Wat je ziet

We kwamen tot de conclusie dat het prima is om buiten een dorp op te groeien. Je hoort nergens echt bij en dat heeft wel wat. Het bespaart je in ieder geval de moeite om je te voegen naar de mode en de mores van de meerderheid. Of je ertegen te verzetten, wat misschien nog wel meer moeite kost. Mijn oude buurmeisje en ik groeiden honderd meter van elkaar op. Ons adres droeg de naam van het ene dorp, naar school gingen we in het andere dorp. Haar geboortehuis stond half op half tegen de dijk, het mijne stond achter de dijk. Als het stormde was er niks dat de wind en regen rondom haar huis brak, rondom het mijne stonden hoge bomen, bosjes, een schuur en er was die dijk. Als ik naar buiten keek zag ik rechts bomen en links de dijk met daarop haar naakte huis en verderop nog twee huizen. Als zij door het keukenraam keek kon ze bij helder weer tot Flakkee kijken, zei ze, twintig, dertig kilometer verder. Zelf heb ik geen ervaring met het wonen in een dorp, maar mijn oude buurmeisje inmiddels wel. Door een noodlottig toeval woont ze sinds kort weer op een plek met kilometers uitzicht: voor, achter. We zaten er met onze jassen aan in de eerste voorjaarszon. Ik voelde wat ze bedoelde. De wind, de vogels, het water, af en toe een auto, we waren zonder auditie opgenomen in een wijds decor en hoefden alleen maar te proeven en luisteren. Je kon je armen wijd uitslaan en geen ander mens raken. Haar jongste broer is om die reden zelfs weer terug verhuisd naar zijn geboortehuis. Ik fantaseerde over mijn verlangen en mijn uitzicht, als mijn ouderlijk huis een kwartslag anders had gestaan, en hoger, en onbelemmerd.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.