Ik zei dat ik het niet erg vond als de steiger dit weekend nog op het terras stond. Hij stond er uit de weg. Ik kreeg de indruk dat de schilder blij was, hij had volop werk, op sommige plekken zat hij vast aan strakke tijdschema’s, er viel voortdurend regen die alle plannen in de war schopte en ik dacht: hoe soepeler ik me opstel, hoe beter de momenten waarop hij bij ons schildert. Bovendien had ik een plan: die steiger stond daar fijn voor de achtergevel en dat bood een uitstekende kans om de ramen en zelfs de daklijst daar eens goed te wassen. Vragen deed ik het natuurlijk niet. Dan zou hij vast nee zeggen, niet uit onwil, maar vanwege veiligheid, aansprakelijkheid en dergelijke. De eerste keer omhoog was wat onwennig, van de eerste verdieping door het luik naar de tweede, maar dat was snel voorbij en behendig klom ik op en af en reed ik de steiger van rechts naar links en weer terug. Zo leuk als de dingen zijn wanneer je ze de eerste keer doet, worden ze nooit meer. Toen alles glom en blonk tot en met het terras aan toe, plaatste ik de ligstoel in de tuin als een theaterstoel in de grote zaal, met het terras als podium en de achterpui als decorstuk en las ik Teddy, een briljant verhaal van J.D. Salinger. Volgens Teddy zijn de meeste mensen appeleters, die net als Adam in het paradijs stukken afbijten van de appel, waarin louter logica zit, dat hen verhindert de dingen te zien zoals ze echt zijn. Als hij het onderwijs zou kunnen veranderen, zou hij ‘gewoon zorgen dat ze [de kinderen] alle stukken appel die hun ouders en iedereen ze hadden laten afbijten weer uitbraakten.’ Het was een leerzame middag.