Venster

duifIk stond op, duwde een paar lamellen opzij en keek recht in het donkere kraaloog van een tortelduif. We bevonden ons allebei op circa zes meter boven maaiveld, ik op een betonnen vloer, de duif op een tak van de amberboom, tussen ons in een raam en twee meter lucht. De tortel liefkoosde met de snavel een andere tortel. Dat liefkozen was natuurlijk mijn interpretatie. Eerst dacht ik aan een nest, een ouder en een jong, mijn hart maakte een voorzichtig vreugdesprongetje. Zouden ze zo hoog en zo wiebelig…? Toen zette ik een paar passen naar rechts, duwde weer een paar lamellen opzij en zag dat de geliefkoosde zo mogelijk nog groter was dan de tortel die zijn snavel tussen de veren van de ander bewoog. Het regende. Misschien schuilden ze. Z vroeg gisteren wat voor weer het vandaag en morgen en overmorgen zou worden. In een oefenopdracht kwam het woord ‘weersvoorspelling’ voor. Zondag zou het pas weer zonnig worden. ‘Meestal op zondag,’ zei ze, ‘is er zon.’ Z houdt niet van regen en kou (wie wel), maar gisteren lachte ze alleen maar, omdat ze maandag weer verder kan met een volgende taalcursus. Beneden op straat keek de vrouw met de lange witblonde haren die hier altijd de post van Post.nl rondbrengt, ik weet niet beter, al was ze nu in haar eigen kleren en zonder tassen, om vanwege mannengeroep. Even later zag ik haar voor het huis waar gisteren de hovenier bezig was kletsen met twee grijsaards, beslist AOW’ers, die de oranjeblauwe jassen van Post.nl droegen en oranje Post.nl-tassen op hun fietsen hadden. Het moest één van hen zijn geweest die een halve minuut geleden de brievenbus beneden had laten klepperen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.