Hoop

hoopIk kon kiezen in de fietsenstalling, in de trein was het niet druk, in de bus ook niet, ik kwam twintig minuten voor het openingstijdstip dat op internet stond aan, er was geen rij, ik zag zelfs mensen naar binnengaan, dat deed ik ook en het museum bleek gewoon al open. Ik vermoedde dat het dat deed om de drukte te kanaliseren: dit waren de laatste twee dagen dat zoveel werk van Mark Rothko in Nederland te zien was. Voor het eerst van mijn leven dacht ik: dit is misschien wel voor het laatst in mijn leven dat ik dit kan zien. Ik was al een keer geweest, ik had me voorgenomen nog een keer te gaan, toevallig appte een vriendin dat dit het laatste weekend was, dat wist ik niet en dus ging ik, want niets is zo dom als bewust spijt organiseren. Ik nam een audiotour, dan liep ik in mijn eigen wereld, ondanks alle mensen die er nu al waren en straks nog zouden komen. Eigenlijk liep ik met de acteur Peter Tuinman die de tour had ingesproken. Hij noemde de zeven wezenlijke ingrediënten die kunst volgens Rothko moest hebben. Kunst moest iets te maken hebben met de dood, met sensualiteit, en spanning, het moest ironie bevatten, het moest grappig en speels zijn, met vergankelijkheid en toeval te maken hebben, en met hoop. Ik dacht aan Arnon Grunberg die gisterenavond in College Tour zei dat schrijven altijd hoopvol is, omdat je voor een lezer schrijft en hoopt iets teweeg te brengen. Wie geen hoop meer had, zou niet schrijven. Op de terugweg, voor het nieuwe station van Delft, wees een moeder naar het oude stationsgebouw en zei tegen haar zoontje: dit noemen ze ook wel een monument. De jongen ging op een spiksplinternieuwe bank zitten. Hij zei: ik ben een van de nieuwste mensen op deze bank.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.