Eén foto

Toeval speelt in Dürrenmatts werk een grote rol. Mensen die denken met een strak stappenplan recht op een doel af te kunnen, stelt de schrijver, zullen het hardst door toeval getroffen worden, simpelweg omdat ze er geen rekening mee houden. ‘Zie ons hier zitten,’ zei ik tegen de scholier. ‘Als jij dit boek niet gekozen had, als jij er niet zo tegenop zag om zo’n boekpresentatie te houden, als jij niet toevallig twee maanden geleden hier in huis de titel genoemd had waarop ik naar de boekenkast liep en daar een exemplaar vond dat R ooit zal hebben aangeschaft ten behoeve van zijn eigen middelbareschoolexamen, als jouw moeder toen niet had gezegd ‘Misschien wil Liny je wel helpen’ waarop ik zei dat ik dit boekje zelf ook graag eens las, dan hadden wij hier niet aan deze keukentafel gezeten.’ De scholier glimlachte. En het was weer dankzij hem en Dürrenmatts Die Physiker waarin een briljante natuurkundige de bijna perfecte verdwijning op touw lijkt te hebben gezet, dat ik twee weken geleden met extra veel belangstelling in de VPRO-gids las over de verdwijning van de jonge briljante Italiaanse natuurkundige Ettore Majorana. Ja die van het Majorana-deeltje dat tegelijk iets en niets kan zijn, tegelijk hier en daar, tegelijk aan en uit, alleen moet het nog gevonden worden in onze menselijke werkelijkheid. Majorana was ten tijde van zijn verdwijning 32, had met anderen gewerkt aan atoomexperimenten die uiteindelijk zouden leiden tot de atoombom, was hoogleraar in Rome en verdween twee weken nadat Hitler in maart 1938 Oostenrijk binnenviel en inlijfde. Zelfmoord? Een klooster? Ontvoerd door de nazi’s om hem te dwingen voor hen de atoombom te ontwikkelen? Net als later Dürrenmatts Möbius verdwenen om de mensheid te behoeden voor het vernietigen van diezelfde mensheid? Slim genoeg voor de perfecte verdwijning voor altijd? In 2008 besteedt de Italiaanse tv-show Wie zag hem? aandacht aan de verdwenen Majorana. Iemand belt en zegt Majorana in 1955 in Caracas, Venezuela te hebben ontmoet. Majorana noemde zich meneer Bini, maar een vriend van de beller verzekerde hem dat hij een briljante natuurkundige is en in werkelijkheid Majorana heet. De beller en Bini zien elkaar af en toe, Bini lijkt altijd platzak, hij wil nooit op de foto. Het enige dat hij naast stapels vellen met cijfers, komma’s en strepen lijkt te bezitten en te koesteren is een gele Studebacker. De beller leent Bini een keer geld zodat hij benzine kan kopen en smeekt dan om een foto te mogen maken die hij naar zijn familie wil sturen. Een soort omkoping. Die foto laten de Italianen forensisch onderzoeken en op tien punten komt die overeen met het gezicht van Majorana en zijn vader op oude foto’s. Het parket van Rome vindt dat voldoende bewijs dat Majorana tussen 1955 en 1959 in Venezuela verbleef. ‘Pas toen ik de foto vond, besloot ik het verhaal te vertellen,’ zei de beller, ‘anders was het zinloos geweest om te zeggen dat ik Majorana had gekend.’

Boekbespreking

Net als Mark Rutte gisteren ontvang ik vandaag een klimaatspijbelaar. Voor deze afspraak las ik Die Physiker van Friedrich Dürrenmatt, de scholier moet er iets mee, een presentatie in een strak format voor een cijfer dat meetelt voor zijn toekomst, zoiets, ik zal het straks zien. Het toneelstuk uit 1962 is uiterst actueel. Wat doe je als briljant wetenschapper als je weet dat jouw vinding in verkeerde handen de mensheid zal vernietigen? Dürrenmatts natuurkundige Möbius laat zich gek verklaren, zegt dat koning Salomo regelmatig aan hem verschijnt, verblijft op het moment dat het toneelstuk begint al vijftien jaar in een gekkenhuis, zijn inmiddels ex-vrouw en kinderen komen afscheid nemen om met nieuwe man naar de Marianen te vertrekken. Op Möbius’ afdeling zitten nog twee natuurkundigen die doen alsof ze Einstein en Newton zijn maar door twee niet nader genoemde grootmachten – waarin makkelijk de VS en de Sovjet-Unie te lezen zijn – tot geheim agenten getraind zijn; allebei met de opdracht Möbius te winnen om voor hun land te komen werken. Ook zij brengen offers, laten zich opsluiten, wurgen zelfs verpleegsters die doorkrijgen wie ze werkelijk zijn. Ook Möbius doodt uiteindelijk een verpleegster omdat zij te dicht bij zijn geheim komt.

In een interview uit 1980 met de schrijfster Elfride Jellinek zegt Dürrenmatt nog precies te weten wanneer hij besloot schrijver te worden. ‘Das war am 5. Januar 1945.’ De dan 24-jarige Dürrenmatt is hulpsoldaat in een Zwitsers grensbataljon, Duitsland is praktisch overwonnen, van over de Alpen is het gedreun van de bombardementen te horen. ‘Aber man stand da herum in dieser Schweiz, die ganz unversehrt war und aus der man nicht rauskam. Man lebte doch hier wie in einem Gefängnis. Die Situation war grotesk.’ Dürrenmatt had zijn verjaardag gevierd, zwaar gegeten en gedronken en dat kwam er ’s nachts uit als een fontein en daar zat hij: in een ondergekotste kamer terwijl de rest van de wereld bezaaid was met lijken. ‘Ik had niks meegemaakt, Zwitserland was nooit in gevaar geweest.’ Dat Zwitserland neutraal kon blijven, kwam niet omdat Hitler nou zo bang was voor het Zwitserse leger, zoals volgens Dürrenmatt de Zwitsers zelf na de oorlog graag geloofden, maar omdat Zwitserland tunnels had waardoorheen kolen en staal naar Noord-Italië konden worden vervoerd, die tunnels moesten natuurlijk niet opgeblazen worden door boze, verzet plegende Zwitsers. Volgens Dürrenmatt begrepen de Zwitsers niet waarom ze verschoond waren gebleven van die vreselijke oorlog, de Zwitsers hulden zichzelf in heldendom, dat het Zwitserse leger de aanval had verhinderd. Dat klonk Dürrenmatt zo absurd in de oren, dat hij besloot al schrijvend greep te krijgen op deze wereld die noodgedwongen alleen in zijn hoofd bestond.

Terug naar het toneelstuk Die Physiker. Omdat in het gekkenhuis uiteindelijk alledrie de natuurkundigen een moord hebben gepleegd, zitten ze vast. Möbius die de ‘wereldformule’ heeft gevonden, wil ook helemaal niet weg. De andere twee zien in dat ze ook niet meer weg kunnen, buiten de muren van het gekkenhuis zullen ze worden gearresteerd voor de moorden. ‘Entweder haben wir geopfert oder gemordet,’ zegt Möbius. ‘Of wij blijven in het gekkenhuis, of de wereld wordt een gekkenhuis. Of wij lossen op in het geheugen van de mensheid, of de mensheid zelf lost op.’

Maar, stelt Dürrenmatt, in een 21 punten tellend naschrift: ‘Ein Geschichte is dann zu Ende gedacht, wenn sie ihre schlimmsmögliche Wendung genommen hat.’

En die wending komt, als toetje, in de persoon van Fräulein Doktor Mathilde von Zahnd, eigenaar van dit privé-sanatorium dat vol zit met verre familieleden, oude adel, vermeende aristocraten, behangen met sieraden en medailles, ook is ze de dochter van generaal Leonidas von Zahnd die van heldendoden hield, in haar ogen een vechtersbaas was maar ook gekweld door een ziekte die hem misvormde. Zij blijkt de werkelijke identiteit van de drie mannen allang te kennen, zij heeft de verpleegsters in stelling gebracht en de natuurkundigen hebben precies gedaan wat de Fräulein Doktor voorspelde, namelijk een moord gepleegd teneinde hun geheim te bewaren. En ook al heeft Möbius al zijn aantekeningen verbrand, Von Zahnd heeft in die vijftien jaar van zijn verblijf alles gekopieerd. Ze verwijt Möbius verraadt aan de opdracht van koning Salomo door wat hij gevonden heeft geheim te houden. Maar zij heeft de taak overgenomen, koning Salomo is aan haar verschenen en zij is nu de uitverkorene, Salomo’s nederige dienaar. Möbius zegt dat het hele koning Salomo-verhaal een verzinsel is, maar het helpt niks. Von Zahnd heeft inmiddels een consortium opgericht, waarin mensen al met Möbius’ wereldformule aan de slag zijn, ze zal heersen over landen, continenten, het zonnestelsel.

In het interview vraagt Jellinek of Dürrenmatt als kind vaak in elkaar is geslagen. Ja, als zoon van de dorpsdominee was hij een aanlokkelijk doelwit voor bepaalde jongens. Alhoewel hij de namen van die jongens allang vergeten is, ziet hij wel, als hij weer eens een oude misdaadroman van zichzelf openslaat, dat hij een politieagent de naam van zo’n jongen gegeven heeft. School, het moeten gehoorzamen, voelde als een onophoudelijke onderdrukking, hij heeft er een gevoel van rebellie aan overgehouden, met wraak als eerste reflex. Daarom is wraak voor wat iemand in de kindertijd is aangedaan, een belangrijk motief in zijn werk. En deze Fräulein Doktor Von Zahnd lijkt ook door wraak gedreven. ‘Ik ben de laatste normale persoon in mijn familie. Onvruchtbaar, alleen nog goed voor naastenliefde. Toen ontfermde Salomo zich over me. Hij die duizend vrouwen bezit koos mij. Nu zal ik machtiger zijn dan mijn vader,’ roept ze uit. ‘De rekening is gestegen, niet ten gunste van de wereld, maar ten gunste van een oude, gebochelde jonkvrouw.’ De drie natuurkundigen blijven verslagen achter. ‘Het is over,’ zegt Newton alias geheim agent namens een westers land. ‘De wereld is in handen van een gestoorde gekkenarts gevallen,’ zegt Einstein alias geheim agent van een onvrije natie. ‘Wat eenmaal gedacht is, kan niet meer worden teruggenomen,’ zegt Möbius.

Alleen dat laatste stukje had de scholier nog niet gelezen. We bogen ons over het format. Er moesten veel kaartjes bij van de plaatsen waar de schrijver had gewoond, info over zijn ouders, aantal bladzijden van het boek, tot welke literaire stroming het behoorde. De scholier werkte snel en hard. ‘Meestal gaat zestig procent van zo’n presentatie over de schrijver,’ zei hij, ‘samenvattingen van het boek zijn sowieso saai.’

Boos

In december kreeg ik van Greenchoice bericht over de hogere overheidsbelastingen en over de nieuwe tarieven. Prima mail, op twee punten na. Ik had graag naast de nieuwe tarieven ook een staatje met de oude tarieven gezien, gewoon oud en nieuw overzichtelijk naast elkaar, zodat ik niet zelf hoefde te zoeken en rekenen. En: ik vond het slecht dat Greenchoice net deed alsof het hogere termijnbedrag alleen door het overheidsbeleid kwam, terwijl ik na wat rekenen zag dat Greenchoice met hogere energieprijzen daar ook voor de helft aan bijdroeg. Ik schreef mijn verbetersuggesties in een kort mailtje. Eerst kwam er geen reactie, toen na een reminder kwam er wel een reactie maar die vloog nogal uit de bocht. Daarom stuurde ik een mail naar de operationeel directeur Kees de Vreugd met wiens mail dit allemaal was begonnen. Maar bedrijven zijn tegenwoordig gepantserde bastions en een mailadres van de directie kreeg ik niet. Dus was ik weer aangewezen op vragen@greenchoice.nl. Ik vermoed dat de mensen bij al die zogenaamde helpdesken en KCC’s (klantcontactcentrales) geleerd krijgen dat ze hun bazen koste wat kost uit de wind moeten houden, dus kwam er geen antwoord van Kees de Vreugd, maar weer een antwoord van iemand van de helpdesk dat weliswaar begon met excuses maar opnieuw niet inging op de twee pijnpunten. Ik stuurde een enigszins geagiteerde mail terug, zinloos uiteraard, maar als de boosheid eenmaal in me zit dan vloeit die niet zomaar weg. Vervolgens zocht ik iets op in de NS Reisplanner wat me eraan herinnerde dat de Rotterdamse metrostations nog altijd niet goed in die planner zitten. Typ maar eens in het Van- of Naar-scherm Rotterdam Coolhaven: negen suggesties, twee daarvan met een haltebordje, maar dat blijken tramhaltes, nooit verschijnt de metrohalte met een fijne M als symbool ervoor. Ik meld het met tussenpozen al een jaar of vijf, zes, zeven aan de NS. Ook hier een ondoordringbare Klantenservice met medewerkers die nooit eens zeggen: he, wat gek, u heeft gelijk, dit moeten we oplossen, want dit is heel vervelend voor u en mij als reiziger en niet goed voor de planner. Meestal herkennen ze het probleem niet, omdat er geen geld wordt uitgetrokken om ze te trainen tot ervaren ov-reizigers. In het beste geval gaan ze ‘het doorzetten’ naar een afdeling. Ik weet ook wel dat je dit soort dingen tegenwoordig dient uit te vechten op de sociale media, schandpalen, dat soort werk, maar daarin heb ik geen trek. Ik schreef een brief aan Roger van Boxtel, de enige naam die ik ken bij de NS. Die brief gaat zo op de post. En ook de mailwisseling met Greenchoice gaat zo op de post. Beneden ligt nog een flinke rol postzegels. Nu is het tijd voor een andere emotie.

Banaan, metro

Google bood een computersysteem tienduizend plaatjes aan van bananen en van dingen die op bananen leken en toen leek het systeem wel te weten wat een banaan is. Maar toen onderzoekers in een hoek van een bananenfoto een kleurig stickertje plakten, zei de computer: ‘Dit is een broodrooster.’ Ik las hierover in Trouw van afgelopen zaterdag. Een expert in zelflerende systemen zei dat we met die zelflerende systemen iets fundamenteel fout doen. Moeten wij tegen onze peuters tienduizend keer zeggen: dit is een koe, dit is een banaan? Nee, na één of twee keer heeft een kind dat wel door. Ik moest hier aan denken toen ik het metroperron opliep en naar het elektronische bord erboven keek. De achtergrond is zwart waarop in drie regels met oranje ledlampjes de drie eerstvolgende metro’s kunnen worden aangekondigd: links in letters de bestemming, rechts in cijfers het aantal minuten dat de reiziger nog moet wachten. Vanaf de incheckpalen kan ik lang niet iedere pixel op dat bord lezen, maar aan de vorm had ik genoeg om te weten dat er iets aan de hand was. Op de bovenste regel verwacht ik op het moment dat ik kom aanlopen een getal van één cijfer: 2 minuten, 3 minuten, zoiets. Maar er stonden twee cijfers. Ik deed een paar passen in de richting van het bord: de eerstvolgende metro kwam over 12 minuten, de metro daarna over 22 minuten, die daarna over 32 minuten. ‘Is er iets aan de hand?,’ vroeg ik aan de jonge vrouw bij de incheckpaal. Ze keek van haar telefoon naar het perronbord. ‘Volgens 9292 moet ie gewoon komen.’ Ik tikte de NS-reisplanner open. ‘Volgens de NS ook.’ Ik keek weer naar het perronbord. Als er ergens een kapotte metro op het spoor staat, rolt er meestal een mededeling op de onderste regel van het bord. Maar er rolde niks. ‘Gek dat ze niet even wat omroepen,’ zei de jonge vrouw. Ik liep het perron weer af en een paar passen het spoor over om te kijken op het bord van de bus, die kwam over drie minuten. Ik zou een stukje met de bus kunnen en dan bij het treinstation op de metro kunnen stappen, daar waar de metro’s uit meerdere richtingen komen. Maar ik liet het gaan. Ik hoopte op een foutje van het perronbord en dat de reisplanner-apps het goed hadden. Bij treinverstoringen heb ik daar een paar keer mijn voordeel mee gedaan. Zo leert een mens. En nu voegde ik daar weer leerstof aan toe. Want ik weet best dat de vertrekborden op de metroperrons en bus- en tramhaltes rechtstreeks in contact staan met de voertuigen zelf. Kijk maar eens op het dashboard van een buschauffeur of trambestuurder. Die heeft naast de snelheidsmeter een scherm dat rood kleurt als ie achter is op schema en groen als ie exact op tijd de halte verlaat. Via gps berekent een computer over hoeveel minuten het voertuig bij de halte zal zijn en dat ziet de wachtende reiziger op het elektronische haltebord. Van de metro die ik wilde nemen, kwam simpelweg geen signaal en het perronbord gaf dat uiterst correct weer. Misschien was de metrobestuurder verderop bij de beginhalte door hevige diarree overvallen of had die gewoonweg even geen zin. Maar die reisplanner-apps zitten veel verder in het systeem, er moet data van het ene systeem naar het andere en een kind leert al van het doorfluisterspelletje hoe het daarbij mis kan gaan. Toen de volgende metro kwam – alsof er geen vorige metro in het niks was opgelost – keek ik nog even op de reisplanner hoe mijn reis zou zijn verlopen als ik wel in die bus was gestapt. Ik kreeg die verdwenen metro nog gewoon in het reisschema. Hij was onderweg. Het stemde me vrolijk.

Rondje middenstand

Vorige week kocht ik acht mandarijnen voor 3,99 euro, nu zijn het er zes. ‘Droogte,’ zegt de groentevriend. Door het warme weer van afgelopen zomer is de oogst veel eerder begonnen en zijn de meeste Spaanse bomen leeg of gevuld met te droge mandarijnen. Israël springt bij om de Spaanse tekorten aan te vullen, maar die mandarijnen zijn drie keer zo duur. De mandarijnen die ik tot nu toe gegeten heb, zijn groot en heel erg lekker. Ik vraag de visboer die net een zak kibbeling bij de groentenvrienden gebracht heeft en een zak fruit gaat meenemen of hij wijting heeft. Nee, heeft ie niet, maar wel mooie schelvis. ‘Prima,’ zeg ik. Als we even later bij hem komen, ligt de schelvis al op de snijplank. Een grote vis met een mooie grijze huid. De visboer wijst op de donkere vlek net achter de kieuw. ‘De Petrus duim,’ zegt hij. Hij praat graag over programma’s als de Keuringsdienst van Waarde en sjoemelarij. ‘Neem het keurmerk MSC,’ zegt hij. ‘De supermarkten hebben zich ingekocht en beloven het te gebruiken. Schol die op dit moment vol kuit zit krijgt het MSC-keurmerk, maar wat is er duurzaam aan het om zeep helpen van de volgende generatie?’ Zelf verkoopt hij op dit moment diepgevroren schollen die al in september gevangen zijn. Maar de supermarkten willen het kennelijk en wie betaalt bepaalt. De schelvis komt uit Noorwegen, hij snijdt er een mooie filet uit. Thuis dep ik ‘m droog, wrijf hem licht in met kruiden en haal ‘m door wat bloem. Boter in de pan, niet te zuinig, mooi bruinen, eerst op de huid, dan de andere kant. Duizend keer lekkerder dan kabeljauw.

Kattenshit

Veel vogels vandaag. Ondanks de felle wind is de kou uit de lucht. Ik heb nog vier pindanetten, drie vetbollen en één vogelpindakaaspot. Ik zal snel moeten zijn wil ik alles opkrijgen voor de lente aanbreekt. Ik hang twee nieuwe pindanetjes op en één nieuwe vetbol. De zaden in de silo van het vogelvoederstation zijn weer iets meer in trek dan in de koudste dagen. In de kast ligt nog een volle zadenzak. De trucs met de koffie en de peper die in de zomer een poosje als kattenafschrikking werkten, hebben in deze natte tijd geen zin, de kat(ten) hebben de border links van de vijver inmiddels flink volgescheten, moeite om de boel te begraven doen ze niet. De drollen zijn zo dik als Cubaanse sigaren en net zo onvergankelijk als plastic. Soms overweeg ik de aanschaf van een nachtcamera. Ik leg een net dat ik weleens gebruikt heb om de vogels weg te houden bij frambozen en aardbeien over de geteisterde aarde. Voor de vogels is het vervelend, die kunnen nu niet op zoek naar wormen en insecten, en natuurlijk is er de kans dat de katten uitwijken naar de rechterborder. De clematis, die met die wintergroene lange bladeren, zit al vol lichtgroene beloftes, klaar om zich open te vouwen en haar witte stervormige pracht te tonen. Tegen die tijd zal ook de koffie en de peper weer werken.