Ik kreeg van een goede vriend op mijn telefoon een foto van het Hollands Diep. Ik heb ooit gezegd dat ik met oranje zwemvleugeltjes in dat water heb leren zwemmen, maar ik bedoelde eigenlijk het Haringvliet. Zelfde water overigens, alleen verandert het bij de brug van naam. Toevallig was ik onderweg naar het Haags Museum voor Anton Corbijn, geboren Strijen, 1955. Andere kant van het eiland, daar waar het water nog Hollands Diep heet. Op zijn 46ste was Corbijn naar Strijen teruggekeerd om te kijken waar de bron voor zijn inspiratie lag. Hij vond helemaal niks. Daarom kon alles wat van de andere kant van het water kwam, muziek in Corbijns geval, zo’n buitenproportionele aantrekkingskracht hebben, zei hij. Zíjn obsessie was muziek, die van zijn omgeving een leven na de dood (zijn vader was dominee, Strijen streng gelovig). De camera, zei hij, was een enorm paspoort geweest naar een sociaal leven. Ik bekeek A. Holly, een foto uit de serie die hij maakte tijdens zijn terugkeer naar Strijen. Corbijn staat uitgedost als Buddy Holly in een woonkamer, waarin ik alles herken: het medaillon behang, de doorbehangen deuren, de zwarte bakelieten deurklink, de barometer, de geplisseerde kap van een staande lamp, crème met boven en onder een gestikte sierrand van donkerbruine wol, goudkleurige salamanders die tegen de muur op kruipen (bij ons lagen ze op de verhoogde rand van het dressoir), een geborduurd schellekoord. De barometer wijst de eerste R in VERANDERLIJK aan, dichter bij STORM dan bij BESTENDIG.