Halverwege de straat was de ‘Met een rivier in mijn armen slaap ik de hele nacht’ al vol. De jongen in stoer oranje pak met blauwe muts had de grijze bakken van de overburen nog aan de wagen gehangen, de andere jongen had hun grote Nordmanns met dikke stompe naalden nog in de gulzige mond gegooid, maar toen stapte de chauffeur uit, die de bek monsterde en besloot dat er niks meer bij kon, hij klapte de rode veiligheidsbalkjes in en tikte de treeplanken voor de jongens omhoog. Alledrie verdwenen in de cabine. Ik zocht het hele gedicht op, van de hand van de Chinees Hu Xudong, vertaald door Sylvia Marijnissen.
Rivieroever
‘Met een rivier in mijn armen slaap ik een hele nacht.
Ik ben vergeten hoe we elkaar hebben ontmoet,
in ieder geval trad zij buiten haar oevers,
stroomde over de straat, spoelde de lift in
en bereikte mijn kamer. Een rivier,
een beetje mollig maar met een sleutelbeen als brug,
vol langzaam stromend water
maar met een hoofd vol vlugge vissen,
die de hele dag thuis blijft, maar ’s nachts
aan slapeloosheid lijdt – die rivier ligt lichtjes
in mijn armen, luistert naar mijn verhalen over de zee
meer dan duizend mijl ver, over een wereld meer dan
tienduizend mijl ver. Heel snel sluit
elke druppel van haar lichaam de ogen,
wordt elke vis in haar hoofd stil
als de sterren. Vergetend
dat ik haar zachte golven vasthoud
slaap ik enkele generaties. Als ik ontwaak
en de gordijnen opendoe, zie ik
die bekoorlijke, luie rivier
in het zonlicht diepe liefde stromen.
Ruim een uur later kwam de vuilniswagen weer terug. Toen regende het inmiddels heel hard.