Nafeest

herfstnatIk volgde al weken hoe de herfst bezit nam van de tuin. De linker equidambar had het de eerste jaren moeilijker gehad dan de rechter, maar daarna de schade ruimschoots ingehaald. In een zomerse bries zuchtte ze zwaar onder haar enorme bladerpracht, die ze in de herfst maar mondjesmaat prijsgaf. Alle overlevers hadden dat. Bij de vier blauwe regens, die ieder een paal van de pergola hadden gekregen om zich op te werken, was ook een buitenbeentje. Wederom links, linksvoor om precies te zijn. Haar blad was lichter groen en groter dan van de andere drie en de eerste jaren bloeide ze niet. Ook dat was goed gekomen, opnieuw uitbundig, maar kwam de herfst, dan was linksvoor als eerste kaal. Altijd. Terwijl ik mij in steeds meer lagen hulde, liet de tuin haar vacht ruimhartig vallen. De onophoudelijke regen maakte de stammen en takken nog naakter, een tuin vol door en door verregende figuren; wat ze nog droegen zat strak om het lijf geplakt. Je kon de aanblik treurig noemen, of zielig – het wachten was op de mens die de bomen van zelfgebreide jasjes ging voorzien ’tegen de kou’ –, of volkomen logisch. Er waren geen vogels die zin hadden in goede nesten, geen mensen die schaduw behoefden. Het feest was voorbij, de feestkleren losgerukt en afgeworpen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.