Boekbespreking

Net als Mark Rutte gisteren ontvang ik vandaag een klimaatspijbelaar. Voor deze afspraak las ik Die Physiker van Friedrich Dürrenmatt, de scholier moet er iets mee, een presentatie in een strak format voor een cijfer dat meetelt voor zijn toekomst, zoiets, ik zal het straks zien. Het toneelstuk uit 1962 is uiterst actueel. Wat doe je als briljant wetenschapper als je weet dat jouw vinding in verkeerde handen de mensheid zal vernietigen? Dürrenmatts natuurkundige Möbius laat zich gek verklaren, zegt dat koning Salomo regelmatig aan hem verschijnt, verblijft op het moment dat het toneelstuk begint al vijftien jaar in een gekkenhuis, zijn inmiddels ex-vrouw en kinderen komen afscheid nemen om met nieuwe man naar de Marianen te vertrekken. Op Möbius’ afdeling zitten nog twee natuurkundigen die doen alsof ze Einstein en Newton zijn maar door twee niet nader genoemde grootmachten – waarin makkelijk de VS en de Sovjet-Unie te lezen zijn – tot geheim agenten getraind zijn; allebei met de opdracht Möbius te winnen om voor hun land te komen werken. Ook zij brengen offers, laten zich opsluiten, wurgen zelfs verpleegsters die doorkrijgen wie ze werkelijk zijn. Ook Möbius doodt uiteindelijk een verpleegster omdat zij te dicht bij zijn geheim komt.

In een interview uit 1980 met de schrijfster Elfride Jellinek zegt Dürrenmatt nog precies te weten wanneer hij besloot schrijver te worden. ‘Das war am 5. Januar 1945.’ De dan 24-jarige Dürrenmatt is hulpsoldaat in een Zwitsers grensbataljon, Duitsland is praktisch overwonnen, van over de Alpen is het gedreun van de bombardementen te horen. ‘Aber man stand da herum in dieser Schweiz, die ganz unversehrt war und aus der man nicht rauskam. Man lebte doch hier wie in einem Gefängnis. Die Situation war grotesk.’ Dürrenmatt had zijn verjaardag gevierd, zwaar gegeten en gedronken en dat kwam er ’s nachts uit als een fontein en daar zat hij: in een ondergekotste kamer terwijl de rest van de wereld bezaaid was met lijken. ‘Ik had niks meegemaakt, Zwitserland was nooit in gevaar geweest.’ Dat Zwitserland neutraal kon blijven, kwam niet omdat Hitler nou zo bang was voor het Zwitserse leger, zoals volgens Dürrenmatt de Zwitsers zelf na de oorlog graag geloofden, maar omdat Zwitserland tunnels had waardoorheen kolen en staal naar Noord-Italië konden worden vervoerd, die tunnels moesten natuurlijk niet opgeblazen worden door boze, verzet plegende Zwitsers. Volgens Dürrenmatt begrepen de Zwitsers niet waarom ze verschoond waren gebleven van die vreselijke oorlog, de Zwitsers hulden zichzelf in heldendom, dat het Zwitserse leger de aanval had verhinderd. Dat klonk Dürrenmatt zo absurd in de oren, dat hij besloot al schrijvend greep te krijgen op deze wereld die noodgedwongen alleen in zijn hoofd bestond.

Terug naar het toneelstuk Die Physiker. Omdat in het gekkenhuis uiteindelijk alledrie de natuurkundigen een moord hebben gepleegd, zitten ze vast. Möbius die de ‘wereldformule’ heeft gevonden, wil ook helemaal niet weg. De andere twee zien in dat ze ook niet meer weg kunnen, buiten de muren van het gekkenhuis zullen ze worden gearresteerd voor de moorden. ‘Entweder haben wir geopfert oder gemordet,’ zegt Möbius. ‘Of wij blijven in het gekkenhuis, of de wereld wordt een gekkenhuis. Of wij lossen op in het geheugen van de mensheid, of de mensheid zelf lost op.’

Maar, stelt Dürrenmatt, in een 21 punten tellend naschrift: ‘Ein Geschichte is dann zu Ende gedacht, wenn sie ihre schlimmsmögliche Wendung genommen hat.’

En die wending komt, als toetje, in de persoon van Fräulein Doktor Mathilde von Zahnd, eigenaar van dit privé-sanatorium dat vol zit met verre familieleden, oude adel, vermeende aristocraten, behangen met sieraden en medailles, ook is ze de dochter van generaal Leonidas von Zahnd die van heldendoden hield, in haar ogen een vechtersbaas was maar ook gekweld door een ziekte die hem misvormde. Zij blijkt de werkelijke identiteit van de drie mannen allang te kennen, zij heeft de verpleegsters in stelling gebracht en de natuurkundigen hebben precies gedaan wat de Fräulein Doktor voorspelde, namelijk een moord gepleegd teneinde hun geheim te bewaren. En ook al heeft Möbius al zijn aantekeningen verbrand, Von Zahnd heeft in die vijftien jaar van zijn verblijf alles gekopieerd. Ze verwijt Möbius verraadt aan de opdracht van koning Salomo door wat hij gevonden heeft geheim te houden. Maar zij heeft de taak overgenomen, koning Salomo is aan haar verschenen en zij is nu de uitverkorene, Salomo’s nederige dienaar. Möbius zegt dat het hele koning Salomo-verhaal een verzinsel is, maar het helpt niks. Von Zahnd heeft inmiddels een consortium opgericht, waarin mensen al met Möbius’ wereldformule aan de slag zijn, ze zal heersen over landen, continenten, het zonnestelsel.

In het interview vraagt Jellinek of Dürrenmatt als kind vaak in elkaar is geslagen. Ja, als zoon van de dorpsdominee was hij een aanlokkelijk doelwit voor bepaalde jongens. Alhoewel hij de namen van die jongens allang vergeten is, ziet hij wel, als hij weer eens een oude misdaadroman van zichzelf openslaat, dat hij een politieagent de naam van zo’n jongen gegeven heeft. School, het moeten gehoorzamen, voelde als een onophoudelijke onderdrukking, hij heeft er een gevoel van rebellie aan overgehouden, met wraak als eerste reflex. Daarom is wraak voor wat iemand in de kindertijd is aangedaan, een belangrijk motief in zijn werk. En deze Fräulein Doktor Von Zahnd lijkt ook door wraak gedreven. ‘Ik ben de laatste normale persoon in mijn familie. Onvruchtbaar, alleen nog goed voor naastenliefde. Toen ontfermde Salomo zich over me. Hij die duizend vrouwen bezit koos mij. Nu zal ik machtiger zijn dan mijn vader,’ roept ze uit. ‘De rekening is gestegen, niet ten gunste van de wereld, maar ten gunste van een oude, gebochelde jonkvrouw.’ De drie natuurkundigen blijven verslagen achter. ‘Het is over,’ zegt Newton alias geheim agent namens een westers land. ‘De wereld is in handen van een gestoorde gekkenarts gevallen,’ zegt Einstein alias geheim agent van een onvrije natie. ‘Wat eenmaal gedacht is, kan niet meer worden teruggenomen,’ zegt Möbius.

Alleen dat laatste stukje had de scholier nog niet gelezen. We bogen ons over het format. Er moesten veel kaartjes bij van de plaatsen waar de schrijver had gewoond, info over zijn ouders, aantal bladzijden van het boek, tot welke literaire stroming het behoorde. De scholier werkte snel en hard. ‘Meestal gaat zestig procent van zo’n presentatie over de schrijver,’ zei hij, ‘samenvattingen van het boek zijn sowieso saai.’

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.