De man die zelf piloot was, hobbypiloot, en onlangs nog met vliegvrienden boven de Normandische kust had gevlogen waar de bevrijding van Europa was begonnen, snapte ook wel dat hij niet echt de eerst aangewezen persoon was om tegen nog meer commerciële luchtvaart te zijn. Maar toch. Als kind al wilde hij piloot worden, beroepsmatig. Zijn vader zei: dus jij wilt een veredelde buschauffeur worden die de hele dag tussen A en B pendelt? Het kwam niet alleen door die uitspraak, zei hij, hij was gewoon niet goed genoeg om het tot beroepspiloot te schoppen. Nu was hij arts en keurde beroepspiloten en als hij ze hoorde vertellen over de sleur van vier keer per dag op en neer naar Rome door een voorgeschreven luchtsluis, dacht hij nog vaak aan zijn vader. In vergelijking met België, Frankrijk en Duitsland kende Nederland weinig landingsstripjes en grasveldjes voor de sportvlieger, vertelde hij. Hij wist ook niet hoe het kwam. De geluidsnormen waren al een hele tijd streng en dat had er toe geleid dat de sportvliegtuigjes enorm veel stiller waren geworden. Hij woonde onder een van de drie uitvliegstroken voor sportvliegers in onze stad, want daar woonde hij ook, en hij hoorde ze nooit meer. En dat wilde wat zeggen, want hij kon slecht tegen herrie. In plaats van tienduizend vlieguren had hij tienduizend viooluren. Dat hij zijn schooljaren in België had doorgebracht, had daar veel mee te maken. Vanaf zijn tiende mocht hij op alle woensdagen en zaterdagen zoveel muziekles volgen als hij wilde. Het was gratis voor alle kinderen, enige voorwaarde was dat je je best deed. Hij had meerdere instrumenten geprobeerd, had alle toonladders in alle toonsoorten geleerd en was uiteindelijk aan de viool blijven hangen, beoefende die als amateur nog altijd op hoog niveau, had zelfs een eigen orkest opgericht. Hij las de laatste tijd veel non-fictie, biografieën, geschiedenis, hij wilde weer meer fictie lezen, had ik nog tips? Ik noemde wat titels. Hij raadde me met klem Vers la beauté van David Foenkinos aan. Thuis zocht ik de roman onmiddellijk op, maar er was nog geen Nederlandse vertaling. Tien jaar ouder, een schooltijd in België, natuurlijk kon hij die roman in het Frans lezen.