Maandag appte mijn broer dat hij al dertig millimeter regen had. Ik keek de tuin in, mijn regenmeter liep bijna over, maar misschien stond er nog wat in van de vorige dagen. Ik vroeg of het genoeg was. Twintig millimeter teveel, schreef hij. Maar de korst was opgelost en daar ging het om. Drie weken geleden was er in de streek van mijn broer een monsterlijke hagelbui losgebarsten die het landelijke journaal haalde. De hagel had de bovenste aardlaag tot een korst gehamerd. ‘Je kunt er overheen fietsen,’ zei mijn broer. Voor de suikerbieten die net gezaaid waren en nog niet boven stonden was die korst een probleem, want zie daar in al je prilheid je eerste blaadjes maar eens doorheen te duwen. Een zacht buitje, zei mijn broer, dan is alles opgelost. Maar omdat dat zachte buitje niet voorspeld werd, trokken andere boeren de beregeningsmachines hun land in of begonnen opnieuw te zaaien. Mijn broer wachtte af. Hoe knap de mens ook, een beregeningsmachine is geen zacht buitje. ‘Die kunstmatige druppels zijn veel te groot, veel te hard, die breken misschien de hagelkorst, maar maken zo weer een nieuwe,’ zei mijn broer. En overzaaien, nee, daarvoor stonden er bij hem al te veel bieten boven. Hij zaait trouwens gewoon naakt zaad, niet dat zaad in een pilletje dat verboden gaat worden. In dat pilletje zit al een beetje bestrijdingsmiddel, hoeven de boeren later niet met de sproeikar en veel meer gif het land in. Omdat suikerbieten niet bloeien bezoekt de bij de suikerbiet niet, las ik in de krant. Mijn broer is overigens niet tegen dat pilletje, integendeel, maar omdat al zijn collega’s rondom hem al pilletjes zaaien, zijn zijn bieten ook beschermd. Ik heb ook gezaaid, bloemen waar vlinders van houden volgens de verpakking, over twee weken moet ik ze boven zien komen. Mijn enige zorg is de zwartwitte kat van de achterburen.