Ik hoorde een mevrouw zeggen dat ik na het gesprek nog een enquête zou krijgen en ze verzocht mij nu alvast de verbinding straks niet te verbreken. Ik dacht aan de jongen van de verzekeraar die mij vorige week vroeg of ik tevreden was geweest over zijn hulp en dat ik daar nog over gebeld zou kunnen worden. Overal heerste onzekerheid: in bestuurskamers, op de werkvloer. Maar eerst moest ik wachten. Er klonk slechte muziek van slechte geluidskwaliteit. Ik dacht: dat zal ik straks zeggen, dat ze niet meer van die vreselijke muziek moeten draaien. Tussen de muziek door zei een andere stem dan die eerste mevrouw dat ik door de eerstvolgende servicemedewerker geholpen ging worden. Er kwam een ander liedje en de stem zei het zeker vier keer. Toen was de muziek weg en was er alleen nog stilte. Ik wachtte af. Een jongen zei: hallo. Ik zei ook hallo en legde toen maar uit waarvoor ik belde. Hij vroeg om mijn klantnummer. Ik noemde het. Hij zag wat er aan de hand was. Ik was te laat geweest met betalen. Ik zei dat ik het keurig had gedaan ín die tien dagen voor het aflopen van het contract. Hij zei dat het tót tien dagen voor het aflopen van het contract moest omdat anders de automatische incasso niet op tijd was. Ik las een van de mails die ik erover had gehad. En nu las ik het ook. ‘Dit is slechts tot tien dagen voor de beëindigingsdatum mogelijk.’ Tot. Over dat woord had ik al die keren heen gelezen. Ik vond het al zo raar. Betalen kon je meestal altijd. Mijn website was uit de lucht, maar de jongen zou een ‘ticket aanmaken’ voor de technici en die gingen mijn website dan reactiveren. Velibor, zo heette de jongen, wat ik ontdekte in de mail die hij mij na afloop stuurde, schreef daar dat hij de ‘technicie’ ging vragen om mijn pakket te ‘relativeren’. En dat leek mij ook prima. Ik legde niet neer, gaf Velibor cijfers, maar kon nergens iets zeggen over die muziek.