Ik bestudeerde het treintje. Een lege rolstoel, daarachter met bevende handen op de handvatten en onzekere pasjes van de pantoffelachtige schoenen een lange oude man, zijn hoofd zwaar gebogen. Aan hem gekoppeld een oude vrouw, zeker anderhalve kop kleiner dan de man, met haar handen stevig op zijn heupen. Ze liep zo dicht achter hem dat ze haar tred voortdurend moest aanpassen om niet de schoenen van zijn hielen trappen. Je zag zo’n treintje vaker. Een kind dat waggelend zijn eigen wandelwagentje duwt, daarachter de handen van een ouder. Keek ik heel goed, dan zat in de oude man ergens nog dezelfde wilskracht als die van het kind dat wil leren lopen. Het grootste verschil is dat zo’n kind moeiteloos tien keer kan vallen zonder dat de trein al te veel vertraging oploopt.
Wil
Voeg toe aan je favorieten: Permalink.