veel te hoge slappe siergrasplant die altijd naar de verkeerde kant valt, weg te halen. Omdat ik hier meer ruimte heb, zette ik naast de vier nieuwe Stachys de andere halve siergraspol en daarnaast solitair een Thalictrum rochebrunnianum die volgens het plantenstekertje 175 centimeter hoog kan worden met ijle, doorzichtige violette bloempluimen. In een ander stuk border zette ik naast de hortensia-annabellen een tweede Thalictrum, geen Rochebrunnianum, maar een Delavayi splendide, die ook 175 centimeter hoog gaat worden en ook met ijle, doorzichtige bloempluimen gaat bloeien. Een stukje verderop schepte ik een klimhortensia uit de grond die lang in een pot had gestaan. De tuinman had hem in de border gezet, maar óp het worteldoek. Ook een siergrasplant haalde ik eruit en splitste ik op dezelfde manier als zijn zusje aan de andere kant van de poort. Ook hier trok ik alle worteldoek uit de border en zette de halve siergraspol en de klimhortensia terug en gelijk een stuk dieper. De overgebleven siergraspol zette ik aan de andere kant en tegenover zijn wederhelft in het nieuwe plantvak dat daar na het verwijderen van de tegels is ontstaan en waar het wilde bloemenmengsel de grootste bloei achter de rug heeft. Om half zeven ruimde ik alles op, veegde de tuin aan, gaf alle nieuwe aanplant nog een flinke slok water en klopte mijn kleren goed af voor ik naar binnen ging. Anders dan anders had ik de volgende dag geen centje rugpijn.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.